In deze beschikking van de Rechtbank Noord-Holland, uitgesproken op 31 mei 2024, heeft de kantonrechter M.W. Koenis geoordeeld over het verzoek tot omzetting van curatele in mentorschap voor betrokkene, geboren in 1989. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 18 april 2024 ter griffie werd ingediend, vergezeld van de bereidverklaring van de voorgestelde mentor en akkoordverklaringen van belanghebbenden. Tijdens de mondelinge behandeling op 14 mei 2024 heeft betrokkene aangegeven achter het verzoek te staan.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er eerder een mentorschap was ingesteld op 30 november 2020, dat later op 30 november 2023 in curatele is omgezet. Verzoekster, de huidige curator, heeft aangevoerd dat de bescherming van het mentorschap volstaat, nu de persoonlijke situatie van betrokkene genormaliseerd is en er geen dreigende omstandigheden meer zijn. De kantonrechter heeft de noodzaak van de curatele beoordeeld en geconcludeerd dat de belangen van betrokkene met een minder ingrijpende maatregel, namelijk mentorschap, kunnen worden behartigd.
De kantonrechter heeft in zijn overwegingen benadrukt dat de curatele niet het wondermiddel is dat verzoekster had verwacht en dat de situatie van betrokkene is veranderd. De financiële belangen zijn in goed overleg beheerd, waardoor de noodzaak voor curatele is komen te vervallen. De beschikking houdt in dat de ondercuratelestelling van betrokkene wordt opgeheven en dat met ingang van de datum waarop deze beschikking in kracht van gewijsde gaat, mentorschap wordt ingesteld. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.