ECLI:NL:RBNHO:2024:5572

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 juni 2024
Publicatiedatum
5 juni 2024
Zaaknummer
C/15/351778 KG ZA 24-211
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichting tot verwijdering van zonnepanelen op basis van erfpachtvoorwaarden

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 4 juni 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschap Exploitatiemaatschappij Bungalowpark Het Geestmerambacht (hierna: GMA) en een gedaagde bungaloweigenaar. GMA vorderde de gedaagde te veroordelen om zonnepanelen van het dak van zijn opstal te verwijderen, omdat deze plaatsing in strijd was met de erfpachtvoorwaarden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gedaagde zonder toestemming van GMA zonnepanelen had geplaatst, wat een schending van de contractuele verplichtingen inhield. GMA had eerder in nieuwsbrieven duidelijk gemaakt dat zonnepanelen niet zijn toegestaan op het park, en de gedaagde had geen aanvraag ingediend voor de plaatsing van de zonnepanelen. De voorzieningenrechter concludeerde dat er sprake was van niet-nakoming van de contractuele voorwaarden en dat de vordering van GMA toewijsbaar was. De gedaagde werd veroordeeld om de zonnepanelen binnen 14 dagen te verwijderen, met een dwangsom van € 250,- per dag bij niet-nakoming, tot een maximum van € 10.000,-. Tevens werd de gedaagde veroordeeld in de proceskosten van GMA, die in totaal € 2.086,54 bedroegen.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer: C/15/351778 / KG ZA 24-211
Vonnis in kort geding van 4 juni 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap
EXPLOITATIEMAATSCHAPPIJ BUNGALOWPARK
HET GEESTMERAMBACHT,
gevestigd te Schoorldam,
eisende partij,
hierna te noemen: GMA,
advocaat: mr. L.T. van Eyck van Heslinga,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. P. Wieringa.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 8 mei 2024 met 7 producties,
- de aanvullende producties 9 t/m 11,
- de akte overlegging producties van de zijde van [gedaagde] met 5 producties,
- de mondelinge behandeling van 21 mei 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de pleitnota van GMA,
- de pleitnota van [gedaagde] .

2.De uitgangspunten

2.1.
GMA is eigenaar van alle percelen van het bungalowpark ’t Geestmerambacht in Schoorldam (hierna: het park) en heeft het perceel [perceel] aan [gedaagde] in erfpacht uitgegeven.
2.2.
Op grond van de erfpachtvoorwaarden die van toepassing zijn, is het een erfpachter niet toegestaan om, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de grondeigenaar veranderingen aan te brengen aan het uiterlijk van de opstal.
2.3.
In 1990 is de Technische Commissie ingesteld ten behoeve van de samenwerking tussen de grondeigenaar en de erfpachters over wijzigingen aan het uiterlijk van het park. De Technische Commissie bestaat uit [naam] van GMA, twee vertegenwoordigers en een externe adviseur. Eén van die vertegenwoordigers is een afgevaardigde van de Vereniging Eigenaren Rekerlanden (hierna: de Vereniging), maar de Vereniging heeft ervoor gekozen om geen plaats te nemen in de Technische Commissie vanwege het vetorecht dat GMA daarin heeft.
2.4.
In een procedure tussen GMA en de Vereniging heeft deze rechtbank bij vonnis van 13 juni 2018 onder meer geoordeeld dat GMA contractueel gezien bevoegd is regels te stellen over het uiterlijk en de kleur van de opstallen en dat de erfpachters contractueel verplicht zijn om zich daaraan te houden.
2.5.
[gedaagde] heeft zonder daarvoor vooraf toestemming aan GMA te vragen in januari 2024 zonnepanelen laten plaatsen op het dak van zijn opstal en deze aangesloten op het elektriciteitsnetwerk.
2.6.
In de editie van juni 2022 en maart 2024 van de nieuwsbrieven voor alle bungaloweigenaren op het park heeft GMA vermeld dat zonnepanelen op de bungalows niet mogelijk zijn in verband met de beperkte kwaliteit van het stroomnetwerk en dat deze niet zijn toegestaan.
2.7.
Bij brief van 5 februari 2024 heeft (de advocaat van) GMA [gedaagde] gesommeerd om de zonnepanelen uiterlijk 19 februari 2024 van het dak van zijn opstal te verwijderen.
[gedaagde] heeft hier geen gehoor aan gegeven en de zonnepanelen liggen nog steeds op het dak van zijn opstal. Zijn opstal bevindt zich op een zichtlocatie in het park.
2.8.
Behalve bij [gedaagde] liggen er ook zonnepanelen op het dak van een andere bungaloweigenaar van het park.

3.Het geschil

3.1.
GMA vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] om de zonnepanelen zoals geplaatst op zijn opstal op het perceel [perceel] te [plaats] te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van een dwangsom en onder veroordeling van [gedaagde] in de kosten van dit geding.
3.2.
GMA legt aan de vordering ten grondslag dat plaatsing van zonnepanelen niet is toegestaan in het park en dat het elektriciteitsnetwerk op het park gedateerd is en niet geschikt niet is om een groot aantal zonnepanelen en de daarmee gepaard gaande teruglevering van energie te kunnen verwerken. Om rechtsongelijkheid te voorkomen, is GMA consequent in de afwijzing van aanvragen voor het plaatsen van zonnepanelen en maakt zij geen uitzonderingen op de regel dat deze op het park niet zijn toegestaan. Vrijwel alle andere bungaloweigenaren (op één na) hebben de door hen geplaatste zonnepanelen uiteindelijk weer verwijderd en daarmee het beeld bevestigd naar andere eigenaren dat zonnepanelen niet worden toegestaan op het park. [gedaagde] heeft geen aanvraag gedaan en gaat nu bewust de confrontatie met GMA aan. Vanwege de precedentwerking die uitgaat van het geplaatst houden van de zonnepanelen door [gedaagde] , moeten de zonnepanelen zo snel mogelijk van de bungalow van [gedaagde] worden verwijderd en verwijderd blijven.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van GMA, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van GMA, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van GMA in de kosten van deze procedure.
3.4.
[gedaagde] voert, samengevat, aan dat het spoedeisend belang bij de vordering is komen te vervallen, omdat GMA te lang heeft gewacht om een procedure te starten. Nadat [gedaagde] niet aan de sommatie had voldaan om de zonnepanelen van het dak van zijn opstal te verwijderen, heeft GMA 2,5 maand stil gezeten. GMA heeft bovendien geen enkel bewijs overgelegd van aanvragen om zonnepanelen te mogen plaatsen van andere bungaloweigenaren, zodat er helemaal geen sprake is van precedentwerking.
De zonnepanelen van [gedaagde] voldoen aan de geldende normen en kunnen niet leiden tot overbelasting van het net. Als de komst van meer zonnepanelen op het park onverhoopt tot problemen zou leiden, is het aan Liander om het net aan te passen. De zonnepanelen brengen ook geen schade toe aan omwonenden en/of het algemeen aanzien van het park.
Voor zover GMA zich beroept op esthetische argumenten, gaan die niet op en maakt GMA in dat geval misbruik van bevoegdheid.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De rechter moet daarom eerst beoordelen of GMA ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft.
4.2.
De zonnepanelen liggen sinds januari 2024 op het dak van de opstal van [gedaagde] .
GMA heeft op 5 februari 2024 een sommatiebrief gestuurd en [gedaagde] een termijn van twee weken gegeven om de zonnepanelen te verwijderen. Twee maanden na het verstrijken van de termijn heeft GMA een aanvraag voor een kort geding ingediend.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat er geen sprake is van onnodig stilzitten en acht het spoedeisend belang aanwezig.
4.3.
Verder geldt dat de rechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
4.4.
Tussen partijen is niet in geschil dat door de plaatsing van de zonnepanelen op het dak verandering is aangebracht aan het uiterlijk van de opstal in de zin van de erfpachtvoorwaarden. Vast staat ook dat [gedaagde] de zonnepanelen heeft geplaatst zonder daarvoor voorafgaand toestemming van GMA te vragen. Daarmee staat onbetwist vast dat [gedaagde] de erfpachtvoorwaarden heeft geschonden. Dit betekent dat [gedaagde] zijn contractuele verplichtingen niet is nagekomen.
4.5.
Voor zover [gedaagde] heeft willen stellen dat moet worden uitgegaan van het geval dat GMA een aanvraag tot plaatsen van zonnepanelen heeft afgewezen, wordt dat betoog niet gevolgd. Die situatie doet zich immers niet voor. Voor de beoordeling heeft dit tot gevolg dat niet wordt toegekomen aan de vraag of GMA een aanvraag voor plaatsing van zonnepanelen in redelijkheid zou mogen afwijzen.
De in dat kader aangevoerde argumenten, zoals de wens om duurzame energie op te wekken om klimaatverandering tegen te gaan, blijven dus verder beschouwing.
4.6.
Kort gezegd komt het erop neer dat [gedaagde] niet de juiste weg heeft bewandeld door over te gaan tot plaatsing zonder eerst een aanvraag in te dienen en het antwoord van GMA daarop af te wachten. Dit geldt ook wanneer een aanvraag zo goed als zeker tot een afwijzing zou hebben geleid. De consequentie van het vooruitlopen op het antwoord en het niet doen van een aanvraag is dat de voorzieningenrechter moet constateren dat er sprake is van niet-nakoming van de contractuele voorwaarden tussen partijen. De vordering ligt daarmee voor toewijzing gereed.
4.7.
Van misbruik van bevoegdheid is naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen sprake. GMA heeft toegelicht waarom zij de andere bungaloweigenaar die zonnepanelen op zijn dak heeft liggen nu (nog) niet heeft gedagvaard. Van willekeur lijkt voorshands geen sprake te zijn.
4.8.
De conclusie is dat de gevorderde verwijdering van de zonnepanelen zal worden toegewezen als na te melden in de beslissing. Aan de veroordeling zal een dwangsom worden opgelegd, zoals gevorderd. Gelet op de handelwijze van [gedaagde] bestaat daarvoor voldoende belang, met dien verstande dat die wordt beperkt tot een maximum van
€ 10.000,-.
4.9.
Ten overvloede merkt de voorzieningenrechter op dat er een reële kans bestaat dat zij tot een ander oordeel zou zijn gekomen wanneer [gedaagde] wel een aanvraag zou hebben ingediend en GMA deze zou hebben geweigerd. Dit kan mogelijk een rol spelen bij de tenuitvoerlegging van dit vonnis, in die zin dat [gedaagde] de zonnepanelen nu moet verwijderen, maar dat de bevestigingsmaterialen nog kunnen blijven liggen. Het oordeel van de voorzieningenrechter is voorlopig en er is nog geen definitieve beslissing op een aanvraag. Het verwijderen van de bevestigingsmaterialen brengt (mogelijk) alleen maar extra kosten mee.
4.10.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van GMA worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
113,54
- griffierecht
688,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.086,54

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen 14 dagen na de betekening van dit vonnis de zonnepanelen zoals geplaatst op zijn opstal op het perceel [perceel] te [plaats] , te verwijderen en verwijderd te houden,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot het betalen van een dwangsom van € 250,- per dag of gedeelte daarvan dat [gedaagde] niet aan de hiervoor onder 5.1 genoemde veroordeling voldoet, tot een maximum van € 10.000,-,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 2.086,54, te betalen binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling, en te vermeerderen met € 92,- plus de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J. Lourens en in het openbaar uitgesproken op 4 juni 2024.
LK/FJ