ECLI:NL:RBNHO:2024:5552

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 april 2024
Publicatiedatum
5 juni 2024
Zaaknummer
C/15/348288 / JU RK 24-112
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige

Op 25 april 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, een beschikking gegeven in de zaak van de Raad voor de Kinderbescherming te Haarlem over een minderjarige, geboren op een onbekende datum in een onbekende plaats. De kinderrechter heeft een machtiging verleend voor gesloten jeugdhulp voor de duur van drie maanden, tot 25 juli 2024. Deze beslissing volgt op eerdere beschikkingen waarbij de minderjarige onder toezicht is gesteld en eerder in een gesloten accommodatie is geplaatst. De kinderrechter heeft de noodzaak van gesloten jeugdhulp onderbouwd met de ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen van de minderjarige, die zijn ontwikkeling naar volwassenheid belemmeren. De ouders van de minderjarige zijn betrokken bij de procedure, maar de minderjarige zelf heeft aangegeven niet in te stemmen met de verlenging van de gesloten plaatsing en wil liever doorstromen naar een open groep. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er nog geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om de problemen van de minderjarige te behandelen en dat de gesloten plaatsing noodzakelijk is om te voorkomen dat hij zich onttrekt aan de benodigde jeugdhulp. De kinderrechter heeft de hoop uitgesproken dat de minderjarige zal meewerken aan het traject dat is opgezet om zijn behoeften in kaart te brengen en hem te helpen niet terug te vallen in oud gedrag.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Alkmaar
Zaaknummer: C/15/348288 / JU RK 24-112
Datum uitspraak: 25 april 2024
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbeschermingte Haarlem,
hierna te noemen de Raad,
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,
hierna te noemen [de minderjarige] ,
advocaat mr. J.A. van der Lem te Alkmaar.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [plaats] ,
[de vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [plaats] ,
de gecertificeerde instelling
De Jeugd- & Gezinsbeschermers, gevestigd te Amsterdam,
hierna te noemen de GI.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- de beschikking van 25 januari 2024;
- de uitkomst van het extra onderzoek van de Raad 5 april 2024, ontvangen op 15 april 2024.
1.2.
Op 25 april 2024 heeft de kinderrechter de mondelinge behandeling van de zaak met gesloten deuren voortgezet. Daarbij waren aanwezig:
- [de minderjarige] met zijn advocaat;
- de vader;
- de moeder;
- [vertegenwoordiger van de raad] , namens de Raad;
  • [vertegenwoordiger van de GI] , namens de GI;
  • [gedragsdeskundige] , gedragsdeskundige bij [gesloten accomodatie voor jeugdhulp] .
1.3.
De kinderrechter heeft voorafgaand aan de zitting eerst apart gesproken met [de minderjarige] en zijn raadsvrouw
.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
2.2.
Bij beschikking van 24 november 2023 heeft de kinderrechter [de minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld voor de duur van 3 maanden en een spoedmachtiging uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie jeugdhulp verleend voor de duur van vier weken. Het verzoek van de Raad is voor het overige aangehouden om de belanghebbenden in de gelegenheid te stellen te worden gehoord.
2.3.
Bij beschikking van 7 december 2023 heeft de kinderrechter de beslissing van
24 november 2023 bekrachtigd en aansluitend een machtiging verleend om [de minderjarige] te doen opnemen en verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van
2 weken, te weten tot 5 januari 2024.
2.4.
Bij beschikking van 28 december 2023 heeft de kinderrechter van deze rechtbank een machtiging verleend om [de minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van één maand, te weten van 5 januari 2024 tot 5 februari 2024.
2.5.
Bij beschikking van deze rechtbank van 25 januari 2024 heeft de kinderrechter [de minderjarige] onder toezicht gesteld van de GI met ingang van 25 januari 2024 tot 25 januari 2025. Tevens heeft de kinderrechter een machtiging verleend om [de minderjarige] te doen opnemen en verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor een periode van drie maanden, onder aanhouding van de overige drie maanden. Gelet op het feit dat de behandeling van het restant van het verzoek om proces-economische redenen is bepaald op 25 april 2024 heeft de kinderrechter de machtiging tot gesloten plaatsing verleend tot
26 april 2024. Het verzoek van de GI tot een gesloten plaatsing voor [de minderjarige] tot aan het einde van de ondertoezichtstelling is afgewezen.
2.6.
[de minderjarige] verblijft op grond van voornoemde machtiging bij [gesloten accomodatie voor jeugdhulp] , locatie [locatie] , te [plaats] .

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt een machtiging om [de minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de aangehouden duur van drie maanden.
3.2.
Ter onderbouwing van het verzochte heeft de Raad naar voren gebracht dat [de minderjarige] voldoende profiteert van het aanbod van [gesloten accomodatie voor jeugdhulp] en het acht weken durende traject bij Wij Zijn Broer (WZB) waar hij op 5 maart jl. mee is gestart. [de minderjarige] werkt goed mee aan het intensieve traject en toont daarin discipline en verantwoordelijkheid. [de minderjarige] laat ook zien dat hij over zelfinzicht beschikt, doordat hij benoemt dat hij niet wil terugvallen in oud gedrag. Daarbij heeft hij in het gesprek met de raadsonderzoeker verteld dat hij niet meer in contact wil komen met bekenden uit de periode dat hij nog drugs gebruikte en in drugs handelde. Het lijkt erop dat [de minderjarige] drugsgebruik nu als negatief ziet. Eerder liet hij zich daar onverschillig over uit. De begrenzing, kaders en regels die [de minderjarige] vanwege zijn gesloten plaatsing krijgt, beschermen hem tegen verleidingen en een mogelijke terugval in gebruik of het dealen van drugs. De Raad is van mening dat voortzetting van deze structuur noodzakelijk is gelet op de ernst van de verslavingsproblematiek en de mate waarin [de minderjarige] zich al op zeer jonge leeftijd in een milieu van drugsdealers en drugsgebruikers bevond. Zorgelijk blijft dat [de minderjarige] het contact met zijn ouders nog steeds volledig afwijst en niet de wens heeft om dit te veranderen. De ouders lijken hierin machteloos en ervaren weinig steun vanuit de betrokken professionals om contactherstel mogelijk te maken. Ten tijde van de uithuisplaatsing wilde [de minderjarige] zijn ouders iets aandoen en hierin lijkt nog weinig te zijn veranderd. De verwijdering tussen [de minderjarige] en zijn ouders wordt groter en er is nog geen zicht op wat maakt dat [de minderjarige] contact afwijst. [de minderjarige] heeft op zijn leeftijd nog de bescherming, liefde en aandacht van zijn ouders nodig en de ouders willen dit ook aan hem geven.
3.3.
Op dit moment is het traject bij WZB nog niet geëindigd en zijn er voor [de minderjarige] nog stappen te zetten, zoals oefenen met verantwoordelijkheden, vrijheden en verloven en in het contactherstel met de ouders. Op dit moment is nog te vroeg om te kunnen bezien of dat ook in een meer open setting kan worden gedaan en is het belangrijk dat [de minderjarige] nog de bescherming van de geslotenheid heeft. Ook is noodzakelijk dat het traject bij WZB wordt afgerond, alvorens wordt bepaald of een, en zo ja welke, vervolgplek passend is. Van belang is dat de betrokken professionals, daar waar mogelijk, ruimte creëren voor een steeds meer open karakter, bijvoorbeeld als het gaat om oefenen met verloven. Indien de GI van mening is dat de machtiging niet langer gesloten hoeft te zijn, dan verwacht de Raad dat de GI verzoekt om een machtiging voor een open plaatsing van [de minderjarige] .
3.4.
De Raad heeft hier op de zitting, na een korte schorsing waarin de Raad telefonisch contact heeft gehad met [gedragswetenschapper] , gedragswetenschapper, aan toegevoegd dat de instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper voor de vorige zitting, ook ziet op de thans voorliggende periode van drie maanden.

4.De standpunten

het standpunt van de minderjarige [de minderjarige]
4.1.
[de minderjarige] is het niet eens met een verlenging van zijn gesloten plaatsing. Hij wil graag doorstromen naar een open groep. Hij zou het liefst naar Embrace the Future gaan.
[de minderjarige] vindt het niet prettig dat zijn ouders overal bij betrokken worden en aan hen wordt verteld wat hij heeft gezegd.
4.2.
Door de raadsvrouw van [de minderjarige] is hieraan toegevoegd dat [de minderjarige] op dit moment niet naar huis kan en er ook geen andere plek is waar hij heen kan. Duidelijk is dat de vrijheden van [de minderjarige] op dit moment nog niet zodanig zijn opgebouwd dat [de minderjarige] kan doorstromen naar een open groep. Daar moeten eerst nog een aantal dingen voor gebeuren. Het is de wens van [de minderjarige] om weer in te stromen op zijn oude school. Daarvoor is belangrijk dat hij heeft geoefend met vrijheden. De raadsvrouw hoopt wel dat de gesloten plaatsing niet langer gaat duren dan strikt noodzakelijk. Natuurlijk hangt dit ook van [de minderjarige] zelf af. De raadsvrouw heeft tot slot aangegeven dat zij, gezien de mededeling van de Raad aangaande het telefonisch contact tussen de Raad en de gedragsdeskundige tijdens de zitting, ermee kan instemmen dat aldus is voldaan aan de voorwaarden voor een machtiging gesloten jeugdhulp.
het standpunt van de ouders
4.3.
De ouders zijn het eens met het verzoek van de Raad. Zij ervaren dat het minder goed gaat met [de minderjarige] . Bij WZB ging de begeleiding meer de diepte in met [de minderjarige] en [de minderjarige] reageerde daar fors op. Inmiddels is [de minderjarige] bij WZB gestopt. De ouders willen wel aangeven dat [de minderjarige] al was gestopt voordat zij de hulpverleningsrapportages hadden opgevraagd. De ouders willen graag betrokken worden in hoe het met [de minderjarige] gaat en de stappen die worden gezet. [de minderjarige] is immers nog maar veertien jaar oud.
het standpunt van de GI
4.4.
De GI heeft naar voren gebracht dat het traject WZB na de vorige zitting is ingezet. Dit is maatwerk geweest omdat WZB een hulpverleningsvorm buiten de geslotenheid is. [de minderjarige] heeft dit traject zes weken gevolgd. Hij moest nog ongeveer drie weken, maar is vroegtijdig gestopt. In evaluaties kwam naar voren dat [de minderjarige] steeds fysiek aanwezig was, maar zich niet openstelde. Hierdoor kon de hulpverlening niet de diepte in met [de minderjarige] . [de minderjarige] gaf aan dit moeilijk te vinden waarop hierover afspraken zijn gemaakt. Uiteindelijk is [de minderjarige] na vorige week toch met WZB gestopt.
Voor [de minderjarige] staan op dit moment nog doelstellingen open. De GI heeft hierover een intensief gesprek gehad met [de minderjarige] . [de minderjarige] heeft aangegeven dat deze doelen niet als zijn doelen voelen, maar als opgedragen. Er is gesproken over waar de behoefte van [de minderjarige] ligt, maar dit weet hij zelf niet goed. Ook is gesproken over diagnostisch onderzoek. Hiervoor staat [de minderjarige] niet open. Een alternatief is dat er een verklarende analyse wordt opgemaakt. Op die manier kan specifieker worden gekeken waar de behoefte van [de minderjarige] ligt en welke zorg passend is. Voor komende periode is de verklarende analyse van belang, het opbouwen van verloven en terugkeren naar school. [de minderjarige] wil graag naar zijn oude school terug. Er wordt gekeken wat hiervoor nodig is, nu [de minderjarige] dan weer in contact met zijn oude netwerk komt. Het is van belang dat hier stapsgewijs naartoe wordt gewerkt. Tot slot heeft de GI aangegeven dat [de minderjarige] al voor verschillende open instellingen op de wachtlijst staat. De GI is op zoek naar iets kleinschaligs. De GI heeft hierover gesprekken met [de minderjarige] , zodat de wensen van [de minderjarige] hierin ook worden meegenomen.

5.De visie van de gedragsdeskundige

5.1.
De gedragsdeskundige heeft aangegeven dat zij had gehoopt voor [de minderjarige] dat hij op dit moment op een ander punt zou staan. Het is jammer dat het traject van [de minderjarige] bij WZB is gestagneerd. [de minderjarige] heeft zich grotendeels aan de afspraken van WZB gehouden, ondanks dat hij niet echt de diepte is ingegaan. Voor [de minderjarige] is van belang dat hij komende maanden verder gaat oefenen met het uitbreiden van vrijheden. Op dit moment is hij nog niet klaar voor een open groep. Diagnostiek bij [de minderjarige] is wenselijk, maar helaas staat [de minderjarige] hier niet voor open. Alternatief is inderdaad een verklarende analyse. Dit is een werkdocument waarin onder andere staat beschreven wie [de minderjarige] is, wat hij heeft meegemaakt, wat ervoor zorgt dat hij lekker in zijn vel zit en wat niet. Hieruit kan hopelijk ook worden geconcludeerd wat [de minderjarige] nodig heeft. Vanuit [gesloten accomodatie voor jeugdhulp] zal contact worden opgenomen met de oude school van [de minderjarige] om een plan te maken voor terugkeer van [de minderjarige] . Dit hoeft niet pas na de zomer te zijn, maar kan ook al eerder.

6.De beoordeling

6.1.
De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [de minderjarige] naar volwassenheid belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [de minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die hij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen (artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw)).
6.2.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling op de zitting is de kinderrechter gebleken dat er nog grote zorgen zijn over [de minderjarige] . Vastgesteld kan worden dat het voor iedereen om [de minderjarige] heen lastig is om grip op hem te krijgen en erachter te komen wat er in hem omgaat en wat hij nodig heeft. In de thuissituatie is het ernstig mis gegaan Het is nog steeds niet duidelijk wat daarvan de reden is en wat ten grondslag ligt aan de verstoorde interactie tussen [de minderjarige] en zijn ouders. [de minderjarige] wijst zijn ouders nog steeds volledig af. De GI heeft ingezet op een traject bij WZB, maar helaas heeft [de minderjarige] zich hier niet kunnen openstellen en is dit vlak voor de afronding gestopt.
De GI heeft aangeven zich er de komende periode voor te gaan inzetten om alsnog inzicht te krijgen in de behoeftes van [de minderjarige] en in hetgeen hij nodig heeft. Dit zal met behulp van een verklarende analyse zijn, nu [de minderjarige] niet voor diagnostiek openstaat. De kinderrechter spreekt de hoop uit dat [de minderjarige] hieraan mee zal werken zodat duidelijk kan worden welke hulp hem verder kan helpen in de toekomst en eraan kan bijdragen dat hij niet terugvalt in oud gedrag.
Vanuit [gesloten accomodatie voor jeugdhulp] en de GI is aangegeven dat de insteek is dat [de minderjarige] op korte termijn de overstap naar een open groep maakt. Op dit moment is er echter nog geen open groep beschikbaar en is [de minderjarige] ook nog niet klaar voor deze stap. De komende periode zal [de minderjarige] stapsgewijs verder gaan oefenen met vrijheden. Daarbij zal de GI met [gesloten accomodatie voor jeugdhulp] en de oude school van [de minderjarige] gaan kijken naar de mogelijkheden voor [de minderjarige] om weer onderwijs te gaan volgen, al dan niet op zijn oude school. De GI heeft [de minderjarige] wel al voor verschillende open groepen aangemeld, dit in de hoop dat zodra [de minderjarige] er klaar voor is, hij de overstap kan maken.
Voor nu is naar het oordeel van de kinderrechter voldaan aan de wettelijke vereisten voor gesloten jeugdhulp. De instemmingsverklaring is, na contact tussen de Raad en gedragswetenschapper [gedragswetenschapper] en daaromtrent gedane mededeling van de Raad, naar het oordeel van de kinderrechter toereikend.
6.3.
De kinderrechter zal daarom de machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor [de minderjarige] verlenen zoals verzocht, te weten tot 25 juli 2024.

7.De beslissing

De kinderrechter:
7.1.
verleent een machtiging om [de minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 26 april 2024 tot 25 juli 2024;
7.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 25 april 2024 door
mr. N. Cuvelier, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. L.S. Hoenderdos als griffier, en op schrift gesteld op 13 mei 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.