Uitspraak
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- akte inbrenging producties zijdens Ymere
- akte inbrenging producties zijdens [gedaagde]
- de mondelinge behandeling van 28 mei 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.De feiten
Artikel 4(…)2. De betaling van de bruto huur geschiedt bij vooruitbetaling bij voorkeur via een automatische incasso per bank. (…)Artikel 61. De huurder betaalt de volledige in de huurovereenkomst vastgesteld maandelijkse prijs bij vooruitbetaling, uiterlijk op de eerste van de maand. (…)(…)8. De huurder mag geen overlast of hinder aan buren of omwonenden veroorzaken. (…)Artikel 11(…)2. Als de huurder de maandelijkse prijs niet uiterlijk op de eerste van de maand heeft voldaan, is hij in verzuim zonder dat ingebrekestelling vereist is. (…)(…)
(…)- [gedaagde] in eerste instantie was aangehouden voor het rijden onder invloed;- [gedaagde] drie (3) gram cocaïne had gebruikt en poedelnaakt op straat was aangetroffen;- de bloedafname in het cellencomplex n iet was gelukt omdat [gedaagde] constant met andere dingen bezig was dan met luisteren naar de arts;de arts vermoedde dat [gedaagde] mogelijk psychotisch was;- de crisisdienst was gebeld en deze [gedaagde] hadden beoordeeld;- [gedaagde] na de beoordeling twee (2) diazepam had gekregen;- [gedaagde] rond 03.18 uur weg was gestuurd vanuit het cellencomplex;- [gedaagde] bij de voorgeleiding door de hulpofficier van justitie niemand in kennis wenste te stellen;- in de overdracht niet was doorgegeven dat de broer van [gedaagde] in kennis gesteld wilde worden bij invrijheidsstelling;- collega [betrokkene 2] niet wist of het mogelijk was geweest om de broer van [gedaagde] in kennis te stellen als dat verzoek wel in de overdracht mee was gekomen omdat [gedaagde] als volwassen verdachte tijdens de voorgeleiding had aangegeven iemand in kennis te willen stellen.”
(…) Aldaar zou een ontblootte man die zich bedekt had met een deken aangebeld, hij had het over de politie bellen en een explosief. Kort hierna kwamen wij ter plaatse en troffen [gedaagde] aan midden op straat (…). Wij hebben [gedaagde] aangesproken en hij verklaarde dat hij vergiftigd werd en dat hij net uit het cellencomplex kwam. (…) Wij zijn toen lopend met [gedaagde] naar de [adres 1] gegaan (…) Er werd opengedaan waarna wij samen met [gedaagde] naar zijn woning, perceel [adres 1], zijn gegaan. (…) In de woning vertelde [gedaagde] desgevraagd dat hij een aantal gram cocaïne had gebruikt. (…) [gedaagde] was overduidelijk onder invloed van verdovende middelen. (…) [gedaagde] verklaard desgevraagd ook dat het drugs was en hij nadat hij naar huis gelopen was vanaf het cellencomplex cocaïne gesnoven had waarna hij weer op pad ging. (…) Wij kregen te horen van collega (…) dat [gedaagde] in de nacht al beoordeeld was en zijn gedrag kwam door drugsgebruik, de GGZ zou niet nogmaals een beoordeling komen doen. (…) Wij hebben [gedaagde] (…) geadviseerd om een Lorazepam te nemen en te gaan slapen. Hierna hebben wij de woning verlaten.(…)
Wij zagen dat hij op het voorraam van de daar geparkeerde (…) aan het slaan was. Wij zagen dat er veel personen in de straat aanwezig waren en merkten dat het rumoerig was. (…) Daarbij heb ik mijn stroomstootwapen ter hand genomen en richtte ik die op [gedaagde]. Ik schreeuwde dat hij moest blijven staan en ik hem anders zou taseren. Ik (…) zag dat [gedaagde] spullen uit zijn handen gooide en met zijn armen omhoog en enigszins gespreid richting achtgeren liep. (…) Wij hebben [gedaagde] op de grond in de transportboeien geplaatst. Op dat moment zagen wij dat de handen van [gedaagde] allebei flink bebloed waren. (…) Het was namelijk erg druk in de straat en diverse mensen probeerden bij de reeds aangehouden verdachte te komen.
(…)“Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) dagen.Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 149 (honderdnegenenveertig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.Stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:- zich meldt binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd bij GGZ Reclassering Fivoor op het adres Zijlweg 148C, 2015BJ Haarlem. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.- zich laat zich behandelen door Fivoor Ambulant Centrum Haarlem of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal de veroordeelde zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt.- op geen enkele wijze – direct of indirect – contact heeft of zoekt met de slachtoffers [betrokkene 1] en [betrokkene 7] en haar kinderen [betrokkene 8], [betrokkene 9] en [betrokkene 10] zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt.
3.Het geschil
4.De beoordeling
iederetekortkoming in de nakoming van een verbintenis de wederpartij de bevoegdheid geeft de overeenkomst te ontbinden. Het staat vast dat [gedaagde] gehandeld heeft in strijd met de wet, de huurovereenkomst en de algemene bepalingen. In tegenstelling tot wat [gedaagde] aanvoert, leveren zijn gedragingen, ook al zijn deze eenmalig geweest, dus wel een tekortkoming op.