ECLI:NL:RBNHO:2024:545
Rechtbank Noord-Holland
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing urgentieverklaring gemeente Zaanstad op basis van Huisvestingsverordening
Op 9 januari 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak van eiser tegen de gemeente Zaanstad, die zijn aanvraag om een urgentieverklaring had afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de gemeente de aanvraag op toereikende gronden had afgewezen, waarbij verweerder zich beroept op algemene weigeringsgronden uit de Huisvestingsverordening. Eiser, die al geruime tijd in Nederland woont en in een overvolle woning bij zijn broer verblijft, had niet voldaan aan de 'inspanningsverplichting' en er waren geen bijzondere omstandigheden die een beroep op de hardheidsclausule rechtvaardigden. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de afwijzing van de urgentieverklaring. Eiser had weliswaar medische gegevens ingediend, maar deze maakten de noodzaak voor een andere woning niet aannemelijk. Ook het beroep op artikel 8 van het EVRM werd afgewezen, omdat de belangenafweging niet leidde tot een ander oordeel. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag in stand blijft en dat eiser geen griffiegeld of proceskosten vergoed krijgt.