ECLI:NL:RBNHO:2024:5425

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 maart 2024
Publicatiedatum
3 juni 2024
Zaaknummer
10685903 / CV EXPL 23-5766
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake schadevergoeding op grond van de Belemmeringenwet Privaatrecht door aanwezigheid van hoogspanningsmasten op landbouwperceel

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 27 maart 2024 een tussenvonnis uitgesproken in een geschil tussen een eiser, die een landbouwperceel heeft verkocht, en de besloten vennootschap TenneT TSO B.V. De eiser vordert schadevergoeding op grond van de Belemmeringenwet Privaatrecht, omdat er twee hoogspanningsmasten op zijn perceel staan. De eiser stelt dat de aanwezigheid van deze masten de waarde van het perceel heeft verminderd, wat heeft geleid tot een lagere verkoopprijs. De kantonrechter oordeelt dat de gewasschade, die de koper van het perceel jaarlijks vergoed krijgt, buiten beschouwing moet blijven bij de bepaling van de schade. De kantonrechter benoemt een deskundige om de hoogte van de schade te bepalen, maar wijst de vordering van de eiser om de schade vast te stellen op € 102.000,00 af, omdat de gewasschade al door de koper wordt vergoed. De kantonrechter benadrukt dat de schadevergoeding die de eiser vordert, niet kan worden gebaseerd op de gewasschade die al door de koper van het perceel wordt vergoed. De zaak wordt aangehouden voor het deskundigenonderzoek.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10685903 \ CV EXPL 23-5766
Uitspraakdatum: 27 maart 2024
Tussenvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [plaats 2]
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. A.P. van Delden
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TenneT TSO B.V.
gevestigd te Arnhem
gedaagde
verder te noemen: TenneT
gemachtigde: mr. J.A.M.A. Sluysmans

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 10 juli 2023 een vordering tegen TenneT ingesteld. TenneT heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 1 maart 2024 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Partijen hebben gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Voorafgaand aan de zitting heeft [eiser] bij brief 15 februari 2024 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[eiser] heeft op 17 december 2020 circa 118.00 m2 (11,8 hectare) landbouwgrond geleverd aan [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1] ). Het perceel is thans kadastraal bekend onder nummer: [kadasternummer 1] , hierna: het perceel.
2.2.
Het perceel betreft onbebouwde landbouwgrond, nabij de [adres] te [plaats 1] . Op het perceel rust sinds 2016 een gedoogplicht als bedoeld in de Belemmeringenwet Privaatrecht. De gedoogplicht houdt in dat de op en boven het perceel aanwezige werken behorende bij een ter plaatse gerealiseerde bovengrondse 380 kV- hoogspanningsverbinding voor onbepaalde tijd zullen moeten worden gedoogd.
2.3.
Voorafgaand aan de verkoop en levering in 2020 hebben [eiser] en [betrokkene 1] gezamenlijk vastgesteld dat de agrarische gebruiksmogelijkheden van een gedeelte van het perceel door de continu te gedogen werken beperkt zijn. De aanwezige masten vormen een obstructie. Daarom hebben [eiser] en [betrokkene 1] in de koopovereenkomst een lagere verkoopprijs vastgesteld.
2.4.
In de considerans van de koopovereenkomst staat voor zover van belang:
“Partijen komen overeen en constateren het volgende:
1. Persceel [kadasternummer 2] is groot 185.660 m2.
2. Verkoper wil een gedeelte van ca. 120.000 m2 verkopen aan koopster.
3. De bruto prijsstelling is gezet op de agrarische waarde van € 9,- m2 zegge negen euro per vierkante meter.
4. Perceel zal in de lengterichting kadastraal worden opgedeeld. Deze lengteas heeft de winrichting noord west – zuid oost.
5. Op het verkochte is een elektriciteitsmast gesitueerd een zgn. Tennet 380 kv hoogspanning mast met bovenleiding.
6. Het hart van deze mast staat op ca 80 meter uit de insteek van de sloot aan de achterzijde van het perceel; windrichting van deze sloot is zuid west- noord oost.
7. Het hart van de mast staat tevens 50 meter uit de kavel sloot. Zie bijgevoegde tekening.
8. Partijen zijn het er over eens dat deze mast en de overhangende bovenleiding agrarische teelt beperkingen en obstructie in het werk met zich meebrengt.
9. Partijen stellen samen vast dat de negatieve invloedsfeer van de mast en de leidingen een teeltoppervlakte van ca 1,6 hectare beslaat.
10. Teeltvlak onder de mast is 135 m breed en ca 120 meter diep.
11. De 135 m is 2/3 van de breedte van het perceel.
12. De diepte van 120 meter bestaat uit 80 meter tot insteek van de sloot te vermeerderen met 40 meter vanuit het hart van de mast in zuid oostelijke richting. De genoemde 40 meter is de breedte van een veldspuit zoals bij koopster in gebruik met twee ingeklapte topdelen. Maximale breedte veldspuit zoals bij koopster in gebruik met twee ingeklapte topdelen. Maximale breedte veldspuit Kverneland 52 meter, topdelen 2 x 6 m. Breedte van 40 meter wordt gebruikt bij bespuitingen dwars op de teeltrichting op de wendakker. Onafhankelijk inklappen van een van de topdelen is technisch niet mogelijk.
13. Perceel met mast 135 m x 120 m = 16.200 m2.
14. Partijen stellen dat deze oppervlakte een significant lagere prijs waard is.
15. Dit teeltvlak te noemen A en Roze gearceerd groot 16.200m2 heeft een restwaarde van€ 2,70 per vierkante meter.
16. De waardevermindering van het perceel is hiermee gesteld op € 102.060,- zegge één honderd en tweeduizend en zestig euro afgerond € 102.000,-
17. De overige grond perceel B groot 103.800 m2 wordt verkocht voor € 9,0- per meter.”
2.5.
[eiser] heeft TenneT verzocht om een bedrag van € 102.000,00 te betalen wegens waardevermindering. TenneT heeft op haar beurt verzocht om een nadere onderbouwing van dat bedrag. [eiser] heeft vervolgens de gevraagde onderbouwing verstrekt door middel van het overleggen van een rapport “
Onderbouwing waarde belemmerde teeltoppervlakte” van 16 maart 2022, opgesteld door [betrokkene 2] (hierna: [betrokkene 2] ).
2.6.
Bij brief van 20 juni 2022 heeft TenneT aan [eiser] bericht dat zij niet overgaat tot betaling van het bedrag van € 102.000,00 en heeft verwezen naar een taxatierapport van ing. [betrokkene 3] (hierna: [betrokkene 3] ) van 13 januari 2016, waarin de waardevermindering van het perceel is begroot op een bedrag van € 1.500,00.
2.7.
[betrokkene 3] heeft op 30 oktober 2023 nogmaals een taxatierapport aan TenneT uitgebracht en de waardevermindering van het perceel vastgesteld op € 10.270,00.
2.8.
Op 6 december 2023 heeft [betrokkene 4] op verzoek van (de advocaat van) [eiser] een notitie ‘waardevermindering kadastraal perceel gemeente [kadasternummer 1] ’ opgesteld. [betrokkene 4] stelt de waardevermindering van het perceel, als gewasschade buiten beschouwing wordt gelaten, vast op € 30.000,00.

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
primair:
  • te verklaren voor recht dat de vermogensschade bestaande uit waardevermindering van het perceel op grond van artikel 14 Belemmeringenwet Privaatrecht voor vergoeding in aanmerking komt;
  • de hiervoor bedoelde vermogensschade vast te stellen op € 102.000,00;
  • dat TenneT veroordeeld zal worden tot betaling van € 102.000,00 aan [eiser] , te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 17 december 2020;
  • dat TenneT veroordeeld zal worden tot betaling van de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
subsidiair:
  • te verklaren voor recht dat de vermogensschade bestaande uit waardevermindering van het perceel op grond van artikel 14 Belemmeringenwet Privaatrecht voor vergoeding in aanmerking komt;
  • deskundigen in oneven getale te benoemen die de rechtbank adviseren over de hoogte van de hiervoor bedoelde vermogensschade, waarbij aan deskundigen wordt verzocht om:
 vooraf alle relevante feiten bij partijen in te winnen;
 een concept-deskundigenrapport op te stellen waarop partijen hun zienswijzen naar voren mogen brengen;
 het rapport definitief te maken met inachtneming van de zienswijzen;
  • dat TenneT veroordeeld zal worden tot betaling van een door de kantonrechter vast te stellen vermogensschade, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 17 december 2020;
  • dat TenneT veroordeeld zal worden tot betaling van de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat op het perceel sinds 2016 een gedoogplicht rust als bedoeld in de Belemmeringenwet Privaatrecht. Daardoor is bij verkoop van het perceel (ten aanzien van een bepaald oppervlakte) een lagere verkoopprijs vastgesteld. TenneT dient deze schade op grond van artikel 14 van de Belemmeringenwet Privaatrecht te voldoen. TenneT heeft ondanks een sommatie de schade ter hoogte van € 102.000,00 niet betaald. Doordat TenneT niet tot betaling is overgegaan, dient zij tevens de aanvullende vermogensschade - in de vorm van gemiste samengestelde wettelijke rente - aan [eiser] te voldoen.
3.3.
TenneT voert verweer. Zij erkent de schade van [eiser] als gevolg van de gedoogplicht te moeten vergoeden, maar betwist de hoogte van de door [eiser] gestelde schade. TenneT verwijst naar het laatste rapport van haar deskundige [betrokkene 3] en stelt dat de schade niet hoger is dan € 10.270,00.

4.De beoordeling

Artikel 14 Belemmeringenwet Privaatrecht4.1. [eiser] heeft zijn vordering bij de kantonrechter gebaseerd op artikel 14 in samenhang met artikel 1 van de Belemmeringenwet Privaatrecht. De Belemmeringenwet Privaatrecht is per 1 januari 2024 vervallen en vervangen door de Omgevingswet. Niet in geschil is dat in artikel 4.2 juncto artikel 4.16 van de Invoeringswet Omgevingswet een overgangsbepaling is opgenomen op grond waarvan op de vordering van [eiser] de bepalingen uit de Belemmeringenwet Privaatrecht (onverkort) van toepassing zijn.
Verklaring voor recht
4.2.
[eiser] heeft – onder meer – gevorderd een verklaring voor recht dat de vermogensschade voor vergoeding in aanmerking komt. TenneT betwist enkel de omvang van het schadebedrag, niet dat zij schadeplichtig is. Partijen zijn het op dit punt met elkaar eens. [eiser] heeft aldus geen belang (in de zin van artikel 3:303 BW) bij dit deel van de vordering en hij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in die vordering.
Gewasschade
4.3.
Partijen verschillen verder van mening over de vraag of de gewasschade als gevolg van de aanwezigheid van de hoogspanningsmasten op het perceel, schade is die [eiser] van TenneT kan vorderen. De kantonrechter oordeelt als volgt.
4.4.
Op de zitting heeft [eiser] erkend dat hij, althans [betrokkene 2] namens hem, met [betrokkene 1] als koper van het perceel heeft besproken dat op het perceel een gedoogplicht rust, inhoudende het gedogen van de op en boven het perceel gelegen hoogspanningsverbinding, en dat zij de hierdoor te lijden gewasschade (jaarlijks) bij TenneT kan vorderen, zoals [eiser] zelf voorheen als eigenaar ook deed. Niet betwist is dat [betrokkene 1] nadien deze schade ook van TenneT heeft gevorderd en jaarlijks vergoed heeft gekregen.
4.5
[eiser] heeft zich evenwel op het standpunt gesteld dat hij tijdens de verkoop van het perceel aan [betrokkene 1] zich als een redelijk handelend verkoper heeft opgesteld en dat bij het bepalen van de koopprijs geen rekening is gehouden met de mogelijkheid om gewasschade jaarlijks van TenneT vergoed te krijgen. Bij het bepalen van zijn schade moet volgens [eiser] worden uitgegaan van de koopprijs zoals die daadwerkelijk is betaald, waardoor zijn schade bestaat uit het bedrag van € 102.000,00 waarmee de koopprijs is verminderd vanwege de aanwezigheid van de hoogspanningsmasten op het perceel.
4.6.
De Belemmeringenwet Privaatrecht voorziet in een recht op volledige vergoeding van de schade veroorzaakt door de aanleg en instandhouding van een werk dat ingevolge artikel 1 van de Belemmeringenwet Privaatrecht door de rechthebbende moet worden gedoogd. Daaronder valt ook de schade bestaande in waardevermindering van de percelen waarop het werk betrekking heeft. [1] De kantonrechter is van oordeel dat bij het bepalen van de schade van [eiser] ten tijde van de verkoop van zijn perceel uitgegaan moet worden van de werkelijke waarde van het perceel op dat moment. De verkoopprijs kan daarvoor een aanwijzing zijn, maar is in dit geval niet doorslaggevend. Het staat vast dat [eiser] en [betrokkene 1] de koopprijs onder meer hebben verminderd met een bedrag van € 102.000,00 vanwege gewasschade (verminderde opbrengst van gewas als gevolg van de aanwezigheid van de hoogspanningsmasten op het perceel). Maar het staat ook vast dat [betrokkene 1] de gewasschade al jaarlijks van TenneT vergoed krijgt en dat zij recht heeft op die jaarlijkse schadevergoeding zolang de gedoogplicht op het perceel rust. [eiser] en [betrokkene 1] wisten dat ook bij het sluiten van de koopovereenkomst, want [eiser] kreeg zelf ook jaarlijks zijn gewasschade vergoed van TenneT. [betrokkene 2] , die bij de koopovereenkomst als adviseur van [eiser] heeft opgetreden, heeft op de zitting bevestigd dat partijen bekend waren met de jaarlijkse vergoeding van de gewasschade door TenneT. Bij het bepalen van de waardevermindering van het perceel en daarmee de schade van [eiser] , moet daarom de gewasschade buiten beschouwing blijven. Met het meenemen van de gewasschade in de waardevermindering van het perceel, zou TenneT immers dezelfde (gewas)schade dubbel vergoeden. Dat [eiser] wel een lagere koopprijs voor het perceel heeft ontvangen (mede) vanwege de gewasschade, maakt dat niet anders. Dat is een kwestie tussen [eiser] en [betrokkene 1] , partijen bij de koopovereenkomst, een raakt TenneT niet. De vordering van [eiser] om de vermogensschade vast te stellen op € 102.000,00 zal de kantonrechter daarom afwijzen. De andere primaire vorderingen volgen hetzelfde lot.
De waardevermindering van het perceel zonder gewasschade
4.7.
[eiser] heeft subsidiair gevorderd TenneT te veroordelen tot een door de kantonrechter vast te stellen bedrag aan vermogensschade, voor het geval ervan uit moet worden gegaan dat TenneT de gewasschade jaarlijks aan de eigenaar van het perceel blijft vergoeden en de gewasschade bij de bepaling van de waardevermindering van het perceel buiten beschouwing moet blijven. [eiser] heeft daarvoor verwezen naar het rapport van [betrokkene 2] , waarin hij de extra arbeid die jaarlijks moet worden verricht vanwege de te gedogen werken heeft begroot op een bedrag van € 37.800,-. Daarnaast heeft hij verwezen naar het rapport van [betrokkene 4] die de waardedaling van het perceel als gevolg van de hinder door de aanwezigheid van de masten en zonder gewasschade, heeft begroot op € 30.000,-.
TenneT blijft vasthouden aan haar taxatierapport van [betrokkene 3] die de waardevermindering van het perceel zonder gewasschade heeft begroot op € 10.270,-.
Benoeming deskundige
4.8
Omdat de deskundigen van partijen de waardevermindering van het perceel zonder gewasschade verschillend hebben gewaardeerd, heeft de kantonrechter voor de begroting van de schade behoefte aan voorlichting door een onafhankelijke deskundige.
4.9.
Partijen hebben op de zitting ingestemd met de benoeming van één deskundige. Zij wensen de benoeming van een onteigeningsdeskundige uit het Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen, voor het overige hebben zij de keuze van de deskundige aan de kantonrechter gelaten. Ook heeft de kantonrechter op de zitting met partijen de vraagstelling aan de deskundige besproken. Partijen hebben daarom geen behoefte meer zich nog nader uit te laten over de vraagstelling.
4.10.
De kantonrechter zal ir. W.J. Ebbers, taxateur, als deskundige benoemen teneinde een onderzoek in te stellen en schriftelijk bericht uit te brengen.
4.11.
De te benoemen deskundige heeft zich bereid verklaard als zodanig op te treden, desgevraagd te kennen gegeven geen binding met partijen te hebben en niet betrokken te zijn bij de tussen partijen in geschil zijnde problemen. Partijen hebben op hun beurt per mail aangegeven geen bezwaar te hebben tegen een benoeming van de heer Ebbers als deskundige.
4.12.
De kantonrechter zal de volgende vragen aan de deskundige ter beantwoording voorleggen:
- Wat is de waardevermindering van het perceel landbouwgrond op peildatum 17 december 2020 (kadastraal bekend onder nummer: [kadasternummer 1] ) ten gevolge van de aanwezigheid van de twee elektriciteitsmasten (masttype windrack W2S350+5, bestaande uit twee pylonen) op het perceel en de hoogspanningskabels boven het perceel?
- Heeft u nog iets op te merken dat u voor de beoordeling van deze zaak van belang acht?
De kantonrechter verzoekt de deskundige bij de bepaling van de waardevermindering van het perceel de gewasschade buiten beschouwing te laten.
Kosten deskundige
4.13.
Uitgangspunt is dat [eiser] als eisende partij het door de deskundige te begroten voorschot op diens kosten moet betalen. In de omstandigheden van deze zaak ziet de rechtbank echter aanleiding om TenneT aan te wijzen als de partij die het voorschot moet voldoen, nu vaststaat dat TenneT tegenover [eiser] schadeplichtig is en het deskundigenonderzoek alleen nodig is om de hoogte te bepalen van de schadevergoeding die TenneT aan [eiser] verschuldigd is. Daarnaast heeft ook TenneT verzocht een deskundige te benoemen.
4.14.
De kantonrechter zal bij gebreke van betaling van het voorschot door TenneT uitspraak doen op basis van de standpunten van partijen, zonder deskundigenbericht.
4.15.
De kantonrechter houdt iedere verdere beslissing aan.

5.De beslissing

De kantonrechter:
De deskundige en het onderzoek
5.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
- wat is de waardevermindering van het perceel landbouwgrond (kadastraal bekend onder nummer: [kadasternummer 1] ) op peildatum 17 december 2020 ten gevolge van de aanwezigheid van de twee elektriciteitsmasten (masttype windrack W2S350+5, bestaande uit twee pylonen) op het perceel en de hoogspanningskabels boven het perceel?
- heeft u nog iets op te merken dat u voor de beoordeling van deze zaak van belang acht?
5.2.
verzoekt de deskundige bij de bepaling van de waardevermindering van het perceel de gewasschade buiten beschouwing te laten.
5.3.
benoemt tot deskundige:
ir. W.J. Ebberscorrespondentieadres: Postbus 47, 9250 AA Burgum
telefoon: 06-38484878
e-mail: jebbers@wijmenga.nl
De kosten
5.4.
bepaalt het voorschot op de kosten van de deskundige conform de als bijlage bij dit vonnis gevoegde opgave van de deskundige voorlopig op € …
- partijen kunnen desgewenst bij rolbericht van uiterlijk …. bij de rechtbank bezwaar maken tegen de begroting;
- indien niet of niet tijdig bezwaar wort gemaakt, worde de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige reeds nu voor alsdan vastgesteld op voormeld bedrag;
- indien wel tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal het voorschot worden vastgesteld bij afzonderlijke rechterlijke beslissing.
5.5.
bepaalt dat TenneT het voorschot binnen twee weken na ontvangst van een nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak dient over te maken op het daarop vermelde rekeningnummer, onder vermelding van “voorschot deskundigenrapport” en het zaak- en rolnummer;
5.6.
draagt de griffier op na ontvangst van het voorschot de deskundige te melden dat deze kan beginnen met het onderzoek en verwijst de zaak pro forma naar de rol van
26 juni 2024;
De werkwijze van de deskundige
5.7.
bepaalt dat de deskundige zijn onderzoek zelfstandig zal verrichten, ter plaatse en ten tijde als hem goeddunkt;
5.8.
bepaalt dat de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie);
5.9.
verzoekt de deskundige om, indien hij constateert dat zijn uiteindelijke declaratie hoger zal zijn dan zijn begroting, de griffier daarover onmiddellijk in te lichten, om aanvulling van het ter griffie gedeponeerde voorschot te verzoeken en zijn onderzoek op te schorten tot ontvangst van het bericht van de griffier dat de aanvulling is ontvangen;
5.10.
bepaalt dat de deskundige een schriftelijk, met redenen omkleed en ondertekend rapport in drievoud uiterlijk vóór
26 juni 2024op de griffie van de sectie kanton van de rechtbank zal inleveren;
5.11.
bepaalt dat de deskundige bij de inlevering van het deskundigenbericht een gespecificeerde opgave doet van de door hem gemaakte kosten;
De overige beslissingen
5.12.
draagt de griffie op een afschrift van dit vonnis toe te zenden aan de deskundige;
5.13.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van onderzoek;
5.14.
bepaalt dat de deskundige partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en daarvan moet doen blijken in het door hem op te maken deskundigenbericht;
5.15.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren;
5.16.
draagt de griffier op een afschrift van het rapport aan partijen toe te zenden;
5.17.
partijen worden in de gelegenheid gesteld om binnen 4 weken na ontvangst van het deskundigenrapport zich hierover schriftelijk bij “conclusie na deskundigenbericht” uit te laten;
5.18.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van der Kluit en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.HR 21 juni 2019 (ECLI:NL:HR:2019:996) en HR 2 februari 1979 (ECLI:NL:HR:1979:AB7302)