ECLI:NL:RBNHO:2024:5387

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 mei 2024
Publicatiedatum
3 juni 2024
Zaaknummer
10844642 / CV EXPL 23-5493
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst wegens onderverhuur en tekortkoming huurder

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 22 mei 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Wooncompagnie en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. De huurder is sinds 2016 in het bezit van een bovenwoning, maar heeft in strijd met de huurovereenkomst gehandeld door de woning onder te verhuren en in gebruik te geven aan derden. Wooncompagnie heeft op 11 december 2023 een vordering ingesteld tegen de huurder, die niet op de zitting is verschenen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurder tekort is geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst, wat de ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigt. De tekortkoming is onderbouwd door rapportages van huisbezoeken, verklaringen van omwonenden en het hoge waterverbruik in de woning. De kantonrechter heeft de huurder veroordeeld om de woning binnen veertien dagen te ontruimen en de proceskosten te vergoeden. De uitspraak benadrukt de ernst van de tekortkoming en de noodzaak voor verhuurders om toezicht te houden op de gebruiksvoorwaarden van hun woningen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10844642 / CV EXPL 23-5493
Uitspraakdatum: 22 mei 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de stichting Stichting Wooncompagnie
gevestigd te Hoorn
eiseres
verder te noemen: Wooncompagnie
gemachtigde: mr. J.B.L. van de Weteringe Buys-Kroon
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon
De zaak in het kort
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst. Door het onderverhuren dan wel in gebruik geven van de woning heeft hij gehandeld in strijd met de huurovereenkomst en de algemene huurvoorwaarden. De duur, de aard en de ernst van deze tekortkoming rechtvaardigt de ontbinding van de huurovereenkomst.

1.Het procesverloop

1.1.
Wooncompagnie heeft bij dagvaarding van 11 december 2023 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft mondeling geantwoord.
1.2.
Op 24 april 2024 heeft een zitting plaatsgevonden. [gedaagde] is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen op de zitting. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat Wooncompagnie ter toelichting van haar standpunt naar voren heeft gebracht.
1.3.
Voorafgaand aan de zitting heeft Wooncompagnie bij brief van 10 april 2024 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] huurt sinds 2016 van Wooncompagnie de woning gelegen aan de [adres] te [woonplaats] (hierna: de woning). Het betreft een bovenwoning met twee slaapkamers, de totale oppervlakte bedraagt 62 m2.
2.2.
In artikel 1.2 van de huurovereenkomst, voor zover hier van belang, staat: ‘[…].
Het gehuurde betreft een woning en is bestemd om te worden gebruikt als woonruimte ten behoeve van huurder en leden van zijn huishouden.
2.3.
In artikel 7.3 van de algemene huurvoorwaarden, voor zover hier van belang, staat: ‘
het is huurder zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van verhuurder niet toegestaan het gehuurde geheel of gedeeltelijk aan derden in gebruik te geven of onder te verhuren.
2.4.
Na meldingen uit de wijk over de woning heeft Wooncompagnie de basisregistratie geraadpleegd. Hieruit is gebleken dat naast [gedaagde] ook een andere man staat ingeschreven op het adres, namelijk de heer [naam 1] (hierna: [naam 1] ).
2.5.
Op 10 juli 2023 is een buurtconsulent van Wooncompagnie, de heer [consulent 1] (hierna: [consulent 1] ), onaangekondigd langs geweest bij de woning. [gedaagde] liet [consulent 1] binnen. [consulent 1] heeft een verslag van het huisbezoek gemaakt. Hierin schreef hij:
‘Hij vertelde dat er drie mensen wonen. Hij, zijn partner en een collega (dat is [naam 1] ). Via de tolk bevestigde mijnheer [gedaagde] dat de heer [naam 1] € 220,00 meebetaald aan de huur.[…]’. [consulent 1] heeft tijdens dit bezoek gezegd dat het niet is toegestaan om de woning of een deel daarvan te verhuren aan derden.
2.7.
In september 2023 heeft een vrouw genaamd [naam 2] (hierna: [naam 2] ) via Woonmatch gereageerd op een huurwoning. Als woonadres heeft [naam 2] de woning aan de [adres] te [woonplaats] opgegeven, zijnde de door [gedaagde] gehuurde woning. [naam 2] heeft laten weten dat zij een kamer huurt van [gedaagde] voor € 700,00 per maand.
2.8.
Uit onderzoek van Woonmatch is gebleken dat er naast [naam 2] en [gedaagde] nog drie personen staan ingeschreven op het woonadres. Die personen zijn: [naam 3] , [naam 4] en [naam 5] . Uit de basisregistratie is verder gebleken dat er naast [gedaagde] een man genaamd [naam 6] en een man genaamd [naam 7] staan ingeschreven op het woonadres.
2.9.
Op 9 oktober 2023 zijn [consulent 1] en [consulent 2] van Wooncompagnie bij de woning langs gegaan. Opnieuw waren er meerdere personen in de woning aanwezig. [consulent 1] heeft wederom een verslag van het huisbezoek gemaakt. Hierin schreef hij:
‘We namen plaats op een bank bij de eettafel waar verder nog 4 stoelen bij stonden. Op de eettafel lagen 6 placemats. In de woonkamer staan nog 2 andere grote banken. In de keuken staan 2 grote koelkasten. In de hal bij de voordeur stonden veel schoenen (dames en heren).[…]’.
2.10.
Omwonenden hebben bij Wooncompagnie verklaringen afgelegd. Zij verklaren onder andere dat er regelmatig meerdere mensen worden gezien bij de woning, dat busjes voor de woning stoppen waar vervolgens meerdere mensen met koffers uitstappen en dat de situatie al jaren zo is.
2.11.
Uit een rapport van het waterbedrijf is gebleken dat in de periode 21 april 2022 tot en met 3 april 2023 in de woning 421 m3 water is verbruikt. Volgens het Nibud verbruikt een vijfpersoonshuishouden per jaar gemiddeld 187 m3 water.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Wooncompagnie vordert dat de kantonrechter de tussen partijen gesloten huurovereenkomst ontbindt en [gedaagde] veroordeelt om binnen 3 dagen na betekening van het te wijzen vonnis, de woning met al de zich daarin bevindende personen en goederen te ontruimen en te verlaten en onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking aan Wooncompagnie te stellen. Daarnaast vordert Wooncompagnie dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt in de proceskosten.
3.2.
Wooncompagnie legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] tekort is geschoten in zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst en de wet. De tekortkoming is van voldoende gewicht om de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning toe te wijzen. Wooncompagnie stelt dat [gedaagde] tekort is geschoten omdat hij de woning onderverhuurt dan wel laat gebruiken door anderen. Dit is een schending van artikel 1.2 van de huurovereenkomst en van artikel 7.3 van de algemene huurvoorwaarden. Daarnaast heeft Wooncompagnie [gedaagde] gewaarschuwd dat hij de woning niet mag onderverhuren of in gebruik mag geven. Ondanks deze waarschuwing is [gedaagde] de woning blijven verhuren of in gebruik blijven geven. Verder stelt Wooncompagnie dat [gedaagde] Wooncompagnie de mogelijkheid heeft ontnomen om zicht te houden op wie in de woning verbleef, dat zij verplicht is te waken voor leefbaarheid in de omgeving en dat het haar taak is om te zorgen dat schaarse sociale woonruimte beschikbaar komt voor mensen met een smalle beurs.
3.3.
[gedaagde] betwist de vordering.

4.De beoordeling

4.1.
[gedaagde] is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen op de zitting. Dat betekent dat [gedaagde] zijn betwisting niet nader heeft onderbouwd, geen vragen heeft kunnen beantwoorden van de kantonrechter en dat wat tijdens de zitting door Wooncompagnie is toegelicht onweersproken is gebleven. De gevolgen daarvan komen voor rekening en risico van [gedaagde] .
4.2.
Tussen partijen is in geschil of het onderverhuren of in gebruik geven van de woning aan anderen is aan te merken als een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst en of die tekortkoming ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning rechtvaardigt. De kantonrechter overweegt als volgt.
4.3.
Uitgangspunt is dat iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van zijn verbintenissen aan de wederpartij de bevoegdheid geeft om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden. Dit is alleen anders als de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt.
4.4.
De kantonrechter is van oordeel dat Wooncompagnie voldoende heeft onderbouwd dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst en dat deze tekortkoming de ontbinding rechtvaardigt. Dit blijkt uit de rapportages van huisbezoeken; de verklaring en inschrijving bij Woonmatch van [naam 2] ; het uittreksel uit de basisregistratie waaruit blijkt dat meerdere personen staan ingeschreven op het adres; de verklaringen van de buren en het hoge waterverbruik. Daarnaast heeft Wooncompagnie onderbouwd dat zij [gedaagde] tijdens de huisbezoeken heeft gewaarschuwd dat hij de woning niet in gebruik mag geven of mag onderverhuren en dat [gedaagde] daaraan geen gehoor heeft gegeven. [gedaagde] heeft het voorgaande onvoldoende gemotiveerd betwist. De schending van de huurovereenkomst en de huurvoorwaarden door [gedaagde] is daarmee komen vast te staan en dit levert een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst op. De duur, de aard en de ernst van deze tekortkoming rechtvaardigt de ontbinding van de huurovereenkomst.
4.5.
De conclusie is dat de kantonrechter de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde zal toewijzen. Gelet op de ingrijpende gevolgen voor [gedaagde] wordt de ontruimingstermijn gesteld op veertien dagen na betekening van dit vonnis.
4.6.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij ongelijk krijgt. De proceskosten van Wooncompagnie worden begroot op € 800,86, zijnde € 129,86 aan dagvaardingskosten, € 128,00 aan griffierecht, € 408,00 aan salaris gemachtigde en € 135,00 aan nakosten.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
ontbindt de tussen partijen gesloten huurovereenkomst;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om de woning aan het adres [adres] te [woonplaats] binnen veertien dagen na betekenis van dit vonnis te ontruimen en te verlaten met alle zich daarin vanwege hem bevindende personen en goederen – voor zover deze laatste niet het eigendom van Wooncompagnie zijn – en onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van Wooncompagnie te stellen;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten van € 800,86, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, moet [gedaagde] ook de kosten van betekening aan Wooncompagnie betalen
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst af wat meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.S. Reid en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter