ECLI:NL:RBNHO:2024:5329

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 juni 2024
Publicatiedatum
30 mei 2024
Zaaknummer
10274277 \ CV EXPL 23-186
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht en informatieplicht van vervoerder

In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen Transavia Airlines C.V., vertegenwoordigd door mr. G.I. Niesert, wegens compensatie voor vertraging van een vlucht. De passagiers, die een vervoersovereenkomst hadden met de vervoerder, arriveerden meer dan drie uur later dan gepland op hun eindbestemming na een schemawijziging. AirHelp vorderde compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij vertragingen.

De vervoerder betwistte de vordering en stelde dat de schemawijziging tijdig was gecommuniceerd aan de passagiers. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de passagiers op 7 april 2022 per e-mail waren geïnformeerd over de wijziging van de vlucht. AirHelp kon niet aantonen dat de passagiers de e-mail niet hadden ontvangen, en de rechter oordeelde dat de vervoerder aan zijn informatieplicht had voldaan.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van AirHelp afgewezen en de proceskosten voor rekening van AirHelp gesteld, omdat deze in het ongelijk werd gesteld. De beslissing werd genomen op 12 juni 2024, waarbij de proceskosten zijn vastgesteld op € 405,00 en nakosten op € 67,50, voor zover deze daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10274277 \ CV EXPL 23-186
Uitspraakdatum: 12 juni 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de vennootschap naar het recht harer vestiging
AirHelp Germany GmbH,
gevestigd te Berlijn, Duitsland,
eiseres
hierna te noemen: AirHelp
gemachtigde mr. D.E. Lof (Lof Legal Services)
tegen
de commanditaire vennootschap
Transavia Airlines C.V.,
gevestigd te Schiphol,
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. G.I. Niesert (LVH Advocaten)

1.Het procesverloop

1.1.
AirHelp heeft bij dagvaarding van 21 december 2022 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
AirHelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven. AirHelp heeft hierna nog een akte genomen.
1.3.
Op 15 mei 2024 heeft een zitting plaatsgevonden. De vervoerder heeft hierbij gebruik gemaakt van spreekaantekeningen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen voor het overige ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene 1] en [betrokkene 2] (hierna: de passagiers) hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder hen op 19 mei 2022 moest vervoeren van Joze Pucnik Airport, Ljubljana, Slovenië, naar Amsterdam-Schiphol Airport met vlucht HV6820 (hierna: de vlucht).
2.2.
De vervoerder heeft een schemawijziging doorgevoerd, waardoor de vlucht is verplaatst naar 20 mei 2022. De passagiers zijn meer dan drie uur later dan oorspronkelijk gepland op de eindbestemming aangekomen.
2.3.
De passagiers hebben hun gestelde vorderingsrecht gecedeerd aan AirHelp.
2.4.
AirHelp heeft compensatie gevorderd van de vervoerder.
2.5.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.De vordering

3.1.
AirHelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot:
- € 500,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag van betaling;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
AirHelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de vervoerder gehouden is compensatie te voldoen tot een bedrag van € 250,00 per passagier (artikel 7 van de Verordening).
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt – voor zover relevant – bij de beoordeling ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
De vervoerder heeft primair aangevoerd dat de onderhavige situatie niet onder de Verordening valt, nu er sprake is van een schemawijziging. De Verordening ziet slechts op gevallen van instapweigering, annulering of vertraging. Een schemawijziging die tijdig wordt medegedeeld valt hier niet onder, aldus de vervoerder.
4.3.
Dit betoog slaagt niet. Vaststaat immers dat de passagiers met meer dan drie uur vertraging op de eindbestemming zijn aangekomen. In beginsel moet de vervoerder dan compenseren. Dit is anders indien de vervoerder de schemawijziging tijdig aan de passagiers heeft medegedeeld (artikel 5 lid 1 sub c van de Verordening (analoog)).
4.4.
De vervoerder heeft hij aangevoerd dat hij de schemawijziging meer dan twee weken van tevoren aan de passagiers heeft medegedeeld. Hij verwijst daarbij naar een overgelegde schermafbeelding van een intern systeem, waaruit volgens hem blijkt dat er op 7 april 2022 een e-mail is gestuurd naar het e-mailadres van de passagiers. De daadwerkelijke e-mail wordt volgens de vervoerder niet bewaard. Wel heeft hij een sjabloon overgelegd van de e-mails die in dergelijke gevallen worden gestuurd. Tevens heeft hij een ontvangstbevestiging overgelegd van de e-mail van 7 april 2022. Hieruit blijkt dat het onderwerp van de e-mail
schedule changeluidt, aldus de vervoerder.
4.5.
AirHelp betwist dat de passagiers de e-mail met de schemawijziging hebben ontvangen. De vervoerder had moeten controleren of de e-mail was aangekomen. Uit de overgelegde documenten blijkt ook niet wat er verstuurd is door de vervoerder. Daarnaast werd op het moment van inchecken van de heenvlucht (12 mei 2022) nog steeds aangegeven dat de vlucht op 19 mei 2022 zou zijn [productie 1 CvR]. Daarom zijn de passagiers voor niets naar de luchthaven gereisd op 19 mei 2022.
4.6.
De vervoerder betwist dat op het moment van inchecken nog steeds werd aangegeven dat de vlucht op 19 mei 2022 zou zijn. Het door AirHelp overgelegde document is de originele boekingsbevestiging en zodoende niet een document dat wordt verstrekt na het inchecken. AirHelp heeft bij akte nog betoogd dat de door de vervoerder overgelegde stukken verzendbewijzen zijn en geen ontvangstbewijzen. Daarmee is niet aangetoond dat de passagiers de e-mails daadwerkelijk ontvangen hebben, aldus AirHelp.
4.7.
De kantonrechter oordeelt dat de vervoerder het met de door hem overgelegde stukken en zijn toelichting daarop, voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij de passagiers op 7 april 2022 per e-mail heeft geïnformeerd over de schemawijziging. AirHelp heeft daartegenover, gelet op de gemotiveerde betwisting door de vervoerder, onvoldoende aannemelijk gemaakt dat op 12 mei 2022 nog steeds werd aangegeven dat de vlucht op 19 mei 2022 zou plaatsvinden. Daarom heeft de vervoerder de schemawijziging tijdig medegedeeld aan de passagiers in de zin van artikel 5 lid 1 sub c en onder i van de Verordening (analoog). De vordering van AirHelp zal daarom worden afgewezen.
4.8.
De proceskosten komen voor rekening van AirHelp, omdat deze in het ongelijk wordt gesteld. Ook de nakosten komen voor rekening van AirHelp, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt AirHelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 405,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder;
en veroordeelt AirHelp tot betaling van € 67,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter