5.2Aan het besluit tot oplegging van deze last onder dwangsom heeft het college ten grondslag gelegd dat verzoeker artikel 2.6 van het bestemmingsplan Landelijk gebied 2009, dat deel uitmaakt van het omgevingsplan, heeft overtreden. Op grond van deze bepaling is het perceel volgens het college bestemd voor – voor zover van belang -:
- natuurgebied in de vorm van open en waterrijk veenweidelandschap met de daarbij behorende flora en fauna;
- water;
- agrarisch medegebruik ten dienste van natuur- en landschapsbeheer door een grondgebonden veehouderij en;
- extensief recreatief medegebruik in de vorm van vaar- en schaatsroutes.
Ter zitting heeft verweerder daarnaast gewezen op de bestemming bos. Daarvoor gebruikt verzoeker het perceel volgens het college niet.
6. In het verzoek heeft verzoeker kort samengevat aangevoerd:
- dat de aangetroffen materialen allemaal nodig zijn om de boerderij, die verzoeker op het perceel wil gaan exploiteren, dit jaar in gebruik te gaan nemen. Verzoeker wil kippen en kalkoenen gaan fokken;
- dat er spullen ongebruikt staan, laat zich volgens verzoeker verklaren door de seizoenen. De spullen wachten tot het beste seizoen om er wat mee te doen. De spullen hebben allemaal een agrarische functie;
- alle buren, andere boeren, hebben deze spullen ook staan. Dat hoort erbij;
- tegen deze andere boeren wordt niet opgetreden. Er is daarom sprake van vriendjespolitiek.
7. Ter zitting heeft verzoeker toegelicht dat hij zich als agrarisch bedrijf gevestigd heeft en dat zijn perceel weliswaar is bestemd voor Natuur-Agrarisch medegebruik, maar dat het perceel ligt in Natura 2000-gebied Ilperveld , dat het perceel in dat kader is aangewezen als kruidenrijk veenweidegebied en dat daarom op grond van het van toepassing zijnde Natuurbeheerplan op verzoeker de verplichting rust tot het onderhouden van het perceel. De materialen die op het eiland van verzoeker staan zijn bedoeld voor dat onderhoud. De pick-up is nodig voor het vervoer van de materialen over het eiland en de balken zijn nodig om te voorkomen dat de pick-up en de kar bij het verplaatsen wegzakken in het drassige grond. Ook de overige aangetroffen materialen zoals hydrokorrels, turf en tuincompost zijn bedoeld om te gebruiken voor de op verzoeker rustende natuurbeheerverplichtingen.
8. Het college heeft desgevraagd ter zitting bevestigd dat het uitsluitend handhavend optreedt tegen het gebruik van verzoekers perceel, omdat verzoeker het perceel niet zou gebruiken in overeenstemming met de bestemming als beschreven in artikel 2.6 van de bestemmingsregels behorende bij de bestemming Natuur-Agrarisch medegebruik (en de nadere aanduiding “bo”). Dat is de overtreding die het college ongedaan wil maken. Andere regels liggen aan het besluit niet ten grondslag.
Oordeel voorzieningenrechter
Planregels
9. De voorzieningenrechter laat in het midden of verweerder kan optreden op basis van het bestemmingsplan zoals dat het bestemmingskader was tot 1 januari 2024, dan wel het omgevingsplan, omdat de regels uit het bestemmingsplan onder het omgevingsplan inhoudelijk hun gelding hebben behouden. Artikel 2.6 van de planregels van het bestemmingsplan Landelijk Gebied 2009 luidt, voor zover van belang, als volgt:
NATUUR-AGRARISCH MEDEGEBRUIK N-A
Lid 1 Bestemmingsomschrijving
De voor Natuur-Agrarisch medegebruik aangewezen gronden zijn bestemd
voor:
1. natuurgebied in de vorm van open en waterrijk veenweidelandschap met
de daarbij behorende flora en fauna;
2. water;
3. agrarisch medegebruik ten dienste van natuur- en landschapsbeheer door
een grondgebonden veehouderij;
4. extensief recreatief medegebruik in de vorm van vaar- en schaatsroutes;
alsmede voor:
5. bos ter plaatse van de aanduiding (bo);
6. een baggerspeciedepots ter plaatse van de aanduiding (bsd);
7. waterberging en waterhuishouding ter plaatse van de aanduiding ‘A-watergang’ op de plankaart;
met dien verstande dat:
8. in de eerste plaats artikel 2.19 van deze planregels moet worden
toegepast, voorzover deze gronden mede zijn bestemd voor “Waarde-ecologie”;
9. in de eerste plaats artikel 2.21 van deze planregels moet worden
toegepast, voorzover deze gronden mede zijn bestemd voor “Waterstaat-Waterkering”.
Lid 3 Gebruiksregels
De voor Natuur-Agrarisch medegebruik aangewezen gronden mogen niet
worden gebruikt voor:
1. de aanleg van een paardenbak;
2. intensieve agrarische activiteiten;
3. dag- en/of verblijfsrecreatie zoals barbecueën en kamperen;
4. het innemen van een ligplaats met een woonschip, woonboot of woonark.
Is sprake van een overtreding ?
10. De voorzieningenrechter stelt voorop dat de door verzoeker gestelde vestiging als agrarisch bedrijf en het feit dat het perceel onderdeel uitmaakt van het Natura 2000-gebied (en dat daar op grond van voorheen de Wet natuurbescherming en thans artikel 3.8, derde lid, van de Omgevingswet een vastgesteld Natuurbeheerplan geldt) verzoeker niet ontslaat van de verplichting om zich te houden aan de planregels als opgenomen in het ter plaatse geldende bestemmingsplan Landelijk gebied 2009.