De Nationale ombudsman en de Kinderombudsman hebben in februari 2023 gerapporteerd over de gevolgen van huisuitzettingen voor gezinnen en in het bijzonder kinderen.Zij concludeerden in dat rapport onder meer dat de overheid tijdens huisuitzettingen van gezinnen niet aan haar mensenrechtelijke en kinderrechtelijke plichten voldoet. Zij doet te weinig om huisuitzettingen te voorkomen en houdt zich niet aan de verplichting dat huisuitzettingen niet tot dakloosheid mogen leiden.
Minister de Jonge heeft naar aanleiding van deze problematiek het Kabinetsstandpunt in een brief aan de Tweede Kamer uiteengezet.Aan die brief wordt het volgende ontleend:
(…)
Nederland heeft het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind (hierna: IVRK) geratificeerd. In artikel 27, derde lid van het IVRK wordt het bieden van ondersteuning op het gebied van huisvesting expliciet genoemd als onderdeel van het recht op een toereikende levenstandaard. Ieder kind heeft recht op een levensstandaard die toereikend is voor de lichamelijke, geestelijke, intellectuele, zedelijke en maatschappelijke ontwikkeling van het kind. Het hebben van een veilige plek om te wonen is, naast het beschikken over voldoende voedsel en kleding, een fundamenteel element van de menselijke waardigheid en de fysieke en geestelijke gezondheid. Daarom dient Nederland volgens het IVRK, indien de behoefte daaraan bestaat, te voorzien in programma's voor materiële bijstand en ondersteuning, met name wat betreft voeding, kleding en huisvesting. Hoewel ouders primair verantwoordelijk zijn om te zorgen voor huisvesting van henzelf en hun kinderen, moet de overheid hen daarbij helpen als zij daar zelf niet in slagen.
(…)
Andere situaties waarin mogelijk sprake kan zijn van het al dan niet tijdelijk niet kunnen bewonen van een woning, kunnen zich voordoen als een woning gesloten wordt, of er gehandhaafd wordt bij strijdig gebruik op grond van het bestemmingplan. Gronden voor sluiting van woningen zijn te vinden in de Woningwet (gevaar voor bewoners of omwonenden) en de Opiumwet (sluiting door de burgemeester). De (zorg)plicht uit artikel 27, derde lid van het IVRK richt zich in die gevallen ook tot de gemeente om bij de handhaving de belangen van kinderen voldoende mee te wegen, en eventueel voorzieningen te treffen. De ervaring leert dat gemeenten deze zorgplicht ook uiterst serieus nemen en niet snel overgaan tot het ultimum remedium, het sluiten van een woning dan wel daarbij ondersteuning bieden in het vinden van een noodoplossing voor het huishouden. Aangezien het in die uiterste gevallen waarin de woning niet meer gebruikt kan worden, een besluit van een bestuursorgaan betreft, staat ook in deze gevallen rechtsbescherming open en zal ook de bestuursrechter de belangen van eventueel betrokken kinderen betrekken en beoordelen of het besluit noodzakelijk en evenredig is.
(…)
Afgelopen december is het Nationaal Actieplan Dakloosheid: Eerst een Thuis gelanceerd door de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen en mijzelf. Daarin is onder andere tot doel gesteld dat huisuitzettingen zo veel mogelijk moeten worden voorkomen en indien dit toch gebeurt, dit niet mag leiden tot dakloosheid. Gemeenten hebben de taak om inwoners die zorg en ondersteuning nodig hebben te helpen. Het is dan ook logisch dat gemeenten inwoners ondersteunen om een dreigende huisuitzetting te voorkomen en een regiefunctie vervullen wanneer huisuitzetting onvermijdelijk blijkt. Vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015), Participatiewet en de Jeugdwet kunnen gemeenten maatwerk leveren. Per huishouden kan bekeken worden wat nodig en mogelijk is voor het (…) betreffende huishouden. Dat kan in de vorm van preventieve hulp voor een eventuele huisuitzetting. Een van de doelen uit het Nationaal Actieplan Dakloosheid is dat huisuitzetting niet tot dakloosheid mag leiden en dat niemand wordt uitgezet zonder hulp voor een passende duurzame huisvestingsoplossing.
Na een huisuitzetting dient een gemeente in samenwerking met partners een alternatieve vorm van onderdak aan te bieden als de betreffende persoon hier zelf niet toe in staat is. Het uitgangspunt is dat de Maatschappelijke Opvang geen antwoord op het probleem is. Ik zal, samen met de VNG, gemeenten wijzen op de rol die zij moeten vervullen bij huishoudens die uit huis zijn gezet. Voor huishoudens met kinderen heeft het zo spoedig mogelijk permanent herhuisvesten altijd de voorkeur. Het belang van het organiseren van regie is hierbij onontbeerlijk.
Overigens is (…) men niet tegengekomen dat er in de maatschappelijke opvang kinderen tussen de dak- en thuislozen verblijven. Daar worden op maat oplossingen voor gezinnen getroffen, vaak in de vorm van aparte tijdelijke woonruimte. Uit navraag bij brancheorganisatie Valente blijkt dat dit in 2023 nog steeds staande praktijk is.