ECLI:NL:RBNHO:2024:525

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 februari 2024
Publicatiedatum
22 januari 2024
Zaaknummer
10707017 \ CV EXPL 23-6066
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident in vordering tegen Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V. door passagiers

In deze zaak hebben de passagiers, wonende in [plaats 1] en [plaats 2], op 18 augustus 2023 een vordering ingesteld tegen de Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V. (KLM) wegens een incident. De vervoerder heeft echter een incidentele conclusie ingediend waarin zij stelt dat de kantonrechter onbevoegd is om de vordering te behandelen. De passagiers hebben niet gereageerd op deze conclusie. De vervoerder argumenteert dat de relatieve bevoegdheid moet worden bepaald aan de hand van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), waarbij de woonplaats van de gedaagde bepalend is. Aangezien de vervoerder in Amstelveen is gevestigd, zou de rechtbank Amsterdam bevoegd zijn om de zaak te behandelen.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat, hoewel de vervoerder in Nederland is gevestigd, de Nederlandse rechter op basis van artikel 2 Rv rechtsmacht heeft. Echter, de relatieve bevoegdheid moet worden vastgesteld volgens artikel 99 Rv, wat betekent dat de rechter van de woonplaats van de gedaagde bevoegd is. De statutaire zetel van de vervoerder is in Amstelveen, dat niet binnen het arrondissement van de rechtbank Noord-Holland ligt, maar binnen dat van de rechtbank Amsterdam. Daarom heeft de kantonrechter zich onbevoegd verklaard om van de vordering kennis te nemen.

De zaak is vervolgens verwezen naar de rechtbank Amsterdam, sector kanton, en de passagiers zijn veroordeeld in de proceskosten van het incident, vastgesteld op € 80,00. Dit vonnis is uitgesproken door mr. S.N. Schipper op 7 februari 2024, tijdens een openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10707017 \ CV EXPL 23-6066
Uitspraakdatum: 7 februari 2024
Vonnis in het incident in de zaak van:

1.1. [eiser 1]2. [eiser 2]beiden wonende te [plaats 1]3. [eiser 3], wonende te [plaats 2]

eisers in de hoofdzaak
gedaagden in het incident
hierna te noemen: de passagiers
gemachtigde: B. Floris (Yource B.V.)
tegen
de naamloze vennootschap
Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V.
gevestigd en kantoorhoudende te Amstelveen
gedaagde in de hoofdzaak
eiseres in het incident
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigden: mrs. R.L.S.M. Pessers en B.E. Struijk (Van Traa Advocaten N.V.)

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 18 augustus 2023 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft een incidentele conclusie strekkende tot onbevoegdheid genomen. De passagiers hebben, hoewel zij daartoe in de gelegenheid zijn gesteld, hierop niet gereageerd.

2.De vordering in het incident

2.1.
De vervoerder heeft de kantonrechter verzocht zich onbevoegd te verklaren, omdat de kantonrechter niet bevoegd is kennis te nemen van de vordering van de passagiers, met veroordeling van de passagiers in de kosten van het incident.
2.2.
De vervoerder legt aan zijn vordering ten grondslag dat de relatieve bevoegdheid dient te worden bepaald aan de hand van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), nu de passagiers woonachtig zijn in [plaats 1] en [plaats 2] en de vervoerder gevestigd is in Amstelveen. Op grond van artikel 99 Rv is in dagvaardingsprocedures in eerste aanleg de rechtbank van de woonplaats van de gedaagde bevoegd. Amstelveen ligt binnen het arrondissement van de rechtbank Amsterdam. Derhalve is de rechtbank Amsterdam bevoegd om van de onderhavige vordering kennis te nemen.
3.
De beoordeling in het incident
3.1.
De kantonrechter is van oordeel dat, nu de vervoerder in Nederland is gevestigd, de Nederlandse rechter op grond van artikel 2 Rv rechtsmacht heeft om van de onderhavige vordering kennis te nemen. Nu de Nederlandse rechter bevoegd is om van de vordering kennis te nemen, dient vervolgens de relatieve bevoegdheid te worden bepaald aan de hand van het Nederlands burgerlijk procesrecht. Op grond van artikel 99 Rv is de rechter van de woonplaats van gedaagde bevoegd. De woonplaats van een rechtspersoon is ingevolge artikel 1:10 lid 2 BW daar waar hij zijn statutaire zetel heeft. De vervoerder heeft zijn statutaire zetel te Amstelveen, zodat Amstelveen geldt als de woonplaats van de vervoerder. Amstelveen ligt niet binnen het arrondissement van de rechtbank Noord-Holland, maar binnen het arrondissement van de rechtbank Amsterdam.
3.2.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter onbevoegd om van de vordering van de passagiers kennis te nemen. Op grond van artikel 110 lid 2 Rv dient de kantonrechter de zaak te verwijzen naar de bevoegde rechter, te weten de rechtbank Amsterdam, sector kanton. De kantonrechter zal de zaak dan ook - in de stand waarin deze zich thans bevindt - verwijzen naar de rechtbank Amsterdam, sector kanton.
3.3.
De kantonrechter wijst de passagiers er op dat deze de vervoerder zelf moeten oproepen bij exploot tegen de dag waarop deze de zaak ter rolle van de bevoegde rechter willen doen dienen, zulks ingevolge artikel 74 lid 1 Rv.
3.4.
Als de in het ongelijk gestelde partij zullen de passagiers worden veroordeeld in de proceskosten in het incident.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
verklaart zich onbevoegd van de zaak kennis te nemen;
4.2.
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de rechtbank Amsterdam, sector kanton;
4.3.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten in het incident, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 80,00;
4.4.
verklaart dit vonnis - voor wat betreft de proceskostenveroordeling - uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter