ECLI:NL:RBNHO:2024:5211
Rechtbank Noord-Holland
- Verstek
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake oneerlijke bedingen in huurcontract en betaling achterstallige huur
In deze bodemzaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 22 mei 2024 uitspraak gedaan in een huurgeschil tussen de Stichting Pré Wonen en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij, vertegenwoordigd door Van der Hoeden / Mulder Gerechtsdeurwaarders en Juristen, vorderde onder andere betaling van achterstallige huurpenningen en ontbinding van de huurovereenkomst. In een eerder tussenvonnis van 3 januari 2024 werd de eisende partij in de gelegenheid gesteld om te reageren op het oordeel over de oneerlijkheid van bepaalde bedingen in de algemene voorwaarden. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de artikelen 13.1 en 13.2 van de algemene voorwaarden, die betrekking hebben op buitengerechtelijke incassokosten, oneerlijk zijn en daarom vernietigd worden. De eisende partij had betoogd dat deze artikelen niet oneerlijk waren, maar de kantonrechter volgde deze redenering niet. De eisende partij vorderde ook een bedrag van € 5.479,16 aan achterstallige huurpenningen, wat door de kantonrechter werd toegewezen. De ontruimingstermijn werd vastgesteld op veertien dagen na betekening van het vonnis, gezien de ingrijpende gevolgen voor de gedaagde partij. De kantonrechter heeft de gedaagde partij in de proceskosten veroordeeld en de vordering van de eisende partij grotendeels toegewezen. Het vonnis is uitgesproken door mr. M.P.E. Oomens in aanwezigheid van de griffier.