Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
2.De vordering
3.De beoordeling
4.De beslissing
19 juni 2024om de eisende partij de gelegenheid te geven zich bij akte uit te laten zoals hiervoor is overwogen;
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, op 22 mei 2024 een tussenvonnis uitgesproken in een geschil tussen de Stichting Pré Wonen en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij vordert ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van het gehuurde en betaling van huurachterstand, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. De kantonrechter heeft ambtshalve de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van de huurovereenkomst beoordeeld, met bijzondere aandacht voor de eerlijkheid van de bedingen in het licht van de Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde partij tekortschiet in de nakoming van de huurovereenkomst, wat aanleiding geeft tot de vordering van de eisende partij. De rechter heeft de vordering tot betaling van de huurachterstand tot een bedrag van € 1.531,05 toegewezen, maar heeft ook geconstateerd dat bepaalde bedingen in de algemene voorwaarden mogelijk onredelijk bezwarend zijn. De eisende partij krijgt de gelegenheid om zich uit te laten over de oneerlijkheid van deze bedingen, voordat de rechter een definitieve beslissing neemt.
De kantonrechter heeft de ontruimingstermijn vastgesteld op veertien dagen na betekening van het vonnis en heeft de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van de huurachterstand. De verdere beslissingen zijn aangehouden, zodat de eisende partij kan reageren op de voorlopige oordelen van de kantonrechter.