ECLI:NL:RBNHO:2024:5191

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 mei 2024
Publicatiedatum
27 mei 2024
Zaaknummer
C/15/349712 / HA ZA 24-122
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident in vrijwaring met betrekking tot schadevergoeding door lekkages in een woning na renovatie

In deze zaak, die zich afspeelt in de Rechtbank Noord-Holland, betreft het een incident in vrijwaring dat is ingesteld door [gedaagde] tegen drie onderaannemers. De achtergrond van de zaak is een geschil over schadevergoeding die [eiseres] vordert wegens lekkages in haar woning, die zijn ontstaan na renovatiewerkzaamheden aan het dak, uitgevoerd door [gedaagde] in juni 2020. Ondanks herstelwerkzaamheden heeft [eiseres] aanhoudende problemen ervaren met lekkage sinds zij de woning in februari 2021 betrok. In de hoofdzaak vordert [eiseres] een schadevergoeding van € 30.855,- en heeft zij nevenvorderingen ingesteld.

In het incident vordert [gedaagde] om de onderaannemers in vrijwaring op te roepen, omdat hij stelt dat de lekkages het gevolg zijn van fouten gemaakt door deze onderaannemers. De rechtbank oordeelt dat de vordering tot oproeping in vrijwaring moet worden toegewezen, omdat de gronden die door [gedaagde] zijn aangevoerd niet zijn weersproken. De rechtbank stelt vast dat er geen van de partijen als in het ongelijk gestelde partij kan worden beschouwd, waardoor de proceskosten worden gecompenseerd. De rechtbank staat toe dat de onderaannemers worden gedagvaard en bepaalt dat de zaak op 10 juli 2024 weer op de rol komt voor conclusie van antwoord.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/349712 / HA ZA 24-122
Vonnis in incident van 29 mei 2024
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [plaats 1],
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. K. Zeylmaker te Rotterdam,
tegen
[gedaagde] H.O.D.N. [bedrijf 1],
wonende te [plaats 2],
gedaagde in de hoofdzaak,
eiser in het incident,
advocaat mr. J.N. Heeringa te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 32
  • de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring met producties 1 en 2
  • de conclusie van antwoord in incident.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De vordering in de hoofdzaak

2.1.
Het geschil in de hoofdzaak ziet – kort gezegd – op vergoeding van schade die is ontstaan door lekkages in een woning. Op grond van een aannemingsovereenkomst heeft [gedaagde] het dak van de woning van (de rechtsvoorgangers) van [eiseres] in juni 2020 gerenoveerd. Nadat [eiseres] de woning in februari 2021 heeft betrokken heeft zij – ook na diverse herstelwerkzaamheden – veelvuldig last van lekkage (gehad). [eiseres] heeft inmiddels afgezien van nakoming door [gedaagde] en vordert vervangende schadevergoeding van € 30.855,- en heeft daarnaast nevenvorderingen ingesteld.

3.De vordering in het incident

3.1.
[gedaagde] vordert dat hem wordt toegestaan de volgende drie onderaannemers in vrijwaring op te roepen:
  • de heer [betrokkene 1], h.o.d.n. [bedrijf 2], gevestigd in [plaats 3];
  • de heer [betrokkene 2], h.o.d.n. [bedrijf 3], gevestigd in [plaats 4];
  • de heer [betrokkene 3], h.o.d.n. [bedrijf 4], gevestigd in [plaats 5].
3.2.
[gedaagde] legt aan zijn vordering ten grondslag dat de werkzaamheden aan het dak van de woning van [eiseres] (uitsluitend) door deze drie (onder)aannemers zijn uitgevoerd. Voor zover mocht blijken dat [eiseres] aanspraak zou kunnen maken op betaling van enig bedrag van [gedaagde] dan heeft hij er recht en belang bij om zijn onderaannemers in vrijwaring op te roepen. Alle eventuele fouten in de werkzaamheden uitgevoerd op en aan het dak van de woning dienen te worden toegerekend aan [betrokkene 1], [betrokkene 2] en [betrokkene 3] voornoemd. Aldus zijn zij toerekenbaar tekortgeschoten in de uitvoering van de opdracht van [gedaagde], indien zou komen vast te staan in de hoofdzaak dat [gedaagde] toerekenbaar tekort zou zijn geschoten in de uitvoering van de opdracht van [eiseres]. Derhalve heeft [gedaagde] alsdan regres op hen voor de aldus door hem geleden schade.
3.3.
[eiseres] refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.

4.De beoordeling in het incident

4.1.
Voor toewijzing van een incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring is vereist dat eiser in het incident, de gewaarborgde, zich met redenen omkleed beroept op een rechtsverhouding met een derde, de waarborg, die meebrengt dat de waarborg verplicht is om de nadelige gevolgen van een eventuele veroordelende beslissing tegen de gewaarborgde in de hoofdzaak te dragen. Het bestaan van die rechtsverhouding behoeft in het vrijwaringsincident niet vast te staan.
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat de incidentele vordering moet worden toegewezen, nu de aangevoerde en niet weersproken gronden die vordering kunnen dragen.
4.3.
Naar het oordeel van de rechtbank kan in het incident geen van partijen als de in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. Daarom zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
in het incident
5.1.
staat toe dat [betrokkene 1] h.o.d.n. [bedrijf 2], [betrokkene 2] h.o.d.n. [bedrijf 3] en [betrokkene 3] h.o.d.n. [bedrijf 4] door [gedaagde] worden gedagvaard tegen de terechtzitting van 10 juli 2024,
5.2.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in de hoofdzaak
5.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
10 juli 2024voor conclusie van antwoord,
5.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en in het openbaar uitgesproken op 29 mei 2024. [1]

Voetnoten

1.type: 1589