ECLI:NL:RBNHO:2024:5170

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 mei 2024
Publicatiedatum
27 mei 2024
Zaaknummer
11075473 BM VERZ 24-1045
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve ontslag van bewindvoerders wegens niet indienen van rekening en verantwoording

In deze beschikking van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, is de kantonrechter J.H. Gisolf op 23 mei 2024 tot de conclusie gekomen dat de bewindvoerders van betrokkene, [bewindvoerder 1] en [bewindvoerder 2], ambtshalve ontslagen dienen te worden. Dit besluit is genomen naar aanleiding van herhaaldelijke tekortkomingen in het indienen van de vereiste boedelbeschrijving en rekening en verantwoording. De bewindvoerders hebben niet gereageerd op meerdere herinneringen van de griffier en zijn niet in staat gebleken om een deugdelijke boedelbeschrijving in te dienen, ondanks uitstel en verzoeken om dit alsnog te doen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de bewindvoerders zonder toestemming van de kantonrechter geld hebben geleend van betrokkene, wat een bijkomende reden voor ontslag vormt.

Tijdens de mondelinge behandeling op 16 oktober 2023 heeft [bewindvoerder 1] verklaard dat hij van betrokkene een bedrag van € 1.500,00 heeft geleend, wat de situatie verder compliceert. De kantonrechter heeft besloten om H.R. Roorda-Muijs en R. Roorda, h.o.d.n. Roorda Bewindvoering, te benoemen als opvolgend bewindvoerders. De beloning voor de aanvangswerkzaamheden van de nieuwe bewindvoerders is vastgesteld op € 621,00 (exclusief btw). De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer: 11075473 BM VERZ 24-1045 JM
Uitspraakdatum:

Beschikking van de kantonrechter

in het bewind van:
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2004,
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: betrokkene,
van wie thans bewindvoerders zijn:
[bewindvoerder 1] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1961 en
[bewindvoerder 2] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968,
van wie beiden het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: [bewindvoerders] .

procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • de brief van de griffier van 31 maart 2022;
  • een e-mailbericht van [bewindvoerders] , ter griffie ingekomen op 4 december 2022;
  • de berichten in Mijn Rechtspraak gericht aan [bewindvoerders] van 6 maart 2023, 3 april 2023, 8 mei 2023 en 19 juni 2023;
  • een e-mailbericht van [bewindvoerder 1] , ter griffie ingekomen op 14 september 2023;
  • de reactie van de griffier op het e-mailbericht van 14 september 2023;
  • het e-mailbericht van de griffier van 22 september 2023;
  • de brieven van de griffier van 19 oktober 2023 en 4 december 2023;
  • de e-mailberichten van de griffier van 18 januari 2024 en 7 maart 2024;
  • een bereidverklaring van de te benoemen opvolgend bewindvoerders.
Op 16 oktober 2023 heeft er een mondelinge behandeling plaatsgevonden. [bewindvoerder 1] is ter zitting verschenen.

beoordeling

Bij beschikking van 31 maart 2022 is een bewind over de (toekomstige) goederen van betrokkene wegens zijn geestelijke of lichamelijke toestand. [bewindvoerders] zijn bij deze beschikking benoemd tot bewindvoerders.
[bewindvoerders] zijn bij brief van 31 maart 2022 verzocht om voor 23 oktober 2022 een boedelbeschrijving per 23 juni 2022 in te dienen. [bewindvoerders] hebben zich vervolgens aangemeld voor Mijn Rechtspraak (voorheen Mijn Bewind). Een eerste uitstel voor het indienen van de boedelbeschrijving is verleend tot 31 december 2022. Bij e-mailbericht van 4 december 2022 verzoeken [bewindvoerders] om een uitstel van twee weken extra. [bewindvoerders] hebben ook na de tweede uitstel geen boedelbeschrijving ingediend.
De griffier heeft [bewindvoerders] bij berichten in Mijn Rechtspraak van 6 maart 2023, 3 april 2023, 8 mei 2023 en 19 juni 2023 herinnerd aan hun verplichting om de boedelbeschrijving in te dienen. [bewindvoerders] hebben niet voldaan aan deze verplichting waarna zij op 1 augustus 2023 schriftelijk zijn opgeroepen om op 18 september 2023 ter zitting te verschijnen.
Op 14 september 2023 verzoekt [bewindvoerder 1] om de mondelinge behandeling te verplaatsen vanwege zijn gezondheid en omdat een en ander op zaken moet worden gesteld in verband met het bewind van betrokkene. Verder geeft [bewindvoerder 1] aan dat betrokkene hem en [bewindvoerder 2] uit vrije wil financieel bijstaat en dat hij zo spoedig mogelijk een overzicht van de financiën van betrokkene kan toesturen. [bewindvoerder 1] wordt nogmaals in de gelegenheid gesteld om voor 19 oktober 2023 de boedelbeschrijving in te dienen.
De griffier heeft bij e-mailbericht van 22 september 2023 [bewindvoerders] bericht dat zij, gelet op de inhoud van het e-mailbericht van [bewindvoerder 1] van 14 september 2023, zullen worden opgeroepen om de voortgang van het bewind te bespreken. Op 16 oktober 2023 is [bewindvoerder 1] door de kantonrechter gehoord.
Ter zitting heeft [bewindvoerder 1] verklaard dat hij van betrokkene inmiddels een bedrag van € 1.500,00 heeft geleend, omdat [bewindvoerder 1] vanwege zijn gezondheid niet in staat is om volledig te kunnen werken. Betrokkene helpt hen vrijwillig met de boodschappen. De kantonrechter heeft [bewindvoerder 1] verzocht om binnen twee weken alsnog de boedelbeschrijving in te dienen en toegezegd dat de griffier hem de regels omtrent het in rekening brengen van kostgeld toe zal sturen. De griffier heeft [bewindvoerders] op 19 oktober 2023 deze regels toegestuurd, alsmede een bevestiging dat de boedelbeschrijving voor 6 november 2023 moet zijn ingediend. [bewindvoerders] hebben hier geen gehoor aangegeven en zijn bij brief van 4 december 2023 aan deze afspraak herinnerd.
Uit Mijn Rechtspraak blijkt dat [bewindvoerders] op enig moment toch een boedelbeschrijving in concept hebben ingediend. Een boedelbeschrijving die in concept in Mijn Rechtspraak is ingediend, kan systeemtechnisch niet worden afgehandeld. [bewindvoerders] zijn bij e-mailbericht van 18 januari 2024 hiervan op de hoogte gebracht en verzocht om de boedelbeschrijving op de juiste wijze in Mijn Rechtspraak in te dienen. Bij e-mail van de griffier van 7 maart 2024 zijn zij hieraan herinnerd. [bewindvoerders] hebben ook hieraan geen gehoor gegeven.
De kantonrechter kan op grond van artikel 1:448 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek wegens gewichtige redenen een bewindvoerder ambtshalve ontslaan. De kantonrechter is van oordeel dat, gelet op de feit dat [bewindvoerders] niet in staat zijn gebleken een deugdelijke boedelbeschrijving af te leggen, een gegronde reden is om [bewindvoerders] ambtshalve te ontslaan. De kantonrechter heeft tevens in zijn beslissing meegenomen dat [bewindvoerders] zonder toestemming van de kantonrechter geld hebben geleend van betrokkene.
De kantonrechter heeft H.R. Roorda-Muijs en R. Roorda, h.o.d.n. Roorda Bewindvoering, bereid gevonden om te worden benoemd tot opvolgend bewindvoerders.
De kantonrechter zal de beloning van de te benoemen bewindvoerders voor de aanvangswerkzaamheden vaststellen op een bedrag van € 621,00 (exclusief btw).

beslissing

De kantonrechter:
  • ontslaat, met ingang van heden, als bewindvoerders: [bewindvoerder 1] en [bewindvoerder 2] ;
  • benoemt, met ingang van heden, tot bewindvoerders, zowel tezamen als ieder afzonderlijk bevoegd: H.R. Roorda-Muijs en R. Roorda, maten van Roorda Bewindvoering, Kvkno. 37150053, correspondentieadres: postbus 206, 1440 AE Purmerend;
  • verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
  • stelt de jaarbeloning van de bewindvoerders vast overeenkomstig artikel 3 lid 2 sub a
van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren;
- stelt de beloning van de bewindvoerders voor de aanvangswerkzaamheden vast op een bedrag van € 621,00 (exclusief btw).
Deze beschikking is gegeven door mr. J.H. Gisolf, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter