ECLI:NL:RBNHO:2024:5155

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 juni 2024
Publicatiedatum
27 mei 2024
Zaaknummer
324055
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Non-conformiteit van een auto en aansprakelijkheid van de verkoper na schade door externe oorzaak

In deze bodemzaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 12 juni 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen HOLDING B.V. en DEALER B.V. over de non-conformiteit van een auto. De eiser, HOLDING B.V., stelde dat de motor van de auto een fabrieksfout vertoonde, waardoor deze niet voldeed aan de verwachtingen bij de aankoop. De rechtbank oordeelde dat het aan de eigenaar was om te bewijzen dat er sprake was van een fabrieksfout ten tijde van de aankoop. Dit bewijs kon niet worden geleverd, aangezien het deskundigenrapport aangaf dat de schade aan de motor het gevolg was van het binnentreden van hemelwater in de cilinder, en niet van een fabrieksfout. De deskundige concludeerde dat de schade niet het gevolg was van tuning, maar van een externe oorzaak. De rechtbank wees de vorderingen van de eiser af, omdat er geen bewijs was dat de auto bij aankoop al gebrekkig was. De proceskosten werden toegewezen aan de eiser, die in het ongelijk was gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: C/15/324055 / HA ZA 22-28
Vonnis van 12 juni 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser] HOLDING B.V.,
te [plaats 1], gemeente [gemeente],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
advocaat: mr. D.L.A. van Voskuilen,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] DEALER B.V.,
te [plaats 2],
gedaagde partij 1,
hierna te noemen: [gedaagde],
advocaat: mr. J. den Hartog,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ABTNL B.V.,
te Lijnden,
gedaagde partij 2,
hierna te noemen: ABT,
advocaat: mr. J. Bos,
gedaagde partijen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 22 maart 2023
- het deskundigenbericht van de door de rechtbank benoemde deskundige J.M. Noordergraaf (DEKRA Automotive) van 14 februari 2024
- de conclusie na deskundigenbericht zijdens [eiser] van 20 maart 2024
- de conclusie na deskundigenbericht zijdens [gedaagde] van 17 april 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

Het tussenvonnis van 18 januari 2023
2.1.
Bij het tussenvonnis van 18 januari 2023 heeft de rechtbank geoordeeld dat het aan [eiser] is, die zich op non-conformiteit van (de motor van) de auto beroept, om te stellen en te bewijzen dat sprake is van een fabrieksfout die ten tijde van de aankoop van de auto al aanwezig was. In dat verband is een deskundige benoemd om de rechtbank nader voor te lichten.
Het deskundigenrapport
2.2.
Blijkens zijn rapport heeft de deskundige, die is benoemd op voordracht van partijen samen (en de door hen ingeschakelde deskundigen), de hem toegezonden stukken bestudeerd, onderzoek gedaan bij de reparateur, onderzoek gedaan aan de uit het voertuig gedemonteerde motor in het eigen onderzoekscentrum en extern onderzoek gedaan aan delen. Vervolgens heeft de deskundige zijn bevindingen vastgelegd in een concept rapportage en konden partijen daarop reageren. Die reacties heeft de deskundige in het eindrapport verwerkt.
2.3.
In het rapport staat onder meer het volgende.

6.OORZAAK / CONCLUSIE

Aan de hand van de ons verstrekte dossierinformatie en het zeer uitgebreide onderzoek aan de motor van het voertuig zijn wij, aan de hand van de vragen van de rechtbank, tot de volgende conclusies gekomen:
Vraag 1Is de oorzaak van de schade aan de motor vast te stellen? Zo ja, wat is dan
de oorzaak van de schade aan de motor? Is die oorzaak gelegen in een fabrieksfout of in een andere oorzaak, zoals tuning.
AntwoordDe oorzaak van de motorschade is het gevolg van het binnentreden van
(hemel)water in de cilinder. De schade aan de drijfstanglager is het gevolg van een piekbelasting hierop als gevolg van het comprimeren van (hemel)water in de cilinder. Als gevolg van het binnentreden van (hemel)water in de vierde cilinder van de motor is er een gebrek aan smering van de cilinder/zuiger ontstaan. Het binnentreden van (hemel)water in de vierde cilinder wordt bevestigd door het beeld van schoonspoelen van kool op de zuiger van de vierde cilinder. De door ons waargenomen vreetsporen aan de cilinderwand en zuiger van de vierde cilinder zijn hiervan een gevolg. (…)(…)
Uit ons onderzoek kan worden vastgesteld dat de motorschade niet, aantoonbaar, het gevolg is van de toegepaste tuning van de motor. Tuning van de motor kan leiden tot een overbelasting van de in de motor aanwezige draaiende en bewegende delen en tot een detonerende verbranding met bijbehorende schade aan de zuigerveren en diens groeve in de zuiger(s). Hiervan is in de schade aan de motor van het bovengenoemde voertuig geen sprake.
Wij hebben eveneens geen sporen van een technisch gebrek aan de motor waargenomen waardoor de schade hieraan is ontstaan. Alle hierop betrekking hebbende delen, welke tijdens het door ons uitgevoerde zeer uitgebreide onderzoek aan de motor van het voertuig werden geïnspecteerd, vertonen hiervan geen sporen.
Voor zover wij hebben kunnen vaststellen aan de motor van het voertuig, is de schade aan de vierde cilinder het gevolg van een van buitenaf komende oorzaak. Er is vocht/water in de vierde cilinder kunnen komen, waar wij geen technisch aantoonbare oorzaak aan de motor van hebben kunnen vaststellen.
Vraag 2Als de oorzaak van de schade is gelegen in een fabrieksfout, kan de tuning dan
aan de schade hebben bijgedragen en zo ja in welke mate?
AntwoordVoor het beantwoorden van deze vraag verwijzen wij naar de vragen/
antwoorden onder vraag 1. Hierin hebben wij de door ons vastgestelde oorzaak van de motorschade uitgebreid beschreven.
Ter verduidelijking op uw vraag vermelden wij u dat de schade aan de motor niet (aantoonbaar) is ontstaan als gevolg van een fabricagefout.
Vraag 3.Beschikt u over informatie waaruit volgt dat fabrieksfouten in de
drijfstanglagers een bekend probleem is bij Audi’s
Antwoord“Nee” Wij zelf, en uit nader uitgevoerde administratief onderzoek
hebben wij geen informatie verkregen dat de drijfstanglagers van het type motor, waar het bovengenoemde voertuig mee is uitgerust, voortijdig defect gaan als gevolg van een fabricagefout. Dat de drijfstanglagers van een dergelijke motor defect raken door overbelasting, wat tuning met zich mee kan brengen bij gebruik door de bestuurder van het voertuig onder verzwaarde omstandigheden, is niet uitgesloten. Door tuning van de elektronica van de motor zal de belasting op o.a. de lagers en de zuigers toenemen tijdens het rijden met het voertuig.
Vraag 4.Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan
de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
AntwoordTuning van de elektronica van het voertuig is, volgens de
garantievoorwaarden van de fabrikant van het voertuig, volgens de garantievoorwaarden van de fabrikant van het voertuig, niet toegestaan. De aanspraak op garantie/coulance op het voertuig zal hierdoor komen te vervallen. (…)
2.4.
In antwoord op de reactie van [eiser] op het concept rapport heeft de deskundige nog aangegeven:
Ons antwoord op de door de eiser gestelde vragen
Vooraf aan ons onderzoek hebben wij kennisgenomen van de door de ingeschakelde deskundige opgestelde rapportages. De hierin beschreven schade aan de motor van het voertuig hebben wij ter kennisneming tot ons genomen en tijdens ons onderzoek ter beoordeling genomen.
Antwoord op vraag 1.Aan het schadebeeld van de cilinder van de motor hebben wij vastgesteld dat binnengetreden water, hemelwater omdat er geen technische afwijking aan de afdichting van de cilinderkop op het motorblok is vastgesteld door ons tijdens het onderzoek. Dat uw deskundige, de heer [betrokkene], van mening is dat het binnentreden van hemelwater niet tot de mogelijkheden behoord omdat er dan ook aan andere cilinders hiervan sporen waarneembaar zouden moeten zijn delen wij niet. Tijdens het aanzuigen van water zal de cilinder waarvan op dat moment de kleppen geopend zijn zich vullen met water.
Het is dus technisch gezien zeker mogelijk dat het binnentreden van (hemel)water zich beperkt tot één cilinder van de motor. (…)
Reactie van [eiser]
2.5.
[eiser] heeft in reactie op het deskundigenrapport het volgende naar voren gebracht.
- Uit het rapport volgt dat de schade aan de motor in ieder geval niet door tuning is ontstaan. Daarmee staat vast dat sprake is van non-conformiteit: de oorzaak van de schade moet gelegen zijn in de motor zelf dan wel in de auto als geheel en is niet het gevolg van de nadien gewijzigde software.
- De door de deskundige genoemde oorzaak moet volgens de door [eiser] ingeschakelde deskundige [betrokkene], wel onjuist zijn omdat bij binnendringen van water in de motor de schade ook aan andere cilinders had moeten optreden. Het standpunt en antwoord van de deskundige dat tijdens het aanzuigen van water de cilinder waarvan op dat moment de kleppen geopend zijn, zich zal vullen met water, is niet aannemelijk. Het zou dan immers moeten gaan om een momentopname en het is opmerkelijk dat water dat aan de bovenzijde de motor is binnengekomen, schade aan de onderzijde van de motor veroorzaakt. De deskundige geeft ook niet aan hoe het water de vierde cilinder kan zijn binnengedrongen.
- Er is sprake van non-conformiteit omdat de motor als gevolg van buitengewone slijtage in de vierde cilinder beschadigd is geraakt.
- Maar ook als het betoog van de deskundige wordt gevolgd, is sprake van non-conformiteit omdat bij normaal gebruik geen water in de vierde cilinder zou moeten kunnen geraken. Ten onrechte stelt de deskundige dan ook dat de schade niet is ontstaan door een fabricagefout: de aanwezigheid van water in een cilinder waardoor de motor onbruikbaar wordt, is immers een fabricagefout.
- Vast staat dat de motor kort na het verstrijken van de garantieperiode zodanig defect is geraakt dat deze in zijn geheel moet worden vernieuwd. Dat leidt tot de conclusie dat sprake is van non-conformiteit.
- Navraag bij Autoparts te Veghel heeft geleerd dat er meerdere Audi V6 motoren zijn met vergelijkbare schade. De deskundige heeft dit punt onvoldoende onderzocht.
- Uit het rapport kan worden afgeleid dat de deskundige de tuning niet heeft kunnen vaststellen. Alle experts menen dat de schade in ieder geval niet het gevolg is van tuning.
Reactie van [gedaagde]
2.6.
[gedaagde] heeft in reactie op het deskundigenrapport en hetgeen [eiser] daarover heeft opgemerkt, het volgende aangevoerd.
- Blijkens het tussenvonnis moest [eiser] bewijzen dat bij de aankoop van de auto sprake was van een fabrieksfout. Blijkens het deskundigenrapport was dat niet het geval. De schade is ontstaan door een externe oorzaak tijdens het gebruik van de auto.
- Uit het rapport volgt ook dat het binnentreden van (hemel)water in de vierde cilinder van de motor niet kan worden toegeschreven aan enig technisch gebrek aan de motor maar aan het aanzuigen van water door een draaiende motor tijdens het gebruik van de auto.
- [eiser] is er dus niet in geslaagd te bewijzen dat de auto non-conform was. [eiser] zal dat ook niet kunnen bewijzen omdat uit het rapport volgt dat de auto beantwoordde aan de tussen [gedaagde] en [eiser] gesloten koopovereenkomst: er is geen sprake van een fabrieksfout, de motor vertoont geen sporen van een technisch gebrek en ook het binnentreden van water kan niet worden toegeschreven aan enig gebrek aan de motor.
- Anders dan [eiser] heeft betoogd, kan uit de vaststelling van de deskundige dat de motorschade niet aantoonbaar het gevolg van tuning is, niet worden afgeleid dat sprake is van non-conformiteit. [eiser] miskent hiermee dat de schade ook kan zijn ontstaan door een externe oorzaak, hetgeen hier het geval blijkt te zijn.
- Er is geen reden om het deskundigenonderzoek in twijfel te trekken: de deskundige is door de beide partijdeskundigen aangedragen en heeft uitvoerig onderzoek verricht naar de oorzaak van de schade. De kritiek van de partijdeskundige van [eiser] op het rapport is bovendien door de deskundige weerlegd.
- Voor non-conformiteit moet komen vast te staan dat sprake is van een fabrieksfout en uit het rapport blijkt nu juist dat dat niet het geval is. De schade is ontstaan tijdens het gebruik van de auto door [eiser]: de cilinder kan immers alleen water aanzuigen als de motor draait.
- Gelet op het voorgaande moeten de vorderingen van [eiser] worden afgewezen.
Uitgangspunten rechterlijke beoordeling deskundigenrapport
2.7.
Bij de rechterlijke beoordeling van een deskundigenrapport gelden de volgende uitgangspunten. De rechtbank heeft een deskundige ingeschakeld, omdat partijen ieder een eigen deskundige hadden ingeschakeld, die ieder met eigen bevindingen over het ontstaan van de schade kwamen. De rechtbank is niet technisch onderlegd en beschikt niet over de benodigde specialistische kennis om zelf te bepalen wat de oorzaak van de schade aan de motor is. Overigens meenden de beide partijdeskundigen ook dat demontage van de motor en nader onderzoek daaraan noodzakelijk was. De rechterlijke beoordeling van het deskundigenrapport is vanwege het voorgaande noodzakelijkerwijs begrensd. In beginsel neemt de rechter de bevindingen van de deskundige over, gesteld dat het rapport voldoet aan de beginselen van relevantie, kwaliteit, consistentie en coherentie, en vergt het volgen van die bevindingen in de regel geen verdere motivering. Alleen wanneer de rechtbank de bevindingen van de deskundige niet volgt, moet zij dat oordeel motiveren. Die motivering moet voldoende inzicht geven in de daaraan ten grondslag liggende gedachtegang om deze zowel voor partijen als voor derden controleerbaar en aanvaardbaar te maken. De rechtbank zal wel moeten toetsen of het rapport voldoet aan de beginselen van relevantie, kwaliteit, consistentie en coherentie.
2.8.
Voor wat betreft de relevantie geldt het volgende. De deskundige heeft antwoord gegeven op de vragen die de rechtbank, nadat partijen hierop hun visie hebben kunnen geven, aan de deskundige gesteld had. Dat heeft hij gedaan nadat alle processtukken hem waren verschaft, hij daarvan kennis had genomen en nadat hij de motor had gedemonteerd en alle onderdelen daarvan had onderzocht. Gelet daarop is het rapport voldoende relevant. Ten aanzien van de kwaliteit geldt dat deskundige op voordracht van beide partijdeskundigen is benoemd en als expert werkzaam is bij een expertise bureau op het gebied van voertuigschades.
Gesteld noch gebleken is dat hij niet beschikt over de benodigde expertise. Dat hij bij zijn onderzoek partijdig heeft gehandeld, is evenmin gesteld of gebleken. Partijen hebben commentaar op het concept rapport kunnen geven en dat commentaar is in het rapport verwerkt.
2.9.
Voor wat betreft de consistentie en coherentie van het rapport geldt het volgende. Het belangrijkste bezwaar dat (de deskundige van) [eiser] heeft aangevoerd is dat het onmogelijk is dat de schade is ontstaan door het binnentreden van (hemel)water in slechts één cilinder. Als de motor water zou hebben aangezogen via de luchtinlaat, zou dat hebben geleid tot een ander schadebeeld. Dit standpunt is aan de deskundige voorgehouden die in reactie daarop heeft aangegeven dat het technisch gezien wel mogelijk is dat het binnentreden van (hemel)water zich beperkt tot één cilinder van de motor. In het rapport was overigens al uitvoerig toegelicht op grond waarvan de deskundige tot de conclusie was gekomen dat water in de cilinder was binnengedrongen. De rechtbank ziet in hetgeen [eiser] heeft aangevoerd onvoldoende reden om de bevindingen van de deskundige niet te volgen. De deskundige is immers degene geweest die, anders dan de partijdeskundigen, de gehele motor heeft gedemonteerd en onderzocht. Daarbij komt dat de deskundige van [eiser] blijft bij de eerder door hem aangewezen oorzaak, te weten abrasieve slijtage. Nog daargelaten dat die oorzaak door de deskundige van [gedaagde] was weersproken, geeft de deskundige van [eiser] niet aan hoe die vorm van slijtage (die de aanwezigheid van vervuilde deeltjes in de motor veronderstelt) is kunnen ontstaan.
Conclusie
2.10.
Hoe dan ook volgt uit het rapport dat geen sprake is van een fabrieksfout maar van een externe oorzaak. Uit de oorspronkelijke rapportage van de deskundige van [eiser] in combinatie met diens opmerkingen naar aanleiding van het rapport, is ook niet op te maken dat sprake is van een fabrieksfout. Weliswaar is ook komen vast te staan dat de schade niet is ontstaan door de tuning van de auto, maar dat enkele gegeven maakt niet dat sprake is van een non-conforme auto. Het gaat er immers om dat de auto op moment van aankoop al een gebrek had. Dat gebrek kan zich pas later hebben geopenbaard, maar moet wel van meet af aan al aanwezig zijn geweest. Auto’s kunnen echter ook kapot gaan als gevolg van externe oorzaken (zoals de wijze van gebruik), waarvan hier sprake lijkt te zijn geweest. Anders dan [eiser] betoogt, maakt het enkele gegeven dat er water tot de motor heeft kunnen doordringen, niet dat de auto non-conform is, omdat vrijwel geen enkele auto bestand is tegen het rijden door een diepe plas. Als de oorzaak van de schade niet is gelegen in een gebrek dat inherent aan de auto was, maar van buitenaf afkomstig is, is geen sprake van non-conformiteit en is de verkoper niet aansprakelijk voor de schade. Zoals in het tussenvonnis van 18 januari 2023 al is overwogen en beslist, was het aan [eiser] om te bewijzen dat de auto bij aankoop al gebrekkig was. In dat bewijs is hij gelet op het rapport van de deskundige niet geslaagd en dat bewijs kan uit hetgeen door zijn eigen deskundige is betoogd, evenmin worden afgeleid.
2.11.
De conclusie van het voorgaande is dat de vorderingen van [eiser] worden afgewezen. Voor zover de vorderingen waren gericht tegen ABT had de rechtbank in het tussenvonnis van 18 januari 2023 al beslist dat deze niet konden slagen. De proceskosten (waaronder de kosten van de deskundige die al door [eiser] zijn voldaan) komen voor rekening van [eiser], omdat hij ongelijk krijgt.
Proceskosten [gedaagde]
2.12.
[eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op:
- griffierecht
2.837,00
- salaris advocaat
3.642,00
(3,00 punten × € 1.214,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
6.657,00
2.13.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
Proceskosten ABT
2.14.
[eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van ABT worden begroot op:
- griffierecht
2.837,00
- salaris advocaat
2.428,00
(2,00 punten × € 1.214,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
5.443,00
2.15.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
3.2.
bepaalt dat de kosten van de deskundige voor rekening van [eiser] komen,
3.3.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 6.657,00, te betalen aan [gedaagde] binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
3.4.
veroordeelt [eiser] tot betaling aan [gedaagde] van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
3.5.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 5.443,00, te betalen aan ABT binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
3.6.
veroordeelt [eiser] tot betaling aan ABT van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
3.7.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 3.3, 3.4, 3.5 en 3.6 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Dijk en in het openbaar uitgesproken op 12 juni 2024.