ECLI:NL:RBNHO:2024:5147
Rechtbank Noord-Holland
- Verstek
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake huurovereenkomst en oneerlijke bedingen
In deze zaak heeft de kantonrechter op 22 mei 2024 uitspraak gedaan in een bodemprocedure tussen Stichting Wooncompagnie, h.o.d.n. Bouwcompagnie, Wooncompagnie en Blokcompagnie (eisende partij) en een niet verschenen gedaagde partij. De eisende partij had een vordering ingesteld met betrekking tot een huurovereenkomst, waarin zij zich beroept op de oneerlijkheid van bepaalde bedingen, met name betreffende buitengerechtelijke incassokosten en administratiekosten. In een eerder tussenvonnis van 14 februari 2024 had de kantonrechter de eisende partij de gelegenheid gegeven om zich uit te laten over deze bedingen. De kantonrechter oordeelde dat als een contractueel beding als oneerlijk wordt aangemerkt, dit beding vernietigd moet worden, ongeacht de wettelijke bepalingen die de eisende partij aanvoert.
De kantonrechter heeft in het vonnis bevestigd dat artikel 2.4 van de huurovereenkomst, dat betrekking heeft op buitengerechtelijke incasso- en administratiekosten, vernietigd wordt. Hierdoor werden de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten afgewezen. De eisende partij had een huurachterstand van € 1.009,70 tot en met december 2023, wat door de kantonrechter werd toegewezen. De gevorderde vervallen rente werd afgewezen omdat niet duidelijk was over welk bedrag deze was berekend. De kantonrechter heeft de wettelijke rente toegewezen vanaf de datum van de dagvaarding.
De gedaagde partij werd in het ongelijk gesteld en veroordeeld in de proceskosten, terwijl de kosten voor het nemen van de akte voor de eisende partij bleven. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.