ECLI:NL:RBNHO:2024:5147

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 mei 2024
Publicatiedatum
24 mei 2024
Zaaknummer
10773854 \ CV EXPL 23-3684
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake huurovereenkomst en oneerlijke bedingen

In deze zaak heeft de kantonrechter op 22 mei 2024 uitspraak gedaan in een bodemprocedure tussen Stichting Wooncompagnie, h.o.d.n. Bouwcompagnie, Wooncompagnie en Blokcompagnie (eisende partij) en een niet verschenen gedaagde partij. De eisende partij had een vordering ingesteld met betrekking tot een huurovereenkomst, waarin zij zich beroept op de oneerlijkheid van bepaalde bedingen, met name betreffende buitengerechtelijke incassokosten en administratiekosten. In een eerder tussenvonnis van 14 februari 2024 had de kantonrechter de eisende partij de gelegenheid gegeven om zich uit te laten over deze bedingen. De kantonrechter oordeelde dat als een contractueel beding als oneerlijk wordt aangemerkt, dit beding vernietigd moet worden, ongeacht de wettelijke bepalingen die de eisende partij aanvoert.

De kantonrechter heeft in het vonnis bevestigd dat artikel 2.4 van de huurovereenkomst, dat betrekking heeft op buitengerechtelijke incasso- en administratiekosten, vernietigd wordt. Hierdoor werden de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten afgewezen. De eisende partij had een huurachterstand van € 1.009,70 tot en met december 2023, wat door de kantonrechter werd toegewezen. De gevorderde vervallen rente werd afgewezen omdat niet duidelijk was over welk bedrag deze was berekend. De kantonrechter heeft de wettelijke rente toegewezen vanaf de datum van de dagvaarding.

De gedaagde partij werd in het ongelijk gesteld en veroordeeld in de proceskosten, terwijl de kosten voor het nemen van de akte voor de eisende partij bleven. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10860232 \ CV EXPL 24-28
Uitspraakdatum: 22 mei 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
Stichting Wooncompagnie, h.o.d.n. Bouwcompagnie, Wooncompagnie en Blokcompagnie
te Hoorn NH
de eisende partij
gemachtigde: H.J. Boswinkel en P. Boswinkel
tegen
[gedaagde]
te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De verdere procedure

1.1.
Bij tussenvonnis van 14 februari 2024 (hierna: het tussenvonnis) heeft de kantonrechter de eisende partij in de gelegenheid gesteld om zich bij akte uit te laten over het voorshands uitgesproken oordeel over de oneerlijkheid van bepaalde bedingen in huurovereenkomst. Ter uitvoering van dat tussenvonnis heeft de eisende partij een akte ingediend.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De eisende partij voert in haar akte aan dat zij zich voor wat betreft de buitengerechtelijke incassokosten (en rente) beroept op de wettelijke bepalingen en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Zoals ook in het tussenvonnis is overwogen (r.o. 3.3.) is dat echter niet relevant. Als de kantonrechter oordeelt dat een contractuele afspraak niet eerlijk is, moet het beding worden vernietigd en moet de vordering op dat onderdeel worden afgewezen, ook als de eisende partij in de procedure een beroep doet op wettelijke bepalingen in plaats van op die contractuele afspraak. Dat de afwijzing van de buitengerechtelijke incassokosten voor de eisende partij leidt tot een onredelijke schadepost en wijziging van de algemene voorwaarden een enorme operatie is, zoals de eisende partij verder nog aanvoert in haar akte, is ook niet relevant voor de beoordeling of sprake is van een oneerlijk beding (zie r.o. 3.2. van het tussenvonnis).
2.2.
De kantonrechter blijft daarom bij wat in het tussenvonnis is overwogen en beslist. Gelet op het voorgaande vernietigt de kantonrechter artikel 2.4 van de huurovereenkomst voor zover dit betrekking heeft op buitenechtelijke incasso- en administratiekosten. Als gevolg daarvan worden de gevorderde buitengerechtelijke incasso- administratiekosten afgewezen.
2.3.
De gevorderde huurachterstand tot en met december 2023 bedraagt € 1.009,70 (€ 5.718,41 - € 4.708,71 aan deelbetalingen). Dit bedrag is toewijsbaar.
2.4.
De gevorderde vervallen rente zal worden afgewezen omdat niet duidelijk is over welk bedrag die rente is berekend. Nu de buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen, hadden de deelbetalingen die de gedaagde partij heeft gedaan op grond van artikel 6:44 BW immers eerst in mindering moeten worden gebracht op de rente en vervolgens op de hoofdsom. Bij gebrek aan een overzicht van de vervallen rente kan niet worden vastgesteld in hoeverre de vervallen wettelijke rente mogelijk reeds is voldaan met de deelbetalingen en over welk deel van de hoofdsom vervolgens nog wettelijke rente verschuldigd was. De kantonrechter ziet daarom aanleiding om de wettelijke rente toe te wijzen vanaf de datum van de dagvaarding.
2.5.
De gedaagde partij wordt overwegend in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten voor het nemen van de akte blijven voor de eisende partij omdat het aan haar te wijten was dat het nodig was om deze te nemen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij om aan de eisende partij te betalen een bedrag van € 1.009,70 aan achterstallige huurpenningen tot en met december 2023, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 21 december 2023 tot de dag van volledige betaling;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van de eisende partij begroot op:
€ 130,48 wegens dagvaardingskosten,
€ 328,00 wegens griffierecht en
€ 135,00 wegens salaris gemachtigde;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.P.E. Oomens en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter