ECLI:NL:RBNHO:2024:5068

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 februari 2024
Publicatiedatum
23 mei 2024
Zaaknummer
C/15/346893 / HA RK 23-163
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot heropening van de vereffening van een ontbonden rechtspersoon

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 9 februari 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de heropening van de vereffening van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [naam] Beheer B.V. De verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. S.R. Effting, verzocht de rechtbank om de vereffening te heropenen en hem te benoemen als vereffenaar, omdat er na de ontbinding van de rechtspersoon op 7 juni 2017 nog baten zouden zijn. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de baten, in de vorm van een winkelpand, al bestonden ten tijde van de ontbinding. Hierdoor is de rechtbank van oordeel dat de vereffening van [naam] Beheer niet op 7 juni 2017 is beëindigd en dat de rechtspersoon ook niet per die datum is opgehouden te bestaan. De rechtbank heeft het verzoek van de verzoeker afgewezen, omdat er geen nieuwe baten zijn aangetoond die na de ontbinding zijn ontstaan. De beslissing is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft de verzoeker gewezen op het voornemen om afwijzend te beslissen, waarop de verzoeker heeft verzocht om een afwijzende beschikking. De rechtbank concludeert dat het verzoek tot heropening van de vereffening niet kan worden toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer / rekestnummer: C/15/346893 / HA RK 23-163
Beschikking van 9 februari 2024
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen: [verzoeker] ,
advocaat: mr. S.R. Effting te Arnhem,

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, met bijlagen 1-4, tot heropening van de vereffening van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [naam] Beheer B.V. (hierna: [naam] Beheer);
- de brieven van 7 en 8 december 2023 van de griffier aan mr. Effting, met daarin het voornemen afwijzend te beslissen op het verzoekschrift,
- de e-mail van 29 december 2023 van mr. Effting, waarin hij de rechtbank verzoekt een afwijzende beslissing te nemen op het verzoekschrift.

2.Het verzoek

2.1.
[verzoeker] verzoekt tot heropening van de vereffening en hem te benoemen als vereffenaar als bedoeld in artikel 2:23c van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW), omdat na het tijdstip waarop [naam] Beheer is opgehouden te bestaan nog van het bestaan van een bate is gebleken.
2.2.
Ter onderbouwing van zijn verzoek stelt [verzoeker] dat [naam] Beheer door de Kamer van Koophandel per 7 juni 2017 is ontbonden ingevolge artikel 2:19a BW vanwege het niet openbaar maken van jaarrekeningen van [naam] Beheer. Na de vereffening is gebleken dat een winkelpand met bovenwoning, ondergrond en erf te ( [postcode] ) [woonplaats] (hierna: het winkelpand) nog tot het vermogen van [naam] Beheer behoort. [verzoeker] heeft er daarom belang bij dat er over de onroerende zaak kan worden beschikt en het vermogen van [naam] Beheer kan worden vereffend.

3.De beoordeling

3.1.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat [naam] Beheer sinds 30 maart 2000 eigenaar is van het winkelpand. Blijkens de stukken is daarin geen verandering getreden zodat [naam] Beheer ten tijde van haar ontbinding en uitschrijving uit het handelsregister op 7 juni 2017 nog steeds eigenaar was van het winkelpand. Uit artikel 2:19 leden 4 en 5 BW volgt dat als er nog baten zijn in de te ontbinden rechtspersoon, de rechtspersoon blijft bestaan totdat de vereffening heeft plaatsgevonden. Artikel 2:23c lid 1 BW geldt alleen in de situatie dat, na een vereffeningsprocedure van een ontbonden rechtspersoon, alsnog van het bestaan van een bate is gebleken. Van het bestaan van een bate is in dit geval echter niet gebleken, de bate was er namelijk al ten tijde van de ontbinding van [naam] Beheer. Dit heeft tot gevolg dat de vereffening van [naam] Beheer niet op 7 juni 2017 is beëindigd en dat [naam] Beheer ook niet per die datum is beëindigd.
3.2.
De griffier heeft [verzoeker] bij brief van 8 december 2023 gewezen op het voornemen van de rechtbank om afwijzend op het verzoek te beslissen omdat [naam] Beheer naar haar oordeel is blijven voortbestaan. [verzoeker] heeft de rechtbank daarop verzocht een afwijzende beschikking op het verzoekschrift te wijzen.
3.3.
De conclusie van de rechtbank is dan ook dat het verzoek wordt afgewezen.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. D.D.M. Hazeu en in het openbaar uitgesproken op 9 februari
2024.