In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 7 mei 2024 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de benoeming van een vereffenaar voor de nalatenschap van een overleden persoon, hierna aangeduid als erflaatster. De erflaatster, geboren op [geboortedatum] 1938 te Malang (Indonesië) en overleden op 21 januari 2023 te Bergen (NH), had bij testament van 7 juni 2022 haar erfgename benoemd, maar deze heeft de nalatenschap verworpen. Hierdoor was de nalatenschap onbeheerd en was er onduidelijkheid over de erfgenamen.
Verzoeker, die een vordering op de nalatenschap heeft uit hoofde van de afwikkeling van de nalatenschap van zijn vooroverleden vader, heeft op 24 januari 2024 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank om een vereffenaar te benoemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen beneficiaire aanvaarding heeft plaatsgevonden en dat de nalatenschap niet wordt beheerd, wat grond biedt voor de benoeming van een vereffenaar op basis van artikel 4:204 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek.
De rechtbank heeft geconstateerd dat zowel verzoeker als de verweerster, die ook een vordering op de nalatenschap heeft, instemden met de benoeming van mr. A.R. Autar als vereffenaar. De rechtbank heeft vervolgens mr. A.R. Autar benoemd tot vereffenaar van de nalatenschap en de griffier opgedragen deze benoeming in het boedelregister in te schrijven. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.