ECLI:NL:RBNHO:2024:5009
Rechtbank Noord-Holland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Opheffing testamentair bewind na vijf jaar na overlijden erflaatster
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 2 mei 2024 een beschikking gegeven in het verzoek van [verzoeker] om het testamentair bewind op te heffen dat was ingesteld bij testament van 21 december 2017 van zijn overleden moeder, [erflaatster]. De rechtbank heeft vastgesteld dat [verzoeker], als enig erfgenaam, na het overlijden van zijn moeder op 28 december 2017, meer dan vijf jaar heeft gewacht met het indienen van zijn verzoek, wat voldoet aan de eisen van artikel 4:178 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek. Tijdens de mondelinge behandeling op 13 februari 2024 zijn zowel [verzoeker] als zijn advocaat, mr. H. Ruder, alsook de bewindvoerder, mr. M.C. Reijntjes, en de heer H. Smits, een voormalig sociaal psychiatrisch verpleegkundige, verschenen.
De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de verklaringen van Smits en de bewindvoerder, die beiden hebben aangegeven dat [verzoeker] in staat is om de onder bewind staande goederen zelf op verantwoorde wijze te besturen. Smits heeft [verzoeker] sinds 2007 begeleid en verklaarde dat hij nooit financiële problemen heeft gehad. De bewindvoerder bevestigde dat [verzoeker] geen indruk heeft gemaakt van onvermogen om met geld om te gaan. De rechtbank concludeert dat het testamentair bewind kan worden opgeheven, maar wijst het verzoek van [verzoeker] om de goederen in zijn macht te brengen af, omdat dit automatisch volgt uit de opheffing van het bewind.
De rechtbank heeft de beschikking tot opheffing van het testamentair bewind uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk effect heeft, ondanks mogelijke rechtsmiddelen die tegen de beschikking kunnen worden aangewend. De rechtbank heeft daarmee de belangen van [verzoeker] en de noodzaak van een verantwoorde omgang met de nalatenschap van zijn moeder in overweging genomen.