ECLI:NL:RBNHO:2024:4975

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 april 2024
Publicatiedatum
22 mei 2024
Zaaknummer
C/15/341494 / FA RK 23-3068
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herroeping van adoptie na lange termijnoverschrijding en de impact van leugenachtige verklaringen op de relatie tussen verzoekster en biologische vader

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 9 april 2024 een mondelinge uitspraak gedaan over het verzoek van een meerderjarige vrouw, hierna te noemen verzoekster, tot herroeping van haar adoptie. De adoptie was in 1982 uitgesproken door de rechtbank Haarlem. Verzoekster heeft verzocht om de adoptie te herroepen, ondanks dat de wettelijke termijn voor indiening van het verzoek ruimschoots was overschreden. De rechtbank heeft geoordeeld dat deze termijnoverschrijding verschoonbaar is, gezien de omstandigheden waaronder verzoekster en haar biologische vader jarenlang van elkaar gescheiden zijn geweest door leugenachtige verklaringen van de moeder en de adoptiefvader. Verzoekster heeft in de procedure verklaard dat zij pas recentelijk, begin 2023, op de hoogte is geraakt van de mogelijkheid tot herroeping van de adoptie, toen haar biologische vader haar informeerde over zijn wens om een euthanasieverklaring op te stellen. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster en haar biologische vader een hechte relatie hebben opgebouwd sinds hun hereniging in 1995, en dat de herroeping van de adoptie in het belang van verzoekster is. De rechtbank heeft ook overwogen dat de adoptiefvader en de moeder inmiddels zijn overleden, waardoor de herroeping geen inbreuk maakt op de rechten van anderen. De rechtbank heeft het verzoek van verzoekster toegewezen en de adoptie herroepen, waardoor de biologische vader van rechtswege weer de juridische vader van verzoekster wordt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
zaak-/rekestnr.: C/15/341494 / FA RK 23-3068
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in artikel 29a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van 9 april 2024
in de zaak van:
[verzoekster] ,
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: verzoekster,
advocaat: mr. M. Veken, kantoorhoudende te Rotterdam.
De rechtbank merkt als belanghebbende aan:
[de biologische vader],
wonende te [plaats] , gemeente [gemeente] ,
hierna te noemen: de biologische vader.
Tegenwoordig: mr. W.P. van der Haak, voorzitter, mr. S.I.A.C. Angenent-Bakker en mr. A.H. Loos-Horstman, leden van de meervoudige kamer van de rechtbank,
en A.M. Bergen, griffier.
Verschenen en gehoord zijn:
  • verzoekster, bijgestaan door mr. M. Veken;
  • de biologische vader;
  • de echtgenoot van verzoekster, [de echtgenoot van verzoekster] (hierna te noemen: [de echtgenoot van verzoekster] ).
Mr. Veken heeft het standpunt van verzoekster nader uiteengezet aan de hand van schriftelijke aantekeningen.
Na afloop van de mondelinge behandeling heeft de rechtbank ter zitting mondeling uitspraak gedaan.

1.Feiten en omstandigheden

1.1
Verzoekster is geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] tijdens het huwelijk van [de moeder] (hierna te noemen: de moeder), laatst gewoond hebbende te [plaats] en aldaar overleden op [datum] , en de biologische vader.
1.2
Voormeld huwelijk is ontbonden door echtscheiding op [datum] .
1.3
De moeder en [de adoptiefvader] (hierna te noemen: de adoptiefvader), laatst gewoond hebbende te [plaats] en aldaar overleden op [datum] ), zijn met elkaar gehuwd op [datum] in de gemeente [gemeente] , welk huwelijk op [datum] is ontbonden door echtscheiding. De moeder en de adoptiefvader zijn hertrouwd op [datum] in de gemeente [gemeente] , welk huwelijk op [datum] is ontbonden door echtscheiding.
1.4
Bij vonnis van de rechtbank Haarlem van 6 oktober 1982 is de adoptie van verzoekster door de moeder en de adoptiefvader uitgesproken. Op de geboorteakte van verzoekster op [datum] een kantmelding geplaatst, waaruit blijkt dat verzoekster sinds [datum] is geadopteerd door de adoptiefvader en de moeder, met vermelding dat de geslachtsnaam is: [geslachtsnaam] .
1.5
Bij Koninklijk Besluit van [datum] (Nr. [nr.] ) is de geslachtsnaam van verzoekster gewijzigd in: [geslachtsnaam] .
1.6
De Raad heeft aangegeven geen onderzoek te doen naar aanleiding van het verzoek tot herroeping van voornoemde adoptie omdat het om een meerderjarig persoon gaat.

2.De gronden van de beslissing

het verzoek
2.1
Verzoekster heeft verzocht:
a. de door de rechtbank Haarlem op 6 oktober 1982 uitgesproken adoptie te herroepen;
b. de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] te gelasten een latere vermelding van de herroeping van de adoptie toe te voegen aan de daarvoor in aanmerking komende akte(s).
2.2
Ter onderbouwing van het verzoek heeft verzoekster het volgende aangevoerd. Sinds de verbreking van de relatie van de moeder en de biologische vader en nadat de moeder uit [plaats] is vertrokken, is er geen contact meer geweest tussen verzoekster en de biologische vader. De moeder is toen met verzoekster en haar jongere zusje [jongere zusje] (thans [jongere zusje] ) naar [plaats] vertrokken. De moeder en de adoptiefvader gaven verzoekster het idee dat de biologische vader niet in haar geïnteresseerd was. Verzoekster heeft nare herinneringen aan de adoptiefvader. Zij is gedurende het huwelijk van de moeder en de adoptiefvader een aantal jaren psychisch door hem mishandeld en daarbij was er een aantal jaren ook sprake van seksueel misbruik door adoptiefvader van verzoekster en haar zusje. Op latere leeftijd (na haar meerderjarigheid) heeft verzoekster hiervoor EMDR-therapie gehad.
In 1995 heeft verzoekster – op aandringen van haar echtgenoot – de stap gewaagd om haar biologische vader te gaan zoeken. Zij heeft hem gevonden, het contact is volledig hersteld en zij hebben een zeer hechte en liefdevolle relatie opgebouwd. Sinds ongeveer 2001 heeft verzoekster geen contact meer gehad met de adoptiefvader. Verzoekster heeft zich sinds de wijziging in 2006 van de geslachtsnaam [geslachtsnaam] naar de geslachtsnaam van de biologische vader ( [geslachtsnaam] ) niet gerealiseerd dat de adoptiefvader nog steeds als juridisch vader op haar geboorteakte stond vermeld. Dat bleek zo te zijn toen de biologische vader haar begin 2023 informeerde over zijn wens om een euthanasieverklaring op te stellen.
Verzoekster was niet bekend met de mogelijkheid tot herroeping van de adoptie en evenmin met de (korte) termijn die daarvoor geldt. De herroeping van de adoptie moet in haar belang worden geacht omdat het voor haar identiteit en verdere verwerkingsproces van bijzonder belang is dat er een juridische band ontstaat tussen haar en de biologische vader en dat elke familierechtelijke band tussen haar en de adoptiefvader wordt verbroken. Verzoekster wenst voor haar biologische vader en voor zichzelf de erkenning dat haar biologische vader haar vader is, nu er sinds 1995 zeer warme en nauwe onderlinge contacten zijn ontstaan. Verzoekster stelt dat zij buiten hun wil en wens om door gedrag van de moeder en de adoptiefvader jaren van elkaar gescheiden zijn geweest.
Verzoekster meent dat de in de wet gestelde termijn voor indiening van het onderhavige verzoek in haar geval in strijd is met haar recht op privé-, familie- en gezinsleven in de zin van artikel 8 EVRM. De door de wetgever aan de termijn voor herroeping verbonden redenen spelen in deze zaak niet en door de herroeping van de adoptie wordt evenmin een inbreuk gemaakt op de rechten en vrijheden van anderen. De moeder en de adoptiefvader zijn beiden overleden en de rechten van de twee inmiddels meerderjarige kinderen die zijn geboren uit het huwelijk van verzoekster met [de echtgenoot van verzoekster] worden evenmin geschonden, omdat zij de biologische vader als hun ‘echte’ opa beschouwen. Bij de stukken bevindt zich een verklaring van de biologische vader, waaruit blijkt dat hij instemt met het verzoek van verzoekster tot herroeping van de adoptie.
2.3
Ter zitting hebben verzoekster en de biologische vader ieder voor zich, doch eensluidend, verklaard dat zij door de adoptiefvader en de moeder lange tijd zijn voorgelogen in die zin dat aan verzoekster werd verteld dat de biologische vader niet in haar was geïnteresseerd en dat aan de biologische vader werd verteld dat verzoekster hem niet wilde zien. Verzoekster heeft ook aangegeven dat haar moeder steeds heeft verteld dat de biologische vader niets van zich heeft laten horen toen verzoekster ging trouwen. Achteraf is echter gebleken dat de moeder dit nooit aan de biologische vader heeft verteld. In de daarop volgende procedure tot geslachtsnaamwijziging heeft verzoekster met een psycholoog gesproken, maar daarbij is de mogelijkheid van herroeping van de adoptie niet ter sprake gekomen. Evenmin was voor die procedure rechtskundige bijstand vereist. [jongere zusje] , de zus van verzoekster, wil volgens verzoekster het proces van herroeping van haar adoptie niet aangaan omdat zij niet opnieuw wil worden geconfronteerd met haar verleden. De biologische vader en [de echtgenoot van verzoekster] hebben voor het overige het verhaal van verzoekster bevestigd. De biologische vader heeft aangegeven dat hij instemt met het verzoek van verzoekster.
2.4
De rechtbank overweegt als volgt.
2.5
Het verzoek is gebaseerd op artikel 231 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW). In het eerste lid van voornoemd artikel is bepaald dat de adoptie door een uitspraak van de rechtbank op verzoek van de geadopteerde kan worden herroepen. In het tweede lid is bepaald dat het verzoek tot herroeping van de adoptie ingediend moet worden niet eerder dan twee jaren en niet later dan vijf jaren na de dag, waarop de geadopteerde meerderjarig is geworden. Verder is in het tweede lid bepaald dat het verzoek alleen kan worden toegewezen, indien de herroeping in het kennelijk belang van de verzoeker is en de rechter van de redelijkheid der herroeping is overtuigd.
termijnoverschrijding
2.6
De rechtbank stelt vast dat verzoekster ten tijde van de indiening van het verzoek 55 jaar oud was. Hiermee is voormelde termijn ruimschoots overschreden. De rechtbank acht deze ruime termijnoverschrijding in dit geval verschoonbaar.
De rechtbank overweegt daartoe dat zij als vaststaand aanneemt dat verzoekster tot begin 2023, toen haar biologische vader haar informeerde over zijn wens om een euthanasieverklaring op te stellen, niet bekend was met de mogelijkheid tot herroeping van de adoptie en evenmin met de (korte) termijn die daarvoor geldt. Dat verzoekster niet binnen de wettelijke termijn heeft kunnen verzoeken om herroeping van de adoptie, houdt mede verband met het feit dat verzoekster en de biologische vader buiten hun wil door de leugenachtige verklaringen van de moeder en de stiefvader jarenlang uit elkaar zijn gehouden en pas in 1995 weer contact hebben gekregen. Wat dit voor hen heeft betekend, hebben zij op zitting op indringende wijze kenbaar gemaakt. De band die zij nadien hebben opgebouwd heeft ertoe geleid dat verzoekster haar geslachtsnaam heeft laten wijzigen in [geslachtsnaam] . Verzoekster heeft zich sinds haar geslachtsnaamwijziging in 2006, die tot stand kwam zonder juridische bijstand, niet gerealiseerd dat de adoptiefvader nog steeds als juridisch vader op haar geboorteakte stond vermeld en dat de band met de biologische vader niet was hersteld. Dat bleek zo te zijn toen de biologische vader haar begin 2023 informeerde over zijn wens om een euthanasieverklaring op te stellen. Daarna heeft verzoekster snel juridische bijstand gezocht en het onderhavige verzoek ingediend.
Het tegenwerpen van de wettelijke termijn aan verzoekster zou de rechtbank in dit geval ook strijdig achten met artikel 8 EVRM. Verzoekster zou daarmee de mogelijkheid tot herroeping van de adoptie worden ontnomen, terwijl dit rechtstreeks betrekking heeft op de uitoefening van haar recht op respect voor haar privé- en familieleven.
Daarnaast zal de herroeping van de adoptie geen inbreuk maken op de rechten en vrijheden van anderen. De adoptiefvader en de moeder zijn immers overleden. De rechten van de twee kinderen van verzoekster worden evenmin geschonden. Er is nooit een emotionele band geweest tussen hen en de adoptiefvader en zij beschouwen de biologische vader van verzoekster als hun ‘echte opa’. Financiële of anderszins onedele motieven zijn hier ook niet aan de orde.
Verzoekster is daarom ontvankelijk in haar verzoek.
herroeping adoptie
2.7
Gelet op de stukken, de instemming met het verzoek van de biologische vader en de bespreking ter zitting, is de rechtbank van oordeel dat herroeping van de adoptie in het kennelijk belang van verzoekster is. Hierbij heeft de rechtbank met name in aanmerking genomen dat er sprake is van een zwaar belast verleden van verzoekster met de adoptiefvader, waardoor zij gebaat is bij het verbreken van de familierechtelijke betrekking met hem. Voorts heeft verzoekster sinds de hernieuwde kennismaking met de biologische vader een directe verwantschap met hem gevoeld, welke verbondenheid de rechtbank ter zitting zelf heeft kunnen waarnemen. De rechtbank heeft ter zitting eveneens kunnen vaststellen dat verzoekster en de biologische vader beiden gevoelens van onrecht ervaren over de verloren tijd die hen is ontnomen als gevolg van de onwaarheden die de adoptiefvader en de moeder steeds hebben verteld. De rechtbank is op grond van het vorenstaande in gemoede overtuigd van de redelijkheid van het verzoek. Het verzoek van verzoekster zal daarom worden toegewezen.
Als gevolg van deze uitspraak en herroeping van de adoptie, zal de biologische vader van rechtswege (weer) de juridische vader worden van verzoekster. Verzoekster is immers geboren tijdens het huwelijk van de moeder en de biologische vader.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1
herroept de adoptie van
[verzoekster], geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] , door [de adoptiefvader] , geboren op [geoboortedatum] in de gemeente [gemeente] , laatst gewoond hebbende te [plaats] en aldaar overleden op [datum] ;
3.2
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] een latere vermelding van de herroeping van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akte toe te voegen;
3.3
draagt de griffier - op grond van artikel 1:20e lid 1 BW - op na deze uitspraak - en indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld - een afschrift van deze uitspraak te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] .
De voorzitter deelt mede dat een afschrift van het bovenstaande volgt en sluit de behandeling.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal dat door de rechter en de griffier is vastgesteld en door de rechter is ondertekend.