Op 16 mei 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 2 december 2023 op Schiphol werd aangehouden met een koffer die cocaïne bevatte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk een hoeveelheid cocaïne binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht. De officier van justitie, mr. drs. F.C.M. Weijnen, vorderde bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. A.H.J. Strak, pleitte voor vrijspraak wegens gebrek aan bewijs. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gehonoreerd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden.
De rechtbank heeft in haar overwegingen de bewijsmiddelen en verklaringen van de verdachte en de verbalisanten gewogen. De verdachte had verklaard dat de koffer van hem was, en de rechtbank concludeerde dat er voldoende bewijs was dat de koffer daadwerkelijk van de verdachte was. De rechtbank heeft het verzoek van de verdediging om getuigen te horen afgewezen, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die dit noodzakelijk maakten. De rechtbank heeft de ernst van het feit, de hoeveelheid cocaïne en de recidive van de verdachte meegewogen in de strafmaat.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, en de opgelegde straf is in overeenstemming met de oriëntatiepunten voor strafoplegging. De rechtbank heeft de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in mindering gebracht op de opgelegde gevangenisstraf.