In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 12 maart 2024 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de relatie tussen [de minderjarige] en haar moeder gecompliceerd is, met een patroon van aantrekken en afstoten, wat leidt tot conflicten. De minderjarige verblijft sinds 24 december 2023 in een studiowoning van Parlan, maar ervaart gevoelens van eenzaamheid en onveiligheid. De kinderrechter heeft de beschikking van 13 december 2023 in overweging genomen, waarin de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing voor drie maanden was verlengd, en heeft geconstateerd dat er geen actuele informatie was verstrekt door de gecertificeerde instelling (GI).
Tijdens de mondelinge behandeling op 12 maart 2024 heeft de kinderrechter de minderjarige gehoord, die aangaf dat zij nog niet naar school gaat en moeite heeft met het vinden van een stageplek. De kinderrechter heeft ook de standpunten van de GI en de moeder gehoord. De GI heeft geadviseerd om de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing te verlengen, terwijl de moeder aangaf dat zij geen meerwaarde ziet in de betrokkenheid van de GI en dat zij in staat is om samen te werken in het vrijwillige kader.
De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de ontwikkeling van [de minderjarige] ernstig wordt bedreigd en dat de GI noodzakelijk is voor de regievoering in deze zaak. De kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing met negen maanden te verlengen, tot 15 december 2024, en heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 12 maart 2024.