In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 14 mei 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot gezamenlijk gezag over twee minderjarigen, ingediend door de moeder en de stiefvader. De moeder en de vader van de minderjarigen zijn in Oekraïne gehuwd, maar dit huwelijk is in 2015 ontbonden. De vader is op 30 oktober 2020 uit de ouderlijke macht ontzet door de Oekraïense rechtbank. Sinds de ontzetting heeft de moeder alleen het gezag over de kinderen, die sinds hun vestiging in Nederland in 2023 samen met de stiefvader een gezin vormen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de stiefvader een nauwe persoonlijke relatie met de kinderen heeft en dat de kinderen hem als een vaderfiguur beschouwen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de belangen van de kinderen het beste gediend zijn met gezamenlijk gezag, ondanks dat de moeder op het moment van het verzoek nog geen drie jaar alleen met het gezag belast was. De rechtbank heeft ook het verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam van de minderjarigen in de geslachtsnaam van de stiefvader toegewezen, aangezien de kinderen hiermee instemden en het in het belang van de eenheid binnen het gezin is. De ambtenaar van de burgerlijke stand is gelast om een latere vermelding aan de geboorteakten van de minderjarigen toe te voegen zodra deze zijn ingeschreven.