ECLI:NL:RBNHO:2024:4703

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 april 2024
Publicatiedatum
13 mei 2024
Zaaknummer
10871775 BM VERZ 24-46
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot opheffing van bewind wegens aanhoudende problematische schulden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 30 april 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot opheffing van het bewind van een verzoeker, geboren in 1979, die kampt met problematische schulden. Het verzoeker heeft aangevoerd dat hij ontevreden is over zijn bewindvoerder, Mando B.V., en dat hij zijn financiële zaken zelf wil regelen. Hij heeft echter niet kunnen overtuigen dat het bewind opgeheven kan worden, gezien de aanhoudende schulden van meer dan €57.000 en het lopende schuldhulpverleningstraject via de Kredietbank, dat nog ongeveer twee jaar duurt.

Tijdens de mondelinge behandeling op 2 april 2024 waren verzoeker, zijn moeder en een vertegenwoordiger van de bewindvoerder aanwezig. Verzoeker heeft zijn onvrede geuit over de werkwijze van de bewindvoerder, die volgens hem niet meewerkt aan het vinden van een zelfstandige huurwoning en hem belemmert in zijn pogingen om als zelfstandige te werken. De bewindvoerder heeft deze stellingen gemotiveerd betwist en benadrukt dat het verstandig is het bewind voort te zetten totdat het schuldhulpverleningstraject is afgerond.

De kantonrechter heeft geconcludeerd dat het verzoek tot opheffing van het bewind te vroeg is en dat de problematische schulden nog steeds aanwezig zijn. De rechter heeft ook opgemerkt dat verzoeker niet de benodigde documenten tijdig heeft aangeleverd voor het schuldhulpverleningstraject, wat van groot belang is voor zijn situatie. De communicatie tussen verzoeker en de bewindvoerder lijkt niet optimaal te zijn verlopen, wat heeft bijgedragen aan de huidige situatie. De kantonrechter heeft verzoeker aangeraden om in gesprek te gaan met de bewindvoerder om duidelijke afspraken te maken. Uiteindelijk is het verzoek tot opheffing van het bewind afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer: 10871775 BM VERZ 24-46 jb
Uitspraakdatum: 30 april 2024

Beschikking van de kantonrechter

op verzoek van:
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] , [geboorteland] op [geboortedatum] 1979,
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: verzoeker,
van wie de bewindvoerder is:
Mando B.V.,
gevestigd te Lelystad.

procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • het verzoek met bijlage, ter griffie ingekomen op 3 januari 2024;
  • het verweer van de bewindvoerder, ingekomen op 15 januari 2024;
  • de reactie van verzoeker, ingekomen op 25 januari 2024;
  • de reactie met bijlagen van de bewindvoerder, ingekomen op 19 februari 2024;
  • de reactie met bijlagen van verzoeker, ingekomen op 19 februari 2024;
  • de reactie met bijlagen van de bewindvoerder, ingekomen op 19 maart 2024.
Op 2 april 2024 heeft een mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden in aanwezigheid van verzoeker, zijn moeder en D. Olijerhoek namens de bewindvoerder.

beoordeling

Het verzoek strekt tot opheffing van het bij beschikking van 15 februari 2016 ingestelde bewind over de goederen die aan verzoeker (zullen) toebehoren, op grond van zijn problematische schulden.
Verzoeker heeft daartoe aangevoerd dat hij ontevreden is over zijn bewindvoerder en dat hij nu zijn zaken zelf wil oplossen. Zijn ontevredenheid bestaat ondermeer uit het volgende. Hij moet van de bewindvoerder fulltime werken maar dat kan hij niet vanwege zijn ziekte. Ook krijgt hij geen extra geld voor zijn medicatie, voor kleding en geen reisgeld zodat hij zijn kinderen niet kan bezoeken.
Verzoeker wil wel als zzp-er gaan werken in het leggen van vloeren, maar dat kan niet vanwege het bewind.
Hij heeft drie maanden voor een werkgever gewerkt via WerkSaam maar omdat de bewindvoerder zijn werkgever vragen bleef stellen is dat geëindigd. Voor een werkgever is het heel vervelend als er zoveel gevraagd wordt over een werknemer.
Ook werkt de bewindvoerder volgens verzoeker niet mee aan het vinden van een zelfstandige huurwoning. Verzoeker woont nu in bij zijn moeder. Telkens als hij een woning toegewezen krijgt, verleent de bewindvoerder geen toestemming of levert de juiste documenten niet aan en gaat de woning weer zijn neus voorbij.
De bewindvoerder heeft de stellingen van verzoeker gemotiveerd betwist en daarbij bezwaar gemaakt tegen opheffing van het bewind. Verzoeker heeft ruim €57.000,-- aan schulden en er loopt nu een minnelijk traject via de Kredietbank die nog ongeveer twee jaar duurt. De bewindvoerder is van mening dat het verstandig is het bewind door te laten lopen totdat het schuldhulpverleningstraject is afgerond.
De kantonrechter is van oordeel dat het te vroeg is om het bewind op te heffen. De grond van het bewind, de problematische schulden, is nog altijd aanwezig en het schuldhulpverleningstraject is gestart.
Hoewel verzoeker denkt zelf zijn zaken te kunnen oplossen, heeft hij de kantonrechter daarvan niet overtuigd. Dat blijkt ook uit zijn handelwijze door het niet of niet tijdig aanleveren van stukken die noodzakelijk zijn voor het schuldhulpverleningstraject, terwijl dit traject van groot belang is voor verzoeker.
Volgens verzoeker kan hij vanwege het bewind niet als zzp-er aan de slag, maar verzoeker heeft zelf ter zitting aangegeven dat hij zijn plan van aanpak, waar de bewindvoerder om gevraagd had, heeft verscheurd en niet aan de bewindvoerder heeft gegeven. Dit geeft ook geen blijk van goed inzicht in deze kwestie.
Het lijkt er op dat de communicatie tussen de bewindvoerder en verzoeker niet geheel vlekkeloos is verlopen. Enerzijds was de bewindvoerder voor de behandeling van het onderhavige verzoek niet op de hoogte van de ernst van de ziekte van verzoeker, waardoor hij niet fulltime kan werken.
Anderzijds was voor verzoeker blijkbaar niet duidelijk dat er wel extra geld naar hem is overgemaakt, zo blijkt uit de bijlagen die de bewindvoerder heeft ingediend.
Ook heeft verzoeker duidelijk niet begrepen dat hij mogelijk wel als zzp-er aan de slag had kunnen gaan, mits hij een goed plan van aanpak had ingediend.
De kantonrechter raadt verzoeker daarom nadrukkelijk aan om binnenkort in gesprek te gaan met de bewindvoerder en duidelijke afspraken te maken. Hopelijk kan de bewindvoerder in het gesprek verzoeker er ook van overtuigen dat het bewind en haar daaruit voortvloeiende aanwijzingen en beslissingen, bedoeld zijn om hem schuldvrij te maken.
Voor nu luidt de beslissing als volgt.

beslissing

De kantonrechter wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.W. Koenis, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter