ECLI:NL:RBNHO:2024:4699

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 april 2024
Publicatiedatum
13 mei 2024
Zaaknummer
10879147 BM VERZ 24-95
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot opheffing van bewind en benoeming nieuwe bewindvoerder

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 30 april 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot opheffing van bewind. De verzoeker, geboren in 1999, heeft verzocht om het bewind dat op 10 juli 2020 was ingesteld, op te heffen. Hij stelde dat hij inmiddels schuldvrij is en een goede baan heeft, en dat hij niet langer afhankelijk wil zijn van het bewind. De bewindvoerder, Bewindvoerderskantoor Achterhoek B.V., heeft echter bezwaar gemaakt tegen de opheffing van het bewind. Zij stelde dat verzoeker nog niet in staat is om zelfstandig zijn financiën te beheren, gezien zijn verleden met verslavingsproblematiek en zijn ongepaste gedrag jegens de bewindvoerder.

Tijdens de mondelinge behandeling op 2 april 2024 heeft de kantonrechter de argumenten van beide partijen gehoord. De bewindvoerder wees op het feit dat verzoeker in het verleden meerdere keren hulp heeft geweigerd en dat hij nog steeds niet in staat lijkt om verantwoord met geld om te gaan. De kantonrechter concludeerde dat verzoeker nog geen zelfredzaamheidstraject heeft doorlopen en dat zijn gedrag, zoals het zonder overleg op zijn naam zetten van auto’s en het ongepast benaderen van de bewindvoerder, niet getuigt van de benodigde verantwoordelijkheid.

De kantonrechter heeft het verzoek tot opheffing van het bewind afgewezen en verzoeker opgedragen om eerst een zelfredzaamheidstraject te doorlopen. Pas na het succesvol doorlopen van dit traject kan verzoeker opnieuw een verzoek tot opheffing van het bewind indienen. Ook het verzoek tot ontslag van de bewindvoerder werd afgewezen, omdat verzoeker geen gewichtige redenen had aangevoerd voor dit ontslag. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. M.W. Koenis, kantonrechter, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer: 10879147 BM VERZ 24-95 jb
Uitspraakdatum: 30 april 2024

Beschikking van de kantonrechter

op verzoek van:
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] , [geboorteland] op [geboortedatum] 1999,
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: verzoeker,
van wie de bewindvoerder is:
Bewindvoerderskantoor Achterhoek B.V.,
gevestigd te Borculo.

procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • het verzoek, ter griffie ingekomen op 21 december 2023;
  • het verweer van de bewindvoerder, ingekomen op 23 januari 2024;
  • de reacties van belanghebbenden, ingekomen op 2 januari 2024
  • de reactie van verzoeker, ingekomen op 26 februari 2024.
Op 2 april 2024 heeft een mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden.

beoordeling

Het verzoek strekt tot opheffing van het bij beschikking van 10 juli 2020 ingestelde bewind over de goederen die aan verzoeker (zullen) toebehoren, op grond van zijn geestelijke of lichamelijke toestand. Daarnaast was er ook sprake van problematische schulden.
Verzoeker heeft aangevoerd dat hij nu schuldvrij is. Hij heeft veel geleerd de afgelopen jaren en hij zal nu geen schulden meer maken en geld lenen. Het bewind is lastig en kost geld. Verzoeker heeft nu een goede baan en wil een eigen bedrijf starten. Hij wil groeien en niet meer afhankelijk zijn van het bewind.
Als de kantonrechter het bewind niet opheft, verzoekt hij om een andere bewindvoerder te benoemen omdat hij niet meer tevreden is met zijn huidige bewindvoerder.
De bewindvoerder heeft bezwaar gemaakt tegen opheffing van het bewind. Verzoeker is destijds naar de bewindvoerder verwezen omdat er sprake was van verslavingsproblematiek en verzoeker zelf niet meer uit zijn problemen kwam. Meerdere keren is hem aangeboden om hulp te krijgen bij het vinden van een woning, werk, bij zijn verslaving en andere problematiek, maar verzoeker heeft dit stelselmatig geweigerd.
De bewindvoerder acht verzoeker nog niet in staat zelfstandig zijn financiën te beheren. Verzoeker lijkt de gevolgen van zijn handelen niet in te zien. Zo heeft hij bijvoorbeeld verschillende auto’s op zijn naam laten zetten, ook zonder overleg met de bewindvoerder, en verwacht dan dat alle kosten die daarmee gemoeid zijn zoals een verzekering, gelijk geregeld zijn. Door zijn rijgedrag heeft verzoeker echter rijontzeggingen gehad waardoor het zeer moeilijk is om een autoverzekering te krijgen. Als er wel een verzekeraar is die hem accepteert, is dat tegen een extreem hoge premie.
Voorts heeft hij nog geen stabiele situatie. Hij heeft al vele werkgevers gehad, maar weet geen baan vast te houden.
Hij woont bij iemand in aan wie hij € 200,-- kostgeld moet betalen, maar hij heeft ook een postadres waarvoor hij € 200,-- betaalt. De bewindvoerder kan het verzoeker niet duidelijk maken dat maar voor een adres betaald moet worden en niet voor twee.
Tot slot heeft de bewindvoerder nog aangevoerd dat verzoeker moeite heeft met een afwijzend antwoord van haar op zijn vragen om extra geld. Toen de bewindvoerder een verzoek om extra geld laatst afwees nadat verzoeker zijn leefgeld in één dag had opgemaakt, heeft hij haar uitgescholden en bedreigd en haar wel 20 keer gebeld op die dag. Verzoeker vertoonde dat gedrag ook tijdens zijn verslaafde periode, daarom twijfelt de bewindvoerder aan de verklaring van verzoeker dat hij niet langer verslaafd is.
De kantonrechter is van oordeel dat het bewind nu niet opgeheven kan worden. Verzoeker heeft nog geen zelfredzaamheidstraject gevolgd waaruit zou kunnen blijken dat hij verantwoord met zijn geld kan omgaan. Tot nu toe heeft hij alleen het tegenovergestelde gedrag laten zien aan de bewindvoerder, door zonder overleg auto’s op zijn naam te laten zetten en zijn leefgeld in een dag op te maken. Hoewel verzoeker heeft ontkend gescholden te hebben, heeft hij wel verklaard dat hij boos was en dat hij na de weigering van de bewindvoerder die dag heel veel gebeld heeft naar de bewindvoerder en dat hij aangifte bij de politie heeft gedaan tegen de bewindvoerder.
Deze ongepaste gedragingen en uitlatingen versterken het beeld dat verzoeker nog onvoldoende in staat is verantwoord met zijn financiën om te gaan.
De kantonrechter draagt verzoeker op om eerst een zelfredzaamheidstraject te doorlopen. De bewindvoerder heeft daarvoor een stappenplan opgesteld. Ter zitting heeft zij toegezegd dat zij het stappenplan en een financieel overzicht aan verzoeker zal sturen en dat hij, na eerst telefonische afspraken met haar gemaakt te hebben, op 5 april 2024, de vrijdag na de zitting, met het traject kan beginnen.
Als verzoeker het zelfredzaamheidstraject goed doorlopen heeft en ook aan de bewindvoerder heeft laten zien dat hij verantwoord met zijn geld kan omgaan, staat het verzoeker vrij om opnieuw een verzoek tot opheffing van het bewind te doen.
Het subsidiaire verzoek tot ontslag van zijn bewindvoerder en benoeming van een opvolgende bewindvoerder wijst de kantonrechter ook af. Verzoeker heeft geen gewichtige redenen aangevoerd die het ontslag van de bewindvoerder rechtvaardigen.

beslissing

De kantonrechter wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.W. Koenis, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter