ECLI:NL:RBNHO:2024:4684

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 mei 2024
Publicatiedatum
8 mei 2024
Zaaknummer
HAA 23-5826
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de rechtmatigheid van een verkeersbesluit in de wijk De Vijfhoek, Haarlem

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 14 mei 2024 uitspraak gedaan over de rechtmatigheid van een verkeersbesluit dat op 25 juli 2023 door het college van burgemeester en wethouders van Haarlem in stand is gelaten. Het geschil betreft de verkeersmaatregelen die zijn genomen in de wijk De Vijfhoek, waar eisers bezwaar hebben gemaakt tegen het verkeersbesluit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de omvang van het geschil beperkt is tot de beoordeling van de verkeersmaatregelen zoals opgenomen in het verkeersbesluit. De rechtbank kan geen andere kwesties, zoals het parkeerbeleid of het verwijderen van parkeerplaatsen, in deze procedure betrekken.

Eisers hebben hun bezwaren geuit over het vervallen van 28 parkeerplaatsen door de herinrichting en andere verkeersgerelateerde kwesties. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat deze grieven niet relevant zijn voor de beoordeling van het verkeersbesluit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verkeersmaatregelen zijn gericht op het autoluw maken van de wijk en het verbeteren van de leefbaarheid. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de gemeente in redelijkheid de maatregelen heeft kunnen nemen en dat de belangen van de verkeersveiligheid en het milieu zwaarder wegen dan de bezwaren van eisers.

De rechtbank heeft het beroep van eisers ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten ontvangen. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 23/5826

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 mei 2024 in de zaak tussen

[eiser(es) 1] . [eiser(es) 2] , [eiser(es) 3] , [eiser(es) 4] en [eiser(es) 5] ,allen uit Haarlem, eisers,
en

het college van burgemeester en wethouders van Haarlem, verweerder,

(gemachtigde: mr. T.F. Baars, werkzaam bij de gemeente Haarlem).

Inleiding

Bij besluit van 9 november 2022 heeft verweerder een verkeersbesluit genomen. Het verkeersbesluit is gepubliceerd op 14 december 2022.
Eisers hebben tegen dit besluit op 22 januari 2023 bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 25 juli 2023 heeft verweerder besloten het verkeersbesluit in stand te laten. Daarbij heeft verweerder verwezen naar het advies van de commissie belast met de behandeling van bezwaarschriften (hierna: de commissie).
Eisers hebben op 4 september 2023 beroep ingesteld.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 29 april 2024 op zitting behandeld. Ter zitting zijn verschenen [eiser(es) 1] en [eiser(es) 2] . Verweerder is verschenen bij gemachtigde. Hij werd vergezeld door collega’s [naam 1] en [naam 2]

Beoordeling door de rechtbank

Wettelijk kader
1. Voor het relevante wettelijk kader verwijst de rechtbank naar de bijlage welke integraal onderdeel uitmaakt van deze uitspraak.
Het verkeersbesluit
2. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de wijk De Vijfhoek, onderdeel van het centrum van Haarlem, een hoge bebouwingsdichtheid kent, dat de straten in deze wijk relatief smal zijn en de ruimte voor verkeer beperkt is. De straten in De Vijfhoek kunnen worden aangemerkt als erftoegangswegen en daarmee maken deze deel uit van een verblijfsgebied. Daarmee is de verkeersfunctie in de wijk ondergeschikt aan de verblijfsfunctie, aldus verweerder. Tegen die achtergrond heeft verweerder er voor gekozen middels het verkeersbesluit met een reeks van daarin opgesomde maatregelen de wijk De Vijfhoek autoluw te maken door het verminderen van gemotoriseerd verkeer en de openbare ruimte open te stellen voor voetgangers en fietsers zodat de verblijfskwaliteit en de leefbaarheid worden verhoogd. De maatregelen betreffen onder andere het instellen in delen van de wijk van: een geslotenverklaring voor gemotoriseerd verkeer, een verplichte rijrichting, voetpaden, venstertijden voor laden en lossen en het omdraaien van het eenrichtingsverkeer. Deze verkeersmaatregelen strekken tot het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer en het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte aantasting van het karakter of van de functie van objecten of gebieden zoals bedoeld in artikel 2, tweede lid, aanhef en onder a en b, van de Wegenverkeerswet 1994. Deze belangen wegen zwaarder dan het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer, aldus verweerder in het verkeersbesluit.
Het beroep van eisers
3. Eisers kunnen zich niet met het verkeersbesluit verenigen. Hun beroepsgronden hebben betrekking op:
-het door de gemeente gevoerde parkeerbeleid,
-het vervallen van 28 parkeerplaatsen in de buurt door de herinrichting,
-het feit dat in de ogen van eisers met het verkeersbesluit geheel andere doelstellingen worden nagestreefd dan verweerder stelt en dat daaraan het fiscale parkeerbeleid ten grondslag ligt;
-het overtreden van verkeersregels in de wijk (waaronder het tegen de verplichte rijrichting inrijden) waardoor de verkeersveiligheid in geding is,
-het hinderlijk plaatsen van bakfietsen bij de toegang van het Gangolfpleintje;
-het feit dat het destijds op de Botermarkt geplaatste bord om het verkeersbesluit te promoten een significant andere voorstelling van zaken geeft dan de feitelijke situatie ter plekke.
De ontvankelijkheid van het beroep
4. De rechtbank stelt vast dat alle eisers woonachtig zijn aan [adres] en dat zij allemaal bezwaar hebben gemaakt tegen het verkeersbesluit. Zij zijn derhalve ontvankelijk in hun beroep.
De omvang van het geding en de beoordeling
5.1
Het geschil betreft de rechtmatigheid van het besluit op bezwaar van 25 juli 2023 waarbij verweerder besloten heeft om het verkeersbesluit in stand te laten. De omvang van dit bestuursrechtelijk geschil wordt bepaald door datgene wat in het verkeersbesluit is besloten. Anders gezegd: de rechtbank kan in deze procedure uitsluitend beoordelen of verweerder bij afweging van alle betrokken belangen in redelijkheid de in het verkeersbesluit opgesomde verkeersmaatregelen heeft mogen nemen. Andere kwesties die losstaan van de met het verkeersbesluit opgelegde (beperkende) verkeersmaatregelen kan de rechtbank daarom niet bij zijn beoordeling betrekken.
5.2
Voor wat betreft de (naar de rechtbank heeft begrepen) voornaamste grief van eisers, namelijk het vervallen van 28 parkeerplaatsen in de wijk door de herinrichting, stelt de rechtbank vast dat deze parkeerplaatsen niet zijn komen te vervallen door het verkeersbesluit maar door het definitief ontwerp ‘Verkeersmaatregelen Keizerstraat-Barrevoetestraat-Botermarkt’. Aan een beoordeling van de vraag of het verwijderen van de parkeerplekken al dan niet rechtmatig is, komt de rechtbank daarom in deze procedure niet toe. Datzelfde geldt als het gaat om een beoordeling van de grieven van eisers die betrekking hebben op het door de gemeente gevoerde parkeerbeleid, het overtreden van verkeersregels in de wijk, het hinderlijk plaatsen van bakfietsen bij de toegang van het Gangolfpleintje en de informatie weergegeven op het promotiebord. Al deze grieven houden geen verband met de verkeersmaatregelen die met het verkeersbesluit zijn ingesteld en dienen daarom onbesproken te blijven.
Zoals ter zitting aangegeven, kunnen eisers desgewenst over deze punten een andere, civielrechtelijke procedure starten indien zij van mening zijn dat verweerder daarmee onrechtmatig heeft gehandeld, of een verzoek tot handhaving indienen voor zover de verkeersregels worden overtreden. De rechtbank kan zich ook voorstellen dat teneinde deze procedures te voorkomen verweerder met eisers in gesprek gaat om te kijken of de problemen waar ze tegenaan lopen op een andere manier kunnen worden opgelost of verminderd.
5.3
Het betoog van eisers dat met het verkeersbesluit geheel andere doelstellingen worden nagestreefd dan verweerder in het verkeersbesluit stelt en dat daaraan in werkelijkheid het fiscale parkeerbeleid ten grondslag ligt, overtuigt niet. Zoals hiervoor weergegeven onder rechtsoverweging 2 zijn de verkeersmaatregelen er op gericht de wijk De Vijfhoek autoluw te maken door het verminderen van gemotoriseerd verkeer en langzaam verkeer te faciliteren. De maatregelen zien niet op de parkeermogelijkheden. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder daarom kunnen verwijzen naar artikel 2, tweede lid, aanhef en onder a en b, van de Wegenverkeerswet 1994.
Conclusie en gevolgen
7. Het beroep is ongegrond. Eisers krijgen daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.J. van Putten, rechter, in aanwezigheid van mr. J. Poggemeier, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 14 mei 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Bijlage
Artikel 2, tweede lid aanhef en onder a en b, van de Wegenverkeerswet 1994 luidt: De krachtens deze wet vastgestelde regels kunnen voorts strekken tot:
a. het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of
schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer;
b. het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte aantasting van het
karakter of van de functie van objecten of gebieden.