Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- het tussenvonnis van 6 december 2023
- de akte overlegging productie met productie 16 van de zijde van Rabobank
- de mondelinge behandeling van 29 februari 2024, waarvan de griffier aantekeningen heeft bijgehouden
- de spreekaantekeningen van mr. Kuipers namens Rabobank
- de pleitnota van mr. Groot namens [gedaagde].
3.Feiten
4.Het geschil
in conventie
5.De beoordeling
Uit de financieringsovereenkomst blijkt dat Rabobank het krediet hoofdelijk aan de rekeninghouder (zijnde ook [gedaagde]) heeft verstrekt (zie 3.2). Dat partijen bij de financieringsovereenkomst hoofdelijke aansprakelijkheid zijn overeengekomen volgt bovendien uit de algemene voorwaarden (zie 3.4). Rabobank heeft onbedoeld bij de dagvaarding de algemene voorwaarden voor zakelijke geldleningen van de Rabobank 2006 overgelegd. Ter zitting heeft Rabobank gesteld dat de relevante bepaling over hoofdelijkheid uit de overgelegde algemene voorwaarden vergelijkbaar is met die uit de algemene voorwaarden voor rekening-courant van de Rabobank 2006. Tussen partijen is niet in geschil dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn en evenmin dat die aan de rekeninghouders ter hand zijn gesteld. Dat de tekst over hoofdelijkheid gelijkluidend is met de overgelegde algemene voorwaarden is niet voldoende betwist. Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook genoegzaam gebleken dat partijen hoofdelijke aansprakelijkheid zijn overeengekomen.
178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)