ECLI:NL:RBNHO:2024:4669

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 april 2024
Publicatiedatum
8 mei 2024
Zaaknummer
10829656 \ CV EXPL 23-4017
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Internationaal privaatrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale rechtsmacht en administratieve boete in Lage Emissiezone

In deze zaak heeft de buitenlandse publiekrechtelijke rechtspersoon Stad Antwerpen een vordering ingesteld tegen [gedaagde] wegens het niet betalen van een administratieve boete van € 150,00. Deze boete was opgelegd omdat [gedaagde] op 22 juli 2022 met haar auto in een Lage Emissiezone van Stad Antwerpen was gereden, terwijl haar voertuig niet voldeed aan de emissienormen. De vordering is ingesteld bij dagvaarding op 8 november 2023, waarop [gedaagde] schriftelijk heeft geantwoord, maar Stad Antwerpen heeft niet meer gereageerd op het verweer van [gedaagde].

De kantonrechter heeft eerst de bevoegdheid beoordeeld, waarbij werd vastgesteld dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft omdat [gedaagde] in Nederland woont. Vervolgens werd vastgesteld dat Belgisch recht van toepassing is, aangezien de onrechtmatige daad en de schade zich in België hebben voorgedaan. [gedaagde] heeft de vordering gemotiveerd betwist, maar Stad Antwerpen heeft niet gereageerd op dit verweer. Hierdoor kon de kantonrechter niet vaststellen of de vordering deugdelijk was onderbouwd.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van Stad Antwerpen afgewezen, omdat deze onvoldoende onderbouwd was. De proceskosten zijn voor rekening van Stad Antwerpen, die ongelijk heeft gekregen, en de kosten voor [gedaagde] zijn begroot op nihil, aangezien zij zich niet door een gemachtigde heeft laten bijstaan. Het vonnis is uitgesproken door mr. P.J. Jansen op 18 april 2024.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 10829656 \ CV EXPL 23-4017
Uitspraakdatum: 18 april 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de buitenlandse publiekrechtelijke rechtspersoon Stad Antwerpen
gevestigd te Antwerpen, België
eisende partij
verder te noemen: Stad Antwerpen
gemachtigde: [gemachtigde]
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]

1.Het procesverloop

1.1.
Stad Antwerpen heeft bij dagvaarding van 8 november 2023 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Stad Antwerpen heeft, hoewel daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, hierop niet meer gereageerd.

2.De vordering en het verweer

2.1.
Stad Antwerpen vordert – samengevat – veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 150,00 en de proceskosten.
2.2.
Stad Antwerpen legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] op 22 juli 2022 met haar auto in een zogenaamde ‘Lage Emissiezone’ van Stad Antwerpen is geweest, terwijl haar auto niet voldeed aan de emissienormen. Stad Antwerpen heeft [gedaagde] daarom op grond van het Reglement Lage Emissiezones (hierna: het Reglement) een administratieve boete van € 150,00 opgelegd. [gedaagde] heeft deze boete niet betaald, waardoor Stad Antwerpen stelt schade te hebben geleden op grond van artikel 1382 en 1383 van het Belgisch Burgerlijk Wetboek, ter hoogte van de boete.
2.3.
[gedaagde] erkent dat zij met haar auto in een ‘Lage Emissiezone’ heeft gereden. Zij voert echter aan dat dit komt doordat de bewegwijzering niet duidelijk was en zij achter een vrachtwagen reed, waardoor zij zich ineens op de afrit naar Antwerpen bevond en er vervolgens geen mogelijkheid meer was om van de afrit te komen. Daarom is [gedaagde] aan het einde van de afrit zo snel mogelijk weer de snelweg opgereden, omdat ze helemaal niet naar Antwerpen wilde gaan. De pinbetalingen in Aalst kunnen bevestigen dat zij niet in Antwerpen is geweest, aldus [gedaagde] .

3.De beoordeling

3.1.
Omdat deze zaak een internationaal karakter draagt, wordt eerst beoordeeld of de kantonrechter bevoegd is om van het geschil kennis te nemen.
3.2.
Artikel 2 van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering bepaalt dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft indien gedaagde in Nederland zijn woonplaats heeft en de zaak bij dagvaarding moet worden ingeleid. Voor zover de Europese Verordening nr. 1215/2012 van toepassing is, volgt daaruit hetzelfde. Aangezien [gedaagde] woonachtig is in Nederland, is de Nederlandse rechter en in dit geval de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, bevoegd van het geschil kennis te nemen.
3.3.
De kantonrechter overweegt vervolgens dat hij op grond van de regels van internationaal privaatrecht Belgisch recht dient toe te passen. De gestelde onrechtmatige daad en de schade hebben zich immers in België voorgedaan.
3.4.
[gedaagde] heeft de vordering van Stad Antwerpen gemotiveerd betwist.
3.5.
Stad Antwerpen heeft – hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld – niet meer gereageerd op hetgeen [gedaagde] bij antwoord in reactie op de vordering van Stad Antwerpen naar voren heeft gebracht. Omdat Stad Antwerpen niet heeft gereageerd op het inhoudelijke verweer van [gedaagde] , kan niet worden vastgesteld of de grondslag van de vordering van Stad Antwerpen deugdelijk is. De vordering wordt dan ook als onvoldoende onderbouwd afgewezen.
3.6.
De proceskosten komen voor rekening van Stad Antwerpen, omdat zij ongelijk krijgt. Omdat [gedaagde] zich in deze procedure niet heeft bij laten staan door een gemachtigde, zullen haar kosten worden begroot op nihil.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
wijst de vordering af;
4.2.
veroordeelt Stad Antwerpen tot betaling van de proceskosten die tot en met vandaag voor [gedaagde] worden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Jansen, rechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter