ECLI:NL:RBNHO:2024:4516
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige
Op 9 april 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland in Haarlem uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige. De zaak betreft een verzoek van de vader om mede met het ouderlijk gezag over de minderjarige belast te worden en om de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij hem te bepalen. De kinderrechter heeft de vader in de procedure over het gezag mede met het ouderlijk gezag belast en de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de vader vastgesteld. De moeder, die belast is met het ouderlijk gezag, woont momenteel niet bij de minderjarige en heeft te maken met een huurachterstand, waardoor zij uit haar woning wordt gezet. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige momenteel bij de vader woont en dat er zorgen zijn over de opvoedsituatie bij de moeder, vooral gezien de huiselijke geweldsituatie die zich heeft voorgedaan.
De kinderrechter heeft de verzoeken van de vader om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen afgewezen, omdat de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de vader is vastgesteld en de machtiging niet langer noodzakelijk is. De kinderrechter heeft benadrukt dat het van belang is dat de ouders werken aan hun communicatie en dat er een ouderschapsplan moet komen om de zorg voor de minderjarige op lange termijn te regelen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd om de moeder te ondersteunen in haar financiële situatie, wat ook van invloed is op de omgang met de minderjarige. De kinderrechter heeft de GI opgedragen om hier aandacht aan te besteden en om hulpverlening in te zetten waar nodig.