ECLI:NL:RBNHO:2024:4511

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 april 2024
Publicatiedatum
2 mei 2024
Zaaknummer
11059229 \ VV EXPL 24-74
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurkwestie en tijdelijke ontruiming in verband met renovatiewerkzaamheden

In deze zaak heeft de stichting Woningbedrijf Velsen een kort geding aangespannen tegen een huurder, aangeduid als [gedaagde], met als doel tijdelijke ontruiming van de huurwoning te verkrijgen. De huurder huurt een woning van Woningbedrijf Velsen en is geïnformeerd over geplande renovatiewerkzaamheden die op 1 mei 2024 van start gaan. Woningbedrijf Velsen heeft de huurder herhaaldelijk verzocht om medewerking te verlenen aan de voorbereidingen voor deze werkzaamheden, maar de huurder heeft hierop niet adequaat gereageerd. De kantonrechter heeft op 25 april 2024 de vordering van Woningbedrijf Velsen toegewezen, waarbij de huurder werd veroordeeld om medewerking te verlenen aan de werkzaamheden en, indien nodig, tijdelijk te ontruimen. De rechter oordeelde dat er sprake was van een spoedeisend belang, gezien de aanstaande startdatum van de renovatiewerkzaamheden en de mogelijke schade van € 50.000,00 bij gebrek aan medewerking van de huurder. De huurder heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven bereid te zijn om de woning op te ruimen en heeft een reservesleutel aan de aannemer gegeven. De rechter heeft echter ook de mogelijkheid van gedwongen ontruiming opengehouden, afhankelijk van de medewerking van de huurder.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11059229 \ VV EXPL 24-74
Uitspraakdatum: 25 april 2024
Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:
de stichting
Stichting Woningbedrijf Velsen
gevestigd te IJmuiden
eiseres
verder te noemen: Woningbedrijf Velsen
gemachtigde: mr. F.J. Ringnalda
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: [gemachtigde]

1.Het procesverloop

1.1.
Woningbedrijf Velsen heeft [gedaagde] op 22 april 2024 gedagvaard.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 24 april 2024. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] huurt van Woningbedrijf Velsen een woonruimte gelegen aan het adres [adres 1] [nummer 1] te [plaats] (hierna: het gehuurde).
2.2.
Woningbedrijf Velsen is voornemens om de woningen gelegen aan de [adres 1] [nummer 2]-[nummer 3] en de [adres 3] [nummer 4] -[nummer 5] te renoveren. Het voorstel is verwoord in het ‘Bewonersinformatieboekje – [adres 1] [nummer 2] t/m [nummer 3] – [adres 3] [nummer 4] t/m [nummer 6]. Dit voorstel is omstreeks juni 2023 naar [gedaagde] gestuurd.
2.3.
[gedaagde] is bij brief van 3 augustus 2023 geïnformeerd dat meer dan 70% van de huurders met het voorstel heeft ingestemd. [gedaagde] heeft hiertegen geen bezwaar gemaakt.
2.4.
Per brief van 28 september 2023 heeft Woningbedrijf Velsen aan [gedaagde] laten weten dat zij een ‘warme opname’ wil doen op 5 oktober 2023 in verband met de uit te voeren werkzaamheden. [gedaagde] was toen niet thuis. Op 16 november 2023 is nogmaals geprobeerd om een ‘warme opname’ te doen. Ook toen was [gedaagde] niet thuis.
2.5.
Op 7 december 2023 heeft er alsnog een ‘warme opname’ plaatsgevonden. Tijdens dit bezoek is geconstateerd dat de woning van [gedaagde] moet worden opgeruimd.
2.6.
Bij brief van 18 maart 2023 is [gedaagde] verzocht om de woning op te ruimen. Daarnaast is hij verzocht om [betrokkene] te bellen in verband met de werkzaamheden. [gedaagde] heeft niet op deze brief gereageerd. Op 27 maart 2024 is er wederom een brief naar [gedaagde] gestuurd met het hiervoor genoemde verzoek. Ook op deze brief heeft [gedaagde] niet gereageerd.
2.7.
Woningbedrijf Velsen begint 1 mei 2024 met de renovatiewerkzaamheden.

3.De vordering

3.1.
Woningbedrijf Velsen vordert dat de voorzieningenrechter bij wege van voorlopige voorziening, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
a: [gedaagde] veroordeelt om medewerking te verlenen aan alle werkzaamheden die noodzakelijk zijn in verband met de in het genoemde voorstel ‘Bewonersinformatieboekje – [adres 1] [nummer 2] t/m [nummer 3] – [adres 3] [nummer 4] t/m [nummer 5]’ van juni 2023 en in deze dagvaarding vermelde werkzaamheden en de te realiseren staat van de woning aan de [adres 1] [nummer 1] te [plaats] en het complex c.q. de bouwkundige eenheid waarin deze woning is gelegen, alsmede om zijn medewerking te verlenen aan de voorbereiding van die werkzaamheden, dit alles te gehengen en gedogen en daartoe gelegenheid en toegang tot de woning en/ of de bijbehorende onroerende aanhorigheden te geven;
b: [gedaagde] veroordeelt de hiervoor genoemde woning en/of de bijbehorende onroerende aanhorigheden, onmiddellijk na betekening van het in dezen te wijzen vonnis tijdelijk te ontruimen;
c: [gedaagde] veroordeelt in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
Woningbedrijf Velsen legt aan de vordering ten grondslag dat zij voornemens is het gehuurde en andere woningen te renoveren. De werkzaamheden zullen beginnen op 1 mei 2024. Meer dan [nummer 1]% van de bewoners heeft met het voorstel ingestemd. [gedaagde] heeft hiertegen geen bezwaar gemaakt. Het voorstel is dan ook redelijk te noemen (artikel 7:220 BW). [gedaagde] heeft tot op heden niet dan wel nauwelijks gereageerd op de door Woningbedrijf Velsen gestuurde brieven. Om die reden vordert Woningbedrijf Velsen dat [gedaagde] wordt veroordeeld om zijn medewerking te verlenen aan alle werkzaamheden zoals genoemd in het ‘Bewonersinformatieboekje – [adres 1] [nummer 2] t/m [nummer 3] – [adres 3] [nummer 4] t/m [nummer 5]’. Voor het geval [gedaagde] geen of onvoldoende medewerking verleent, dan vordert Woningbedrijf Velsen tijdelijke ontruiming in de zin van artikel 558 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] erkent de vordering en licht hierbij toe – kort samengevat - dat hij de woning vóór 1 mei 2024 gaat opruimen, zodat de aannemers kunnen starten met de werkzaamheden. Verder voert hij aan dat zijn zus, [gemachtigde], een reservesleutel aan de aannemer heeft gegeven, zodat de aannemer gedurende de werkzaamheden in het gehuurde kan.

5.De beoordeling

Spoedeisend belang
5.1.
De vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als Woningbedrijf Velsen daarbij een spoedeisend belang heeft. Dat is het geval. Woningbedrijf Velsen heeft onbetwist gesteld dat op 1 mei 2024 wordt gestart met de renovatiewerkzaamheden en dat deze niet (verder) uitgesteld of overgeslagen kunnen worden. Het is van belang dat [gedaagde] hieraan meewerkt. De schade is anders– mocht [gedaagde] niet meewerken – begroot op € 50.000,00. Woningbedrijf Velsen is dan ook ontvankelijk in haar vordering.
5.2.
Verder is voor toewijzing van de vordering in dit kort geding vereist dat de aan die vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk zijn en dat het ook in voldoende mate waarschijnlijk is dat die vordering in een nog te voeren gewone procedure (bodemprocedure) zal worden toegewezen.
Medewerking verlenen aan de werkzaamheden en tijdelijke ontruiming
5.3.
Woningbedrijf Velsen heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat zij renovatiewerkzaamheden als bedoeld in artikel 7:220 lid 2 BW wenst uit te voeren. Het voorstel van Woningbedrijf Velsen is redelijk nu meer dan 70% van de bewoners met de werkzaamheden hebben ingestemd. [gedaagde] dient dan ook Woningbedrijf Velsen de gelegenheid te geven om deze werkzaamheden uit te (laten) voeren.
5.4.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] zijn akkoord gegeven voor de renovatiewerkzaamheden. [gedaagde] heeft inmiddels een reservesleutel aan de aannemer gegeven. Ook heeft [gedaagde] aangegeven dat hij zijn woning de komende dagen gaat opruimen.
5.5.
Woningbedrijf Velsen is blij met de gedane toezeggingen, maar wenst graag ‘iets’ achter de hand te hebben voor het geval [gedaagde] onverhoopt niet meewerkt en/of de woning onvoldoende is opgeruimd. [gedaagde] is eerder aangeschreven om de woning op te ruimen en verzocht contact op te nemen. Dit heeft hij niet gedaan. Het contact verloopt moeizaam. Om die reden heeft Woningbedrijf Velsen belang bij het verkrijgen van een titel zoals bedoeld in artikel 558 Rv, aldus Woningbedrijf Velsen.
5.6.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat de vorderingen van Woningbedrijf Velsen in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen. Dit betekent dat [gedaagde] zal worden veroordeeld om Woningbedrijf Velsen de gelegenheid te geven voor de uitvoering van de werkzaamheden zoals genoemd in het ‘Bewonersinformatieboekje – [adres 1] [nummer 2] t/m [nummer 3] – [adres 3] [nummer 4] t/m [nummer 5]’ van juni 2023 en dat bij gebreke van vrijwillige of onvoldoende medewerking door [gedaagde], Woningbedrijf Velsen (op grond van artikel 558 Rv, te bewerkstelligen door de gerechtsdeurwaarder) tot (gedeeltelijke) ontruiming kan overgaan. Of een gedwongen tijdelijke ontruiming aan de orde is, is volledig afhankelijk van de medewerking van [gedaagde] en heeft hij dus zelf in de hand.
5.7.
Samenvattend betekent dit Woningbedrijf Velsen alleen tot tijdelijke ontruiming in de zin van artikel 555 juncto 558 Rv mag overgaan als [gedaagde] onvoldoende medewerking verleent en/of de woning onvoldoende is opgeruimd om de werkzaamheden te kunnen uitvoeren.
Proceskosten
5.8.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde], omdat hij ongelijk krijgt. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door Woningbedrijf Velsen worden gemaakt.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om medewerking te verlenen aan de voorbereiding en de uitvoering van de werkzaamheden zoals genoemd in het ‘Bewonersinformatieboekje – [adres 1] [nummer 2] t/m [nummer 3] – [adres 3] [nummer 4] t/m [nummer 5]’ van juni 2023 en in de dagvaarding vermelde werkzaamheden, in en aan het gehuurde, staande en gelegen aan het adres [adres 1] [nummer 1] te [plaats], door Woningbedrijf Velsen en/of door haar ingeschakelde derden, welke werkzaamheden zullen starten op 1 mei 2024, dan wel een door Woningbedrijf Velsen te bepalen later tijdstip;
3.2.
veroordeelt [gedaagde], wanneer hij niet vrijwillig of onvoldoende aan de onder 3.1 opgenomen veroordeling voldoet, om het gehuurde aan het adres [adres 1] [nummer 1] te [plaats] onmiddellijk na betekening van dit vonnis, tijdelijk, voor de duur van de werkzaamheden zoals genoemd in het ‘Bewonersinformatieboekje – [adres 1] [nummer 2] t/m [nummer 3] – [adres 3] [nummer 4] t/m [nummer 5]’ van juni 2023, gedeeltelijk te ontruimen, voor zover vereist voor het uitvoeren van deze werkzaamheden een en ander ter uitsluitende beoordeling van Woningbedrijf Velsen, te bewerkstelligen door de gerechtsdeurwaarder;
3.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Woningbedrijf Velsen tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 136,72;
griffierecht € 130,00;
salaris gemachtigde € 543,00 ;
3.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 135,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door Woningbedrijf Velsen worden gemaakt;
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.6.
wijst de gevorderde voorziening voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter