In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. M. Raaijmakers, een vordering ingesteld tegen ASR Schadeverzekering N.V., vertegenwoordigd door mr. S. Odijk, naar aanleiding van een geschil over schadevergoeding op basis van een opstal- en inboedelverzekering. De vordering betreft schade die eiser heeft geleden door waterschade in zijn woning, waarvoor hij een schadevergoeding van € 8.310,74 vordert, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De schade is ontstaan na een melding van waterschade op of omstreeks 26 november 2022, waarbij ASR een deel van de schade heeft erkend, maar de dekking van de schade betwistte. ASR stelt dat de schadeoorzaken, waaronder een oude daklekkage en lekkage door slecht kitwerk, niet onder de dekking van de verzekering vallen. De kantonrechter heeft de vordering van eiser afgewezen, o.a. omdat de deskundigen hebben vastgesteld dat de schade mede is veroorzaakt door een oude daklekkage, die niet onder de dekking valt. De kantonrechter oordeelt dat ASR zich kan baseren op de uitsluitingen in de polisvoorwaarden en dat eiser niet heeft aangetoond dat de schade wel gedekt is. Eiser wordt veroordeeld in de proceskosten.