Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiser 1]
[eiser 2]
1.[gedaagde 1]
[gedaagde 2]
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 3 april 2024, gaat het om een geschil tussen twee buren over de eigendom en de plaatsing van drie heggen die niet volledig op de kadastrale perceelgrens staan. In een eerder tussenvonnis van 7 februari 2024 werd aan de eisers de gelegenheid gegeven om te bewijzen dat de goede trouw van de buren ten aanzien van heg 2 ontbrak. De eisers hebben in hun akte verklaard dat zij de buren op hun woord hebben vertrouwd en erkenden dat deze te goeder trouw hebben gehandeld. Hierdoor is de goede trouw van de buren vastgesteld, wat heeft geleid tot bevrijdende verjaring van een strook grond, waardoor beide partijen eigenaar zijn geworden van een strook grond van elkaar.
De rechtbank oordeelt dat de drie heggen de juridische perceelgrens vormen, maar dat de eisers recht hebben op een scheidsmuur op de perceelgrens en belang hebben bij de verwijdering van de heggen. De buren worden veroordeeld tot medewerking bij de verwijdering van de heggen, met een dwangsom van € 250,00 per dag bij niet-naleving. Daarnaast wordt de vordering tot vergoeding van verwijderingskosten afgewezen, en de eisers hebben geen recht op buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten worden door beide partijen zelf gedragen, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.