ECLI:NL:RBNHO:2024:4470

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 mei 2024
Publicatiedatum
2 mei 2024
Zaaknummer
10780561 \ CV EXPL 23-3735
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tekortkoming in nakoming aannemingsovereenkomst met toewijzing van vervangende en aanvullende schadevergoeding

In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats 1], een vordering ingesteld tegen gedaagde, voorheen handelende onder de naam [bedrijf], wonende te [woonplaats 2], wegens tekortkomingen in de nakoming van een aannemingsovereenkomst. De overeenkomst betrof renovatiewerkzaamheden aan de badkamer en het toilet in de woning van eiser, die in mei 2023 zijn gesloten. Eiser heeft geconstateerd dat gedaagde niet alle werkzaamheden naar behoren heeft uitgevoerd en dat er gebreken zijn opgetreden. Ondanks verzoeken om de gebreken te herstellen, heeft gedaagde dit nagelaten. Eiser heeft vervolgens een deskundigenrapport laten opstellen door Bouwbedrijf [naam], waaruit blijkt dat gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde veroordeeld moet worden tot betaling van de door eiser gevorderde vervangende en aanvullende schadevergoeding, omdat gedaagde in verzuim is met het herstellen van de gebreken. De vordering van eiser, die bestaat uit herstelkosten en aanvullende schadevergoeding, wordt toegewezen. Gedaagde wordt ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten en wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 10780561 \ CV EXPL 23-3735
Uitspraakdatum: 16 mei 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats 1]
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. D.M. Woelinga
tegen
[gedaagde] , voorheen handelende onder de naam [bedrijf]
wonende te [woonplaats 2]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
De zaak in het kort
Eiser en gedaagde hebben een aannemingsovereenkomst gesloten op basis waarvan gedaagde renovatiewerkzaamheden aan de badkamer en het toilet in de woning van eiser heeft verricht. Tussen partijen is in geschil of gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit die overeenkomst. De kantonrechter oordeelt dat dit het geval is. Omdat gedaagde heeft nagelaten de gebreken te herstellen, zal gedaagde veroordeeld worden tot betaling van de door eiser gevorderde vervangende en aanvullende schadevergoeding.

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 30 oktober 2023 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft mondeling geantwoord.
1.2.
Op 11 april 2024 heeft een zitting plaatsgevonden. [gedaagde] is op deze zitting niet verschenen.
1.3.
De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat [eiser] ter toelichting van zijn standpunt, mede aan de hand van pleitaantekeningen, naar voren heeft gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft [gedaagde] bij brief van 25 maart 2024 een akte vermeerdering van eis en aanvullende stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Tussen partijen is in mei 2023 een aannemingsovereenkomst gesloten op basis waarvan [gedaagde] zich heeft verbonden om in opdracht van [eiser] de badkamer en het toilet in de woning van [eiser] te renoveren, tegen een tussen partijen overeengekomen aanneemsom van € 10.249,99. Afgesproken werd dat er op 30 mei 2023 zou worden gestart met de werkzaamheden en dat het uitvoeren van de werkzaamheden twee weken in beslag zou nemen.
2.2.
Op 16 juni 2023 heeft [eiser] de tot dan toe verrichte werkzaamheden bekeken en heeft daarbij geconstateerd dat nog niet alle werkzaamheden waren afgerond en er in de wel uitgevoerde werkzaamheden fouten zaten. [eiser] heeft [gedaagde] hiervan op de hoogte gesteld.
2.3.
Op 2 juli 2023 ontving [eiser] van [gedaagde] , bij wijze van oplevering per Whatsapp een video van de uitgevoerde werkzaamheden, aangezien [eiser] op dat moment niet fysiek aanwezig kon zijn. [eiser] heeft de werkzaamheden vervolgens op 4 juli 2024 ter plaatse gecontroleerd. Naar aanleiding van deze controle heeft [eiser] [gedaagde] laten weten dat een aantal werkzaamheden nog steeds niet of onjuist waren uitgevoerd.
2.4.
Op 27 en 28 juli 2023 laat [eiser] [gedaagde] onder andere weten dat de werkzaamheden nog altijd niet zijn afgerond, het elektrawerk in de badkamer slecht is uitgevoerd waardoor kortsluiting is ontstaan, de elektra in het toilet niet werkt omdat het op een verkeerde groep is aangesloten, de afvoerbuis van het toilet van de badkamer kleiner is dan afgesproken, de afvoerbuis van de wasmachine niet op afschot is gemonteerd en er kabels en buizen los hangen. [eiser] biedt [gedaagde] de mogelijkheid de gebreken te verhelpen, dan wel dat [gedaagde] € 1.500,00 aan [eiser] terugbetaald, zodat hij de gebreken kan laten herstellen door een derde.
2.5.
Op 23 augustus 2023 heeft de gemachtigde van [eiser] [gedaagde] laten weten dat [eiser] geen aanspraak meer maakt op nakoming, maar op schadevergoeding en dat [gedaagde] de mogelijkheid heeft de gebreken binnen 7 dagen zelf te inspecteren. [gedaagde] heeft van deze laatste mogelijkheid geen gebruik gemaakt.
2.6.
[eiser] heeft vervolgens Bouwbedrijf [naam] B.V. ingeschakeld om het door [gedaagde] verrichte werk te beoordelen. Deze inspectie heeft plaatsgevonden op 28 augustus 2023. Uit het nadien opgestelde rapport volgt dat door Bouwbedrijf [naam] tijdens haar inspectie het volgende heeft geconstateerd:
  • De rioolafvoer van het toilet in de badkamer is op een andere plek geplaatst dan was afgesproken en heeft een kleinere diameter dat de norm die daarvoor geld. Omdat de afvoer nu dwars door te betonvloer loopt zal door een constructeur berekend moeten worden of de vloer nog sterk genoeg is;
  • De condensafvoer van de cv-ketel is afgebroken en niet meer aangesloten op het riool.
  • De afvoer voor de wasmachine loopt door de constructiebalken heen, waardoor deze verzwakt zijn en door een constructeur berekend moet worden of de overgebleven balken nog sterk genoeg zijn. Verder liggen zowel de aanvoer- al afvoerleiding los en moeten die vastgezet worden.
  • De aangelegde elektra is onveilig en niet conform NEN 1010 aangelegd. De vloerverwarming werkt niet en de sportjes in het plafond maken kortsluiting
  • De tegelvloer in de badkamer is niet vlak gelegd.
  • Het bedieningspaneel in de wc zit te laag, omdat het echter de wc-bril zit.
2.7.
[eiser] heeft vervolgens bij All-Work een offerte opgevraagd voor het laten herstellen van de door Bouwbedrijf [naam] geconstateerde gebreken. All-Work heeft deze werkzaamheden begroot op € 11.918,50.

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eiser] vordert, nadat hij zijn eis heeft vermeerderd, dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 14.308.88, vermeerderd met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 11.918.50 aan kosten voor het herstel van gebreken en voor € 2.390,38 aan aanvullende schadevergoeding.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst, doordat er sprake is van diverse gebreken in het door [gedaagde] uitgevoerde werk aan de badkamer en het toilet in de woning van [eiser] . Ondanks verzoeken om de gebreken te herstellen heeft [gedaagde] dit nagelaten. In plaats van nakoming maakt [eiser] daarom aanspraak op vervangende schadevergoeding. De schade bestaat uit de kosten die [eiser] moet maken om de gebreken te laten herstellen. Ook is [gedaagde] aansprakelijk voor de aanvullende schade die [eiser] als gevolg van het tekort schieten heeft geleden. Ook deze kosten dient [gedaagde] aan [eiser] te vergoeden.
3.3.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert aan – samengevat – dat de renovatie van de badkamer en het toilet naar behoren zijn uitgevoerd. Voor zover er sprake is van gebreken stelt [gedaagde] zich op het standpunt dat uit artikel 10.3 van de op overeenkomst van toepassing zijnde algemene voorwaarden volgt dat de garantie vervalt op het moment dat er door de opdrachtgever of derden wijzigingen worden aangebracht aan het uit hoofde van de overeenkomst geleverde.

4.De beoordeling

Is er sprake van gebreken?
4.1.
Partijen verschillen allereerst van mening over de vraag of [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de overeengekomen renovatiewerkzaamheden.
4.2.
Ter onderbouwing van zijn verweer dat [gedaagde] tekort is geschoten en dat er als gevolg daarvan sprake is van gebreken, heeft [eiser] verwezen naar het deskundigenrapport van Bouwbedrijf [naam] . Uit dit rapport volgt naar het oordeel van de kantonrechter in voldoende mate dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst en dat er als gevolg daarvan sprake is van diverse gebreken (zie r.o. 2.6). In het licht hiervan is de blote stelling van [gedaagde] dat de werkzaamheden wel naar behoren zijn verricht, onvoldoende onderbouwd. Gezien de bevindingen van de deskundige had het op de weg van [gedaagde] gelegen zijn stelling dat de werkzaamheden wel goed zijn verricht nader te onderbouwen, bijvoorbeeld door het overleggen van een tweede deskundigenrapport. Omdat [gedaagde] dit heeft nagelaten, houdt de kantonrechter het ervoor dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de tussen partijen gesloten overeenkomst.
Vervangende schadevergoeding
4.3.
Omdat [gedaagde] , ondanks daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, de gebreken niet heeft hersteld was [eiser] gerechtigd zijn vordering tot nakoming om te zetten in een vordering tot vervangende schadevergoeding. [gedaagde] moet het gevorderde bedrag aan herstelkosten dan ook betalen. Het beroep van [gedaagde] op artikel 10.3 van haar algemene voorwaarden maakt dat niet anders. Een beding in algemene voorwaarden dat de gebruiker of een derde geheel of ten dele bevrijdt van een wettelijke verplichting tot schadevergoeding, wordt op basis van artikel 6:237 onder f BW namelijk vermoed onredelijk bezwarend te zijn. Het is aan de gebruiker van de algemene voorwaarden, in dit geval [gedaagde] , om dit te ontzenuwen. Door [gedaagde] zijn echter geen feiten en omstandigheden aangevoerd die ertoe leiden dat het uitsluiten van garantie niet onredelijk bezwarend is. Er moet daarom vanuit worden gegaan dat het beding wel onredelijk bewarend is en [gedaagde] geen beroep kan doen op die bepaling.
4.4.
Omdat [gedaagde] verder geen verweer heeft gevoerd tegen het gevorderde bedrag aan herstelkosten en het bedrag de kantonrechter niet onredelijk voorkomt, zal het door [eiser] gevorderde bedrag van € 11.918,50 worden toegewezen.
Overige schadeposten
4.5.
[eiser] maakt verder aanspraak op vergoeding van de overige schade die hij als gevolg van het tekort schieten door [gedaagde] heeft geleden. Deze schade bestaat volgen [eiser] uit de volgende kostenposten:
- in verband met kortsluiting:
o Factuur Stedin € 89,03
o Factuur Solar & Co € 411,40
- Dubbele woonlasten door vertraging verbouwing:
o Twee maanden huur € 957,70
  • Kosten voor het inschakelen van een deskundige € 478,50
  • Onderzoek naar lekkage door CCV Lekdetectie € 453,75
4.6.
[gedaagde] heeft, op het beroep op zijn algemene voorwaarden waarop hiervoor al is ingegaan na, geen verweer gevoerd tegen deze schadeposten. Deze zullen dan ook worden toegewezen.
Conclusie
4.7.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van [eiser] zal toewijzen, zodat [gedaagde] zal worden veroordeeld tot betaling van € 14.308,88. Omdat [gedaagde] in verzuim is met betaling van dit bedrag is hij tevens wettelijke rente verschuldigd. De wettelijke rente wordt daarom toegewezen zoals gevorderd.
4.8.
De proceskosten (inclusief nakosten) komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij ongelijk krijgt. De proceskosten bedragen:
  • dagvaarding € 133,76
  • griffierecht € 693,00
  • salaris gemachtigde € 812,00
  • nasalaris € 135,00 (te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend
  • Totaal € 1.773,76;
4.9.
De gevorderde rente over de proceskosten zal worden toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] van € 14.308,88, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 13.855,13 vanaf 30 oktober 2023 en de wettelijke rente over € 453,75 vanaf 19 januari 2024 tot aan de dag van de gehele betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 1.773,76 aan proceskosten, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] . tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Jansen en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter