19.1.Het standpunt van eiser, dat de intrekking onzorgvuldig is geweest, volgt de rechtbank niet. De rechtbank wijst er in dat kader op dat er door verweerder met eiser en zijn gemachtigde al sinds november 2021 gesprekken werden gevoerd over een meer passende oplossing voor opvang dan de BW-indicatie. Ondanks dat ook voor eiser al lange tijd duidelijk was dat die indicatie niet geschikt voor hem was, heeft verweerder pogingen gedaan aan deze indicatie een praktische invulling te geven en die tijd te benutten om te onderzoeken welke vorm van opvang voor eiser wel geschikt zou zijn. Nadat bij uitspraak van de voorlopige voorzieningenrechter is geoordeeld dat verweerder weer uitvoering moest geven aan de BW-indicatie heeft verweerder voor eiser beschermd wonen opvang geregeld bij PerMens. Van deze opvang heeft eiser geen gebruik gemaakt. Het standpunt van eiser dat hij niet bij PerMens kon komen omdat dit in [plaats 3] was, hij enkel een fiets heeft en het openbaar vervoer te duur was, volgt de rechtbank eveneens niet. Hoewel een reiskostenvergoeding niet geïndiceerd is onder de Wmo heeft verweerder per mail aangeboden eenmalig de reiskosten van eiser naar [plaats 3] te vergoeden. In het kader van de zorgvuldigheid is eiser er voorts, zoals onder rechtsoverweging 19 al vermeld, meerdere keren per brief op gewezen wat de gevolgen zouden zijn indien hij geen gebruik zou maken van de opvang. Tevens is eiser meerdere keren uitgenodigd voor een gesprek, waar hij niet verschenen is. Er is volgens de rechtbank daarom geen sprake van onzorgvuldige besluitvorming. Het beroep slaagt niet.
Heeft eiser recht op een schadevergoeding?
20. Eiser verzoekt om schadevergoeding, nu hij voor langere tijd niet adequaat is opgevangen.
21. De rechtbank stelt vast dat artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een limitatieve opsomming bevat van situaties die kunnen leiden tot een vergoeding van schade. De rechtbank heeft de twee besluiten getoetst en geconcludeerd dat geen sprake is van onrechtmatige besluitvorming. Op grond van artikel 8:88, eerste lid, onder a en b, van de Awb bestaat er dus geen aanleiding om eiser een schadevergoeding toe te kennen. Ook de andere situaties als bedoeld in artikel 8:88, eerste lid, onder c en d, van de Awb doen zich hier niet voor.
22. Over eisers stelling dat weigering van opvang een inbreuk is op het recht op privéleven als bedoeld in artikel 8 EVRM en dat dit recht geeft op een schadevergoeding, overweegt de rechtbank het volgende.
Los van het antwoord op de vraag of juist is dat eiser door verweerder voor langere tijd niet adequaat is opgevangen en verweerder daar een verwijt over te maken valt, is het niet zo dat voor het recht op schadevergoeding in een bestuursrechtelijke procedure niet hoeft te zijn voldaan aan een voorwaarde als bedoeld in artikel 8:88, eerste lid, van de Awb.
23. Er is dan ook geen grond voor toewijzing van eisers verzoek om schadevergoeding.