ECLI:NL:RBNHO:2024:4380

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 april 2024
Publicatiedatum
30 april 2024
Zaaknummer
15/105242-23
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontucht en verstrekken van pornografie aan minderjarige via sociale media

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 2 april 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan ontucht met zijn vriendin's dertienjarige nichtje en het verstrekken van pornografie aan haar. De verdachte heeft gedurende een periode van acht maanden via Snapchat contact gehad met het slachtoffer, waarbij hij haar regelmatig vroeg om seksueel getint beeldmateriaal van zichzelf te sturen. Het slachtoffer heeft, onder druk van de verdachte, aan deze verzoeken voldaan. De verdachte heeft ook beelden van zijn eigen geslachtsdeel naar het slachtoffer gestuurd en zij hebben via videobellen seksuele handelingen verricht terwijl zij elkaar konden zien. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 60 dagen, waarvan 58 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 180 uren. Daarnaast moet de verdachte een schadevergoeding van 2500 euro betalen aan de benadeelde partij voor immateriële schade. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De verdachte heeft de tenlastelegging gedeeltelijk erkend, maar ontkende het initiatief te hebben genomen voor de seksuele contacten. De rechtbank heeft echter de verklaring van het slachtoffer als geloofwaardig beschouwd en de verdachte veroordeeld voor de bewezen feiten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/105242-23 (P)
Uitspraakdatum: 2 april 2024
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 19 maart 2024 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1999 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het [adres]
[adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M.G.T. Kramer en van hetgeen de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. J. Brouwer, advocaat te Heerhugowaard, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 5 augustus 2021 tot en met 28 maart 2022 te Amsterdam, althans in Nederland, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het meermalen, althans eenmaal,
- via Snapchat, althans via het internet, contact zoeken met die [slachtoffer] en/of
- via Snapchat privé chatten met die [slachtoffer] en/of
- via de chat vragen aan die [slachtoffer] om ‘twerk’-foto’s en/of video’s te sturen en/of
- via de chat aan die [slachtoffer] verzoeken om, en het vervolgens laten toesturen, aan hem, verdachte, van één of meer (naakt)foto's en/of (naakt)video's, althans (een) afbeelding(en) met een seksuele intentie/strekking, van die [slachtoffer] en/of
- op zijn, verdachtes, verzoek laten brengen van één of meer vinger(s) in de eigen ontblote vagina door die [slachtoffer] , terwijl verdachte die handelingen - direct - via een videoverbinding kon waarnemen en/of
- aftrekken van zijn, verdachtes, penis, tijdens het videobellen met die [slachtoffer] zodat dit voor die [slachtoffer] direct zichtbaar was en/of
- ondertussen, althans voorafgaand en tijdens die contacten, voeren van seksueel getinte gesprekken, waarbij verdachte die [slachtoffer] via een chat- en/of beeld- en/of geluidverbinding tot het verrichten van die handelingen opdrachten en instructie gaf en verzocht die handelingen te verrichten, althans terwijl er sprake was van voldoende relevante interactie tussen hem, verdachte, en die [slachtoffer] ;
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 5 augustus 2021 tot en met 28 maart 2022 te Amsterdam, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, via Snapchat, althans via internet, één of meerdere afbeeldingen, te weten foto's en/of video's, bevattende één of meer afbeelding(en) waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, heeft verstrekt en/of aangeboden en/of vertoond aan een minderjarige, terwijl hij wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat die minderjarige jonger was dan zestien jaar, immers heeft verdachte in voornoemde periode aan [slachtoffer] één of meer foto-en/of videobestand(en) verzonden, in elk geval verstrekt en/of vertoond, waarop zijn, verdachtes, penis zichtbaar was.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte van het onder 1 ten laste gelegde feit partieel dient te worden vrijgesproken, namelijk van de onder het derde, vierde, vijfde en zevende gedachtestreepje ten laste gelegde handelingen. Deze handelingen zien op het
initiërenvan seksueel getint contact door de verdachte. De verdachte ontkent dat hij het initiatief heeft genomen. Aangezien het dossier daarvoor ook geen bewijs bevat, dient hij van die onderdelen van de tenlastelegging te worden vrijgesproken.
Voor wat betreft de bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde feit heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
3.3.2
Bewijsmotivering feit 1
De verdachte heeft – kort gezegd – verklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 ten laste gelegde handelingen, maar dat het initiatief daarbij altijd vanuit [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) is gekomen. [slachtoffer] heeft juist verklaard dat de verdachte het initiatief nam en haar instructies gaf met betrekking tot de te verrichten (seksuele) handelingen.
De rechtbank heeft geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van [slachtoffer] . Zij heeft consistent en gedetailleerd verklaard over zowel het (seksueel getinte) contact tussen haar en de verdachte als over wie het initiatief nam tot dat contact. De verdachte heeft de verklaring van [slachtoffer] op belangrijke punten bevestigd, namelijk
dathet seksueel getinte contact via Snapchat en videobellen op meerdere momenten in de ten laste gelegde periode tussen hen heeft plaatsgevonden. De verklaring van [slachtoffer] dat het
initiatieftot dit type contact werd genomen door de verdachte, hetgeen de verdachte betwist, vindt steun in de verklaring die de moeder van [slachtoffer] heeft afgelegd tijdens het informatief gesprek zeden. Zij heeft verklaard dat zij een bericht van de verdachte op de telefoon van haar dochter heeft gezien waarin de verdachte een seksueel getinte foto van een vrouw naar [slachtoffer] stuurde en daarbij schreef dat [slachtoffer] ook zo’n foto moest sturen. De verklaring van de verdachte, inhoudende dat hij geen initiatief heeft genomen en [slachtoffer] alleen seksuele voorlichting bedoelde te geven naar aanleiding van vragen die zij stelde, schuift de rechtbank gelet op het vorenstaande – mede gelet op de lange periode dat de contacten hebben geduurd en het feit dat de contacten pas stopten nadat de moeder van [slachtoffer] deze had ontdekt – dan ook als ongeloofwaardig terzijde.
3.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij in de periode van 5 augustus 2021 tot en met 28 maart 2022 te Amsterdam met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het meermalen, althans eenmaal,
- via Snapchat contact zoeken met die [slachtoffer] en
- via Snapchat privé chatten met die [slachtoffer] en
- via de chat vragen aan die [slachtoffer] om ‘twerk’-foto’s en/of video’s te sturen en
- via de chat aan die [slachtoffer] verzoeken om, en het vervolgens laten toesturen, aan hem, verdachte, van (naakt)foto's en (naakt)video's van die [slachtoffer] en
- op zijn, verdachtes, verzoek laten brengen van één vinger in de eigen ontblote vagina door die [slachtoffer] , terwijl verdachte die handeling - direct - via een videoverbinding kon waarnemen en
- aftrekken van zijn, verdachtes, penis, tijdens het videobellen met die [slachtoffer] zodat dit voor die [slachtoffer] direct zichtbaar was en
- ondertussen, althans voorafgaand en tijdens die contacten, voeren van seksueel getinte gesprekken, waarbij verdachte die [slachtoffer] via een chat- en/of beeld- en/of geluidverbinding tot het verrichten van die handelingen opdrachten en instructie gaf en verzocht die handelingen te verrichten;
2.
hij in de periode van 5 augustus 2021 tot en met 28 maart 2022 te Amsterdam meermalen afbeeldingen, te weten foto's en/of video's, bevattende afbeeldingen waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, heeft verstrekt aan een minderjarige, terwijl hij wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat die minderjarige jonger was dan zestien jaar, immers heeft verdachte in voornoemde periode aan [slachtoffer] foto- en/of videobestanden verzonden waarop zijn, verdachtes, penis zichtbaar was.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
1.
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd
2.
een afbeelding, bevattende een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, verstrekken aan een minderjarige van wie hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, dat deze jonger is dan zestien jaar, meermalen gepleegd
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, met een proeftijd van 2 jaren en met de bijzondere voorwaarden zoals deze door de reclassering in het advies van 31 augustus 2023 zijn geadviseerd. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 180 uren.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om aan de verdachte een werkstraf op te leggen voor de duur van 120 uren, waarvan 40 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en met de bijzondere voorwaarden zoals deze door de reclassering in het advies van 31 augustus 2023 zijn geadviseerd.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan de verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ontucht met het dertienjarige nichtje van zijn vriendin en aan het verstrekken van pornografie aan haar. De verdachte heeft in een periode van een kleine acht maanden met name via Snapchat contact met het slachtoffer gehad. In deze periode heeft hij het slachtoffer regelmatig gevraagd om seksueel getint beeldmateriaal van zichzelf naar hem te sturen. Dit deed het slachtoffer dan, na aandringen door de verdachte. De verdachte heeft ook beeldmateriaal waarop zijn penis te zien is aan haar verzonden. Daarnaast hebben de verdachte en het slachtoffer in die periode contact met elkaar gehad via videobellen, waarbij zij allebei masturbeerden.
De verdachte heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan zeer ernstige feiten, die een normale en gezonde seksuele ontwikkeling bij een minderjarige kunnen doorkruisen. Dat dit een negatieve impact heeft gehad op het slachtoffer, is ook gebleken uit de ter zitting namens haar voorgedragen slachtofferverklaring. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij niet heeft stilgestaan bij de gevolgen van zijn gedrag voor een minderjarig meisje in haar pubertijd en dat hij zich kennelijk alleen heeft laten leiden door zijn eigen behoeftebevrediging.
Persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank onder meer gelet op het strafblad van de verdachte (Uittreksel Justitiële Documentatie) van 12 februari 2024. Hieruit blijkt dat de verdachte niet eerder voor een strafbaar feit is vervolgd, zodat dit niet in zijn nadeel zal meewegen.
Ook heeft de rechtbank acht geslagen op het over de verdachte uitgebrachte reclasseringsadvies van 31 augustus 2023, opgemaakt en ondertekend door [reclasseringswerker] .
Conclusie
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 60 dagen moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat een gedeelte daarvan, namelijk 58 dagen, vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van 2 jaren, opdat de verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit. Aan het voorwaardelijke gedeelte van de gevangenisstraf zal de rechtbank de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden verbinden.
Ook is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van 180 uren moet worden opgelegd.

7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

Namens de benadeelde partij [slachtoffer] heeft mr. L.M. Wagemaker een vordering tot schadevergoeding van € 4.000,00 ingediend tegen de verdachte wegens immateriële schade die zij als gevolg van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde schade bestaat – kort gezegd – uit fors psychisch letsel.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden toegewezen.
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen omdat namens de benadeelde partij onvoldoende is onderbouwd dat sprake zou zijn van het gestelde forse psychische letsel.
De rechtbank overweegt dat gezien de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten, met name het in een periode van bijna acht maanden regelmatig ontucht plegen met de destijds dertienjarige benadeelde partij, vaststaat dat de benadeelde partij psychische schade heeft geleden die rechtstreeks verband houdt met het strafbare handelen van de verdachte. Het ontbreken van een door een deskundige gestelde diagnose doet hieraan niet af. Naar het oordeel van de rechtbank brengen de aard en ernst van de onderhavige normschending op zichzelf al mee dat in dit verband de nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in persoon ‘op andere wijze’ in de zin van artikel 6:106, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek kan worden aangenomen.
De benadeelde partij heeft recht op vergoeding van die schade. De rechtbank komt vergoeding van de immateriële schade tot een bedrag van € 2.500,00 billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 28 maart 2022 tot aan de dag der algehele voldoening. Voor het overige zal de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
Daarnaast dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder 1 en 2 bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: ontucht met een kind en pornografie aanbieden aan een zestienminner] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57, 240a en 247 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Bepaalt dat de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
60 (zestig) dagen.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 58 (achtenvijftig) dagen
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van 2 jaren.
Stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat:
 de veroordeelde zich binnen drie werkdagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland op het adres Wibautstraat 12 in Amsterdam. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
 de veroordeelde werkt mee aan een (ambulant) behandeltraject bij de forensische GGZ-behandelinstelling De Waag of Family Supporters, beide te Amsterdam, of een door de reclassering aan te wijzen soortgelijke instelling, voor zo lang als door de reclassering nodig geacht;
 de veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze – direct of indirect – contact met [slachtoffer] , geboren [geboortedatum] , zolang de reclassering dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op handhaving van dit contactverbod.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot het verrichten van
180 (honderdtachtig) urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 90 (negentig) dagen hechtenis.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer]geleden schade tot een bedrag van
€ 2.500,00, als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 28 maart 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 2.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 maart 2022 tot aan de dag der algehele voldoening. Indien de schadevergoedingsmaatregel niet volledig wordt voldaan, kan gijzeling worden toegepast met een totale maximumduur van 35 dagen. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.S. Neervoort, voorzitter,
mr. J.J. Roos en mr. E.L. Hoogstraate, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.T. Sluis,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 april 2024.