ECLI:NL:RBNHO:2024:4376

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 januari 2024
Publicatiedatum
30 april 2024
Zaaknummer
C/15/346575 / KG ZA 23-649
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzet tegen verstekvonnis inzake verkoopopbrengst en regresvorderingen in kort geding

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 11 januari 2024 uitspraak gedaan in een kort geding waarin de vrouw verzet heeft aangetekend tegen een eerder verstekvonnis. Het verstekvonnis, uitgesproken op 31 oktober 2023, bepaalde dat de verkoopopbrengst van de woning van partijen, die in depot stond bij de notaris, aan beide partijen moest worden uitgekeerd, onder verrekening van regresvorderingen van de man op de vrouw. De vrouw stelde dat de man niet beschikkingsbevoegd was en dat de verdeling van de gemeenschap in een lopende procedure in Argentinië moest plaatsvinden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de man rechtmatig had gehandeld en dat het verzet ongegrond was. De vrouw had geen belang meer bij haar vorderingen, aangezien de notaris de verkoopopbrengst inmiddels had uitgekeerd. De voorzieningenrechter wees ook de vorderingen van de vrouw af en veroordeelde haar in de proceskosten van de verzetprocedure, die op € 2.247,86 werden begroot. De uitspraak bevestigde de rechtsmacht van de Nederlandse rechter en de geldigheid van het eerdere vonnis, ondanks de lopende procedure in Argentinië.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer: C/15/346575 / KG ZA 23-649
Vonnis in verzet in kort geding van 11 januari 2024
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
gedaagde in het verzet,
hierna te noemen: de man,
advocaat: Y. Bruin te Heerhugowaard,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
eisende in het verzet,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. R.H. Bouwman te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de verzetdagvaarding met 3 producties,
- de producties 1 t/m 27 van de zijde van de man,
- de mondelinge behandeling van 28 december 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de pleitnota van de man.

2.De uitgangspunten

2.1.
De man heeft bij dagvaarding van 25 september 2023 gevorderd de vrouw te veroordelen diverse bedragen aan de man te betalen uit hoofde van regresvorderingen die hij op de vrouw heeft en verder te bepalen dat de vrouw haar medewerking moet verlenen aan de uitbetaling van de verkoopopbrengst van de woning van partijen en aan het beëindigen van de spaarverzekering van partijen, een en ander onder indeplaatsstelling van het vonnis indien de vrouw haar medewerking niet verleent, en onder veroordeling van de vrouw in de proceskosten.
2.2.
De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van de man bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard verstekvonnis van 31 oktober 2023 toegewezen, behoudens de regresvordering op de vrouw ten aanzien van de hypothecaire lasten.
2.3.
De verkoopopbrengst stond in depot bij de notaris. De notaris heeft de vrouw onder toezending van het verstekvonnis van 31 oktober 2023 per e-mailbericht van 7 november 2023 geïnformeerd dat het depot aan partijen dient te worden uitgekeerd en dat in het vonnis genoemde bedragen in het kader van de regresvorderingen van de man dienen te worden verrekend.
2.4.
De vrouw heeft bezwaar gemaakt tegen de uitkering van de bedragen.
2.5.
De notaris heeft het depotbedrag inmiddels aan partijen uitgekeerd. De vrouw heeft een bedrag van € 50.491,80 ontvangen en de man hetzelfde bedrag, verhoogd met een bedrag van ongeveer € 16.000,- vanwege de aan hem toekomende bedragen uit hoofde van de in het verstekvonnis van 31oktober 2023 toegewezen regresvorderingen.

3.Het geschil

3.1.
De vrouw vordert in deze verzetzaak, kort gezegd, het verstekvonnis te vernietigen en te bepalen dat de vrouw geen bedragen aan de man hoeft te betalen en verder dat de man niet beschikkingsbevoegd is om rechtshandelingen inzake de regresvorderingen te verrichten. Tot slot verzoekt de vrouw te bepalen dat de verdeling van de gemeenschap bij de rechtbank in Argentinië moet plaatsvinden en om de vrouw niet in de proceskosten te veroordelen.
3.2.
De vrouw legt aan haar vorderingen ten grondslag dat haar verdediging onredelijk is bemoeilijkt doordat de dagvaarding niet op de juiste wijze aan haar is betekend.
De procedures die in Nederland zijn gevoerd over de woning van partijen hebben geleid tot de verkoop van de woning, maar hierbij is sprake geweest van een juridische misslag.
De verdeling van de woning behoort namelijk tot een geding dat is voorgelegd aan de Argentijnse rechtbank die ook de echtscheiding tussen partijen heeft uitgesproken.
Die procedure loopt nog. Doordat de man zijn adres geheim houdt, ontstaat er veel vertraging in de bodemprocedure in Argentinië. Het spoedeisend belang bij de vordering van de man ontbreekt, omdat hij degene is die de vertraging in de bodemprocedure van inmiddels een jaar veroorzaakt en de voortgang daarvan belemmert.
Inhoudelijk gezien is de vrouw het niet eens met de regresvorderingen van de man.
3.3.
De man voert verweer. De man betwist dat er een procedure in Argentinië loopt over de verdeling en dat er sprake is van een juridische misslag ten aanzien van de uitspraak van de voorzieningenrechter van 6 december 2022, waarin is uitgesproken dat de woning te gelde mag worden gemaakt. In het executiegeschil heeft de voorzieningenrechter bij vonnis van 3 april 2023 geoordeeld dat er geen sprake was van één van de voorwaarden om de uitvoerbaar bij voorraad verklaring te schorsen. Aangenomen kan worden dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en dat Nederlands recht moet worden toegepast.
De man vraagt om het verstekvonnis in stand te laten en de vrouw in de kosten te veroordelen. Als gevolg van het handelen van de vrouw, namelijk het niet verschijnen in de eerste procedure en het aanvankelijk weigeren om domicilie te kiezen op het kantooradres van haar advocaat, heeft de man aanzienlijk hogere kosten moeten maken. De man is van mening dat er misbruik wordt gemaakt van (proces)recht, zodat een proceskosten-veroordeling gerechtvaardigd is.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het verzet is tijdig ingesteld zodat de vrouw hierin kan worden ontvangen.
4.2.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De rechter moet daarom eerst beoordelen of de man ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Hiervan is sprake, aangezien de verkoopopbrengst al vanaf 6 april 2023 in depot staat bij de notaris en het de man niet lukt om in overleg met de vrouw tot een afwikkeling te komen. De kosten lopen ondertussen door, terwijl het de man niet lukt om uit de onverdeeldheid voor wat betreft de woning te raken.
4.3.
Daarnaast geldt dat de rechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
4.4.
Zoals in de vorige kortgedingen al is geoordeeld heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht om over de vorderingen van de man te oordelen. De voorzieningenrechter ziet in het kader van het verzet van de vrouw geen aanleiding om daar nu anders over te oordelen. Van een juridische misslag op dat onderwerp is onvoldoende gebleken.
4.5.
Dat betekent dat de man op rechtmatige wijze uitvoering heeft gegeven aan het verstekvonnis van 31 oktober 2023, ook al loopt er, zoals de vrouw heeft aangevoerd, nog een bodemprocedure in Argentinië.
4.6.
Zoals hiervoor onder 2.5 is overwogen, heeft de notaris de verkoopopbrengst tussen partijen inmiddels verdeeld. Hiermee is uitvoering gegeven aan het vonnis en is de overwaarde van de verkochte woning verdeeld. Dit betekent dat het verzet geen doel meer treft voor wat betreft de regresvorderingen ten aanzien van de spaarverzekering en de huwelijkse schulden. De in het verstekvonnis van 31 oktober 2023 genoemde bedragen zijn immers al uitgekeerd. De vrouw heeft dus geen belang meer bij haar vorderingen. Voor zover zij heeft bedoeld te zeggen dat het door de man ontvangen bedrag weer teruggestort moet worden, slaagt die stelling niet. De man heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat hij recht heeft op het aan hem uitbetaalde bedrag.
4.7.
Ten aanzien van de hypotheeklasten geldt dat de voorzieningenrechter de regresvordering van de man heeft afgewezen. De man heeft in het kader van het verzet zijn vordering op dat punt niet nader onderbouwd zodat de voorzieningenrechter geen aanleiding ziet ten aanzien van dat onderdeel van de vordering af te wijken van wat reeds is geoordeeld.
4.8.
Ten slotte, de vraag waar de verdeling van de gemeenschap tussen partijen moet plaatsvinden, leent zich niet voor beantwoording in een kort geding.
De voorzieningenrechter zal zich hierover in het kader van deze procedure daarom niet uitlaten. De voorzieningenrechter heeft bij vonnis van 3 april 2023 al geoordeeld dat het in Argentinië uitgesproken vonnis ten aanzien van de woning in Nederland naar haar voorlopig oordeel geen rechtskracht heeft. Voor zover mocht blijken dat dat uiteindelijk anders is dan zal het eventueel door de vrouw geleden nadeel zich dienen te vertalen in een schadevergoeding.
4.9.
De voorzieningenrechter ziet aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt de proceskosten te compenseren in zaken waarin het geschil voortkomt uit het feit dat partijen gehuwd zijn geweest. De vrouw verwijt de man dat hij in Argentinië voor vertraging zorgt door zich onbereikbaar te houden, maar in het kader van de kort geding procedure is het de vrouw die niet op de zitting van 17 oktober 2023 is verschenen, terwijl zij hiervan wel op de hoogte was. De dagvaarding was formeel misschien nog niet op de juiste wijze aan de vrouw betekend, maar de advocaat van de vrouw heeft de dagvaarding aan haar doorgestuurd, zodat zij tijdig met de inhoud daarvan bekend was. De verdediging van de vrouw is niet onredelijk bemoeilijkt, zoals zij stelt. Dat de vrouw niet is verschenen, lijkt daarom meer op een poging om de procedure te vertragen.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de man onnodig op extra kosten is gejaagd en zal de vrouw ook veroordelen in de kosten van de verzetprocedure. De kosten van de verzetdagvaarding blijven voor rekening van de vrouw en de kosten aan salaris van de advocaat worden begroot op € 1.079,-. In totaal worden de proceskosten begroot op
€ 2.247,86.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
verklaart het verzet ongegrond,
5.2.
veroordeelt de vrouw in de kosten van dit geding, welke kosten aan de zijde van de man worden begroot op € 2.247,86 aan salaris van de advocaat.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Blokland en in het openbaar uitgesproken op 11 januari 2024.
LK/JB