ECLI:NL:RBNHO:2024:4373

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 april 2024
Publicatiedatum
30 april 2024
Zaaknummer
C/15/337607 KG ZA 23-116
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vorderingen in kort geding met betrekking tot executiegeschil

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, heeft de voorzieningenrechter op 30 april 2024 uitspraak gedaan in een kort geding. De eiseres, bijgestaan door mr. R.H. Bouwman, had een vordering ingediend tegen de gedaagde, vertegenwoordigd door mr. Y. Bruin, met betrekking tot een executiegeschil. De mondelinge behandeling vond plaats op 3 april 2023, waarbij de voorzieningenrechter de zaak heeft gehoord en na afloop direct uitspraak heeft gedaan.

De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van de eiseres afgewezen. De rechter oordeelde dat de vorderingen in kort geding alleen kunnen worden toegewezen als er sprake is van een spoedeisend belang, wat in dit geval wel aanwezig was. Echter, de voorzieningenrechter wees erop dat er al een eerdere uitspraak van de Nederlandse rechter was gedaan, die uitvoerbaar bij voorraad was verklaard. Dit betekende dat de gedaagde het vonnis in principe mocht uitvoeren, ondanks het feit dat de eiseres in hoger beroep was gegaan.

De voorzieningenrechter benadrukte dat de executie alleen kan worden geschorst als er geen in redelijkheid te respecteren belang is voor de gedaagde om het vonnis uit te voeren. De advocaat van de eiseres bevestigde dat er geen juridische of feitelijke misslagen in het vonnis waren. De rechter concludeerde dat de situatie na het eerdere vonnis van 6 december 2022 niet was veranderd en dat de belangen van de eiseres niet voldoende waren om de executie te blokkeren. Uiteindelijk werd de vordering van de eiseres afgewezen, en de proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg.

Uitspraak

proces-verbaal mondelinge uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/337607 / KG ZA 23/116
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter in kort geding van 3 april 2023
in de zaak van
[eiseres] ,
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. R.H. Bouwman,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. Y. Bruin.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank ter behandeling van een vordering in kort geding.
Tegenwoordig zijn mr. B. Voogd, voorzieningenrechter,
en C.M. Brinkkemper-Ruiter, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen
- [eiseres] via een videoverbinding, bijgestaan door mr. R.H. Bouwman, voornoemd. [eiseres] wordt bijgestaan door een tolk de heer J.W. de Man,
- [gedaagde] , bijgestaan door mr. Y. Bruin, voornoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 22 maart 2023 met producties,
- de brief van 30 maart 2023 met producties aan de zijde van [gedaagde] ,
- de mondelinge behandeling die heeft plaatsgevonden op 3 april 2023.
1.2.
Partijen hebben het woord gevoerd. Na afloop van de mondelinge behandeling heeft de voorzieningenrechter ter zitting mondeling uitspraak gedaan.

2.De gronden van de beslissing

2.1.
De voorzieningenrechter zal de vorderingen van [eiseres] afwijzen, op de volgende gronden.
2.2.
De vorderingen in kort geding kunnen alleen worden toegewezen als [eiseres] daarbij een spoedeisend belang heeft. Dat is het geval, nu de vorderingen naar haar aard spoedeisend zijn.
2.3.
De voorzieningenrechter houdt partijen voor dat het duidelijk is dat de belangen voor beide partijen groot zijn en dat het een emotioneel geladen zaak is. Dat gezegd hebbende, is wel de situatie dat er al een uitspraak van de Nederlandse rechter ligt, dat uitvoerbaar bij voorraad is verklaard. Dat betekent dat ondanks dat [eiseres] in hoger beroep is gegaan, [gedaagde] dat vonnis in principe ten uitvoer mag leggen. Er is maar beperkte ruimte in dit kort geding om de executie van het vonnis tegen te houden.
2.4.
In dit kort geding kan de tenuitvoerlegging alleen worden geschorst als [gedaagde] geen in redelijkheid te respecteren belang heeft om het vonnis ten uitvoer te leggen. Dat kan het geval zijn als er een juridische of feitelijke misslag in het vonnis zit. Maar dat is niet aan de orde, zo heeft ook de advocaat van [eiseres] bevestigd. Beoordeeld moet worden of na het vonnis voorgevallen feiten een noodtoestand voor [eiseres] opleveren. Hierop heeft haar advocaat een beroep gedaan.
2.5.
In het vonnis van 6 december 2022 zijn de belangen van [eiseres] meegewogen en is er geoordeeld over de rechtsmacht. Na dit vonnis heeft de voorzieningenrechter in Argentinië op 29 december 2022 een vonnis uitgesproken en een voorlopige maatregel uitgesproken betreffende de woning aan de [adres] te [postcode] [plaats] . Dit vonnis heeft echter, zoals het er nu voorstaat, geen rechtskracht in Nederland. Verder is de situatie na het kortgedingvonnis van 6 december 2022 niet veranderd. Daarmee wil de voorzieningenrechter niet afdoen aan het belang van [eiseres] maar zo is het juridisch.
2.6.
In het vonnis van 6 december 2022 heeft de rechter al beslist dat de eventueel resterende verkoopopbrengst van de woning na aflossing van de huwelijkse schulden, in depot bij de notaris komt te staan, totdat partijen een regeling hebben getroffen of tot er een rechterlijke uitspraak ligt over hoe die opbrengst tussen partijen verdeeld moet worden. Ook de vordering van dit gedeelte van de uitspraak wordt afgewezen. Er is geen reden om daarvan af te wijken op dezelfde gronden als waar de primaire vordering wordt afgewezen.
2.7.
De conclusie is dat de voorzieningenrechter de vordering van [eiseres] zal afwijzen.
2.8.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter:
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De voorzieningenrechter