ECLI:NL:RBNHO:2024:4337

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 april 2024
Publicatiedatum
30 april 2024
Zaaknummer
15/266122-21
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewaardeerde gewapende overval met cryptovaluta als doelwit

Op 29 april 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met anderen betrokken was bij een gewapende overval. De overval vond plaats op 1 oktober 2021 in Hoorn, waarbij het slachtoffer, een collega van de verdachte, onder bedreiging van een vuurwapen werd gedwongen om in zijn eigen auto te stappen. De daders hebben het slachtoffer met tie-rips gebonden en onder bedreiging gedwongen om zijn telefoons en de toegangscode van zijn KuCoin-app af te geven. Tijdens de overval is er een bedrag van 859 Monero, ter waarde van €186.507,39, van het slachtoffer ontvreemd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten de overval goed hadden voorbereid, met voorverkenningen en een duidelijke taakverdeling. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden, waarbij de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer zwaar hebben meegewogen in de beslissing. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot betaling van €197.035,39 aan schadevergoeding aan het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/266122-21 (P)
Uitspraakdatum: 29 april 2024
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 24 april 2023, 17 juli 2023, 9 oktober 2023, 11 april 2024 en 15 april 2024 in de zaak tegen:
[verdachte](hierna ook: [verdachte])
,
geboren op [geboortedatum en-plaats],
feitelijk verblijvende te [adres].
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie,
mr. A. van Loon en mr. M.E. Grijsen, en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman,
mr. M.M. Kuyp, advocaat te Laren, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv), ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 1 oktober 2021 te Hoorn, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een handbagagekoffer en/of autosleutels, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s):
- dichtbij die [slachtoffer] is/zijn gaan staan en/of contact met hem heeft/hebben gemaakt en/of
- ( vervolgens) een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd, althans het lichaam van die [slachtoffer] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of getoond;
2.
hij op of omstreeks 1 oktober 2021 te Hoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een Samsung telefoon en/of een I-phone, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer] en/of aan een derde toebehoorde, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de pincode(s) van of
zijn ([slachtoffer]’s) I-phone en/of KUCOIN app, welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s):
- dichtbij die [slachtoffer] zijn gaan staan en/of contact met hem heeft/hebben gemaakt en/of
- ( vervolgens) een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd, althans het lichaam van die [slachtoffer] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of getoond en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd, dat hij goed moest luisteren, omdat hij anders zou komen te overlijden en/of
- die [slachtoffer] in de auto heeft/hebben geduwd en/of
- ( vervolgens) tie-rips om de pols(en) van die [slachtoffer] heeft/hebben gedaan en/of
- ( meermalen) heeft/hebben gevraagd om de telefoon van die [slachtoffer] en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd, dat hij de gezichtsherkenning van zijn I-phone eraf moest halen en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat hij de pincode(s) van zijn I-phone en/of Kucoin app moest geven;
3.
hij op of omstreeks 1 oktober 2021 te Hoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door
- een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd, althans het lichaam van die [slachtoffer] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of getoond en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd, dat hij goed moest luisteren, omdat hij anders zou komen te overlijden en/of
- die [slachtoffer] in de auto heeft/hebben geduwd en/of
- ( vervolgens) in de auto tie-rips om de pols(en) van die [slachtoffer] heeft/hebben gedaan en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd, dat hij op zijn knieen achterstevoren op de achterbank moest gaan zitten en/of
- een zwart oogmasker bij de [slachtoffer] heeft/hebben op gedaan en/of
- de schouder van die [slachtoffer] heeft/hebben vastgepakt en/of vastgehouden en/of
- ongeveer een uur, althans enige tijd, heeft/hebben rondgereden met die [slachtoffer] op de achterbank van de auto;
4.
hij op verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2021 tot en met 1 november 2021 te Hoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen meermalen, althans eenmaal, 859,9 XMR (Monero), althans een hoeveelheid Kucoins, (voor een bedrag van in totaal 218000 USD), althans (telkens) in elk geval enig
goed, dat (telkens) geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer], (telkens) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) die/dat weg te nemen Bitcoins onder zijn bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten
- een onrechtmatig verkregen toegangscode en wachtwoord voor het inloggen op de Kucoin app van [slachtoffer] en/of
- een onrechtmatig verkregen private key van de wallet van [slachtoffer] (en deze naar zijn eigen wallet op [link] geïmporteerd).

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten.
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte bij gebrek aan bewijs dient te worden vrijgesproken van de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
3.3.2
Bewijsmotivering
3.3.2.1 Uitgangspunten bij de beoordeling van het bewijs
Bij de beoordeling van de tenlastelegging neemt de rechtbank de verklaringen van aangever [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer]) als uitgangspunt. De juistheid van zijn verklaring is door de verdachte en zijn raadsman niet betwist en de rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de juistheid of betrouwbaarheid van deze verklaring. De verklaring van [slachtoffer] houdt – kort samengevat – het volgende in.
[slachtoffer] is op 1 oktober 2021 rond 07:00 uur op een parkeerterrein in Hoorn aangesproken door een man. De man richtte een vuurwapen op het hoofd van [slachtoffer]. Toen verschenen er nog twee mannen. Eén van die mannen nam [slachtoffer]’s autosleutel af. [slachtoffer] werd gedwongen in zijn eigen auto te stappen, en op de achterbank te gaan zitten. [slachtoffer]’s koffer werd in de kofferbak gezet. De drie mannen stapten ook in en met zijn vieren reden ze weg. In de auto werden de polsen van [slachtoffer] aan elkaar gebonden door middel van kabelbinders (“tie-rips”). [slachtoffer] werd onder bedreiging van het vuurwapen gedwongen zijn telefoons af te geven. Ook moest hij de inlogcodes voor zijn telefoon en zijn KuCoin-app – een app waarin cryptoportemonnees (“wallets”) beheerd kunnen worden – aan de mannen vertellen. Op enig moment is één van de drie mannen uitgestapt. Daarna reden de andere twee met [slachtoffer] verder. Na nog enige tijd te hebben rondgereden, stapten ook de twee andere mannen uit en is [slachtoffer] achtergelaten in zijn auto, in Middelie. Het was toen 08:15 uur. Later bleek cryptovaluta uit de KuCoin-wallet van [slachtoffer] te zijn weggenomen, namelijk afgerond 859,96 Monero. De weggenomen Monero waren op die dag omgerekend € 186.507,39 waard.
De rechtbank zal bovenstaand feitencomplex, dat in de tenlastelegging is neergelegd in de feiten 1 tot en met 4, in het navolgende ook aanduiden als ‘de overval’.
Op de jas van [slachtoffer] en op de kabelbinders die om zijn polsen zaten, is celmateriaal aangetroffen en onderzocht [1] . Samenvattend geldt dat de bij dit onderzoek verkregen DNA-profielen meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker zijn wanneer de bemonsteringen DNA van medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1]) bevatten, dan wanneer de bemonsteringen DNA bevatten van een willekeurige, niet aan [medeverdachte 1] verwante persoon [2] . Met inachtneming van de rest van het dossier concludeert de rechtbank hieruit dat [medeverdachte 1] donor is van het op de kabelbinders en de jas aangetroffen celmateriaal.
Tot slot neemt de rechtbank op grond van het dossier als vaststaand nog aan dat:
 [verdachte] ten tijde van de feiten een collega van [slachtoffer] was;
 dat [verdachte] en [slachtoffer] allebei werkten in Middenmeer;
 dat [medeverdachte 1] de vader van de kinderen van [naam 1] (hierna: [naam 1]) is [3] en
 dat die [naam 1] de halfzus is van [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2]) [4] .
3.3.2.2 Andere feiten en omstandigheden
Met de hierboven omschreven uitgangspunten in gedachten beoordeelt de rechtbank de rest van de bewijsmiddelen in het dossier. Deze bewijsmiddelen deelt de rechtbank in de volgende categorieën in:
bewijsmiddelen met betrekking tot de telefoonnummers van de verdachten;
bewijsmiddelen met betrekking tot reisbewegingen van en onderlinge contacten tussen vermeende dadertelefoons;
bewijsmiddelen met betrekking tot een link tussen een vermeende dadertelefoon en het telefoonnummer dat aan [verdachte] wordt toegeschreven;
bewijsmiddelen met betrekking tot reisbewegingen van een vermeende dadertelefoon en telefoon met nummer van [verdachte] op 1 oktober 2021;
bewijsmiddelen met betrekking tot kennis van [verdachte] van de cryptovaluta van [slachtoffer];
bewijsmiddelen met betrekking tot onderlinge contacten verdachten op 1 oktober 2021;
bewijsmiddelen met betrekking tot reisbewegingen van en onderlinge contacten tussen de telefoonnummers van de verdachten op data voor 1 oktober 2021 (vermeende voorverkenningen);
bewijsmiddelen met betrekking tot cryptotransacties op en na 1 oktober 2021.
De rechtbank zal in het navolgende deze acht categorieën bespreken, waarderen en er conclusies aan verbinden.
Ad 1 – bewijsmiddelen met betrekking tot de telefoonnummers van de verdachten
Door de politie wordt geconcludeerd dat [verdachte], [medeverdachte 2], medeverdachte [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3]) en [medeverdachte 1] de gebruikers zijn van de volgende telefoonnummers:
Telefoonnummer
Verdachte
[telefoonnummer 1]
[verdachte]
[telefoonnummer 2]
[medeverdachte 2]
[telefoonnummer 3]
[medeverdachte 2]
[telefoonnummer 4]
[medeverdachte 3]
[telefoonnummer 5]
[medeverdachte 1] [5]
Voor de leesbaarheid van het vonnis zal hierna telkens de laatste vier cijfers van telefoonnummers worden genoemd.
[medeverdachte 2] heeft in zijn politieverhoor bevestigd dat hij de gebruiker is van telefoonnummer [telefoonnummer 2]. Gelet op de bewijsmiddelen in het dossier gaat de rechtbank er van uit dat ook de overige koppelingen tussen verdachten en telefoonnummers juist zijn en merkt de rechtbank de verdachten aan als de gebruikers van de genoemde telefoonnummers.
Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat telefoonnummer [telefoonnummer 5] niet in gebruik was bij [medeverdachte 1], maar bij [naam 1]. De rechtbank gaat, gelet op de stukken in het dossier over het gebruik van dit nummer in combinatie met het onder ad 7 te bespreken meereizen van de [telefoonnummer 5] met [medeverdachte 1] op 14 september 2021, aan deze verklaring voorbij.
Ad 2 – bewijsmiddelen met betrekking tot reisbewegingen van en onderlinge contacten tussen vermeende dadertelefoons
Uit onderzoek naar de aanwezige telefoonnummers in de zendmastgebieden van het startpunt van de overval (Hoorn) en het eindpunt van de overval (Middelie), is gebleken dat de simkaart met telefoonnummer [telefoonnummer 6] in beide zendmastgebieden is geregistreerd. Deze registraties hebben plaatsgevonden omstreeks tijden die overeenkomen met de verklaring van [slachtoffer] over de begintijd en de eindtijd van de overval.
Uit onderzoek naar de registraties van telefoonnummer [telefoonnummer 6] blijkt dat dit nummer op 1 oktober 2021 in het tijdvak waarin [slachtoffer] wordt rondgereden met de drie daders bij hem in de auto, contact heeft met telefoonnummer [telefoonnummer 7] (hierna: [telefoonnummer 7]). Nummer [telefoonnummer 7] heeft in datzelfde tijdvak ook contact met telefoonnummer [telefoonnummer 8] (hierna: [telefoonnummer 8]).
Uit een verdere analyse van de [telefoonnummer 6], [telefoonnummer 7] en [telefoonnummer 8] blijkt dat alle drie deze nummers geactiveerd zijn op 29 september 2021, tussen 18:32 en 18:34 uur. Daarbij straalden alle drie de nummers dezelfde zendmast in Capelle aan den IJssel aan.
In het dossier bevinden zich lijsten met de door deze drie nummers op 1 oktober 2021 aangestraalde zendmasten. De rechtbank heeft deze informatie gelegd naast de verklaring van [slachtoffer], die hierboven door de rechtbank als uitgangspunt is genomen, en de zich in het dossier bevindende camerabeelden van nabij het startpunt van de overval. Dit heeft geleid tot onderstaande tabel, waarbij de aangehaalde plaatsen steeds betekenen dat het betreffende telefoonnummer een zendmast in die plaats aanstraalt.
Verklaring [slachtoffer] / camerabeelden
Reisbewegingen [telefoonnummer 6] [6]
Reisbewegingen [telefoonnummer 7] [7]
Reisbewegingen [telefoonnummer 8] [8]
06:25 tot 06:39 uur – Berkhout
06:26 uur – Berkhout
06:51 uur – Berkhout
07:08 uur –
[slachtoffer] loopt naar zijn auto, geparkeerd in Hoorn
07:11 uur –
de auto van [slachtoffer] rijdt weg van parkeerplaats in Hoorn
07:11 tot 07:16 uur – Hoorn
07:11 uur – Berkhout
07:17 uur – Berkhout
07:17 uur – Hoorn
07:22 uur – Scharwoude
07:23 uur – Berkhout
07:23 uur – Scharwoude
07:23 – Scharwoude
± 07:26 uur – één van de daders stapt uit de auto (exacte locatie onbekend)
07:26 uur – Oosthuizen
07:27 uur – De Goorn
07:35 uur – Purmerend
07:35 uur – Wijdewormer
07:34 uur – Purmerend
08:09 uur – Zuidoostbeemster
08:09 uur – Oosthuizen
08:15 uur – de andere twee daders zijn ook uitgestapt en laten de auto en [slachtoffer] achter in Middelie
08:15 uur – Purmerend
08:15 uur – Uithoorn
De rechtbank concludeert dat de drie telefoons op 1 oktober 2021 tussen 06:25 uur en 07:35 uur min of meer dezelfde reisbewegingen maken. Er zijn geen registraties van deze nummers meer na 1 oktober 2021 om 08:15 uur. De nummers zijn niet op naam gesteld.
Samenvattend zijn de drie telefoonnummers anderhalve dag voor de overval op [slachtoffer] gelijktijdig en onder dezelfde zendmast geactiveerd, stralen de telefoonnummers aan in (de omgeving van) de plaatsen delict tijdens het begaan van de overval, hebben zij onderling contact en worden de nummers direct na het einde van de overval niet meer gebruikt.
Gelet op al deze feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, komt de rechtbank tot de conclusie dat het niet anders kan dan dat de nummers [telefoonnummer 6], [telefoonnummer 7] en [telefoonnummer 8] in gebruik waren bij de daders van de overval op [slachtoffer].
Ad 3 – bewijsmiddelen met betrekking tot een link tussen een vermeende dadertelefoon en het telefoonnummer dat aan [verdachte] wordt toegeschreven
Onder ad 2 is geconcludeerd dat nummer [telefoonnummer 6] door (één van) de daders van de overval op [slachtoffer] is gebruikt. De simkaart met nummer [telefoonnummer 6] werd, zoals reeds aangehaald, geactiveerd op 29 september 2021. Die activatie gebeurde in een telefoontoestel met IMEI-nummer [nummer 1]. Op 1 oktober 2021 zat nummer [telefoonnummer 6] nog steeds (of opnieuw) in dit telefoontoestel.
Uit onderzoek is gebleken dat in dit telefoontoestel met het IMEI-nummer eindigend op [nummer 1] op 11 augustus 2021 een simkaart is geactiveerd met nummer [telefoonnummer 9]. Dit nummer is vervolgens gebruikt in een toestel met een IMEI-nummer eindigend op [nummer 2]. Dit laatste toestel, IMEI-nummer [nummer 2], blijkt een GPS-tracker te zijn. Deze tracker kan via SMS-contact bediend worden. [9]
Tussen 10 en 26 augustus 2021 is de enige contactpersoon van nummer [telefoonnummer 10] het nummer eindigend op [telefoonnummer 11]. Dit is het nummer van [verdachte] (zie onder ad 1). Hieruit leidt de rechtbank af dat de GPS-tracker van [verdachte] was en hij deze via SMS-berichten bediende. De rechtbank wordt gesterkt in dit oordeel door de chatberichten die [verdachte] op 31 augustus 2021 met zijn vriendin heeft uitgewisseld die gaan over de betaling van een tracker. [10]
Gelet op al deze feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, komt de rechtbank tot de conclusie dat [verdachte] op 11 augustus 2021 de beschikking had over een telefoontoestel (IMEI [nummer 1]) waarin op 29 september 2021 dadernummer [telefoonnummer 6] is geactiveerd. Er is aldus een link tussen [verdachte] en dit dadernummer.
Ad 4 – bewijsmiddelen met betrekking tot reisbewegingen van vermeende dadertelefoon en telefoon met nummer van [verdachte] op 1 oktober 2021
De politie heeft, zoals onder ad 2 ook besproken, onderzoek gedaan naar de reisbewegingen van de drie dadertelefoons. Ook is onderzoek gedaan naar de reisbewegingen van het telefoonnummer van [verdachte]. De rechtbank heeft de bewegingen van het telefoonnummer van [verdachte] gelegd naast de bewegingen van dadertelefoon [telefoonnummer 7]. Dit heeft geleid tot onderstaande tabel, waarbij de aangehaalde plaatsen steeds betekenen dat het betreffende telefoonnummer een zendmast in die plaats aanstraalt.
Reisbewegingen [telefoonnummer 7] (dadertelefoon)
Reisbewegingen [telefoonnummer 11]
([verdachte]) [11]
06:13 uur – Breukelen
06:51 uur – Berkhout
06:53 uur – Hoorn
07:11 uur – Berkhout
07:04 tot 07:18 uur – Scharwoude
07:23 uur – Scharwoude
07:26 uur - Oosthuizen
07:35 uur – Wijdewormer
07:40 uur – Oostzaan
08:15 uur – Uithoorn
08:19 uur – Mijdrecht
De rechtbank concludeert dat dadertelefoon [telefoonnummer 7] en het telefoonnummer van [verdachte] op de ochtend van 1 oktober 2021 min of meer dezelfde reisbewegingen maken en dat het telefoonnummer van [verdachte] tijdens de overval op 1 oktober 2021 zendmasten in de regio van de plaatsen delict heeft aangestraald.
[slachtoffer] heeft verklaard dat [verdachte] op die datum niet aan het werk was. [12] Dit vindt bevestiging in het gegeven dat de telefoon van [verdachte] om 08:19 uur aanstraalt in Mijdrecht en er kennelijk niet is doorgereisd van Oostzaan (om 07:40 uur) naar de werklocatie in Middenmeer.
Ad 5 – bewijsmiddelen met betrekking tot kennis van [verdachte] van de cryptovaluta van [slachtoffer]
Ten overstaan van de rechter-commissaris in strafzaken bij deze rechtbank heeft [slachtoffer] op 14 juli 2023 verklaard dat hij zijn collega [verdachte] in de zomer van 2021 de KuCoin-app op zijn telefoon heeft laten zien en heeft uitgelegd hoe je die gebruikt. [slachtoffer] heeft toen ook aan [verdachte] zijn saldo in crypto’s laten zien (“een paar miljoen”).
Dat [verdachte] op de hoogte was van het grote cryptovermogen van [slachtoffer] wordt bevestigd door [naam 2], collega van [verdachte] en [slachtoffer]. [13]
Ad 6 – bewijsmiddelen met betrekking tot onderlinge contacten verdachten op 1 oktober 2021
Uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat [verdachte], [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] op de vroege ochtend van 1 oktober 2021 onderling telefonisch contact hebben. [verdachte] belt iets na half vijf in de ochtend naar [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]. [medeverdachte 2] belt rond dezelfde tijd twee keer naar [medeverdachte 3]. Tussen half vijf en vijf uur belt [medeverdachte 2] drie keer naar het nummer van [medeverdachte 1]. Iets na vijven belt [medeverdachte 1] naar [verdachte].
[medeverdachte 2] heeft in zijn politieverhoor verklaard dat hem was verteld dat hij die ochtend vroeg moest opstaan, dat hij [medeverdachte 3] moest ophalen en dat ze snel geld zouden gaan verdienen. Hij heeft [medeverdachte 3] die ochtend inderdaad twee keer gebeld: Volgens [medeverdachte 2] heeft hij de eerste keer gebeld om te zeggen dat hij er aan kwam en de tweede keer om te zeggen dat het toch nog iets langer zou duren.
Ad 7 – bewijsmiddelen met betrekking tot reisbewegingen van en onderlinge contacten tussen de telefoonnummers van de verdachten op data voor 1 oktober 2021 (vermeende voorverkenningen)
Door de politie is nader onderzoek gedaan naar de reisbewegingen van de telefoonnummers van [verdachte], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1]. Uit dit onderzoek kan worden afgeleid dat [verdachte] in de vijf weken voorafgaand aan de overval op [slachtoffer] vijf keer naar Noord-Holland is afgereisd, waarbij hij zich ook bevond in de omgeving van de plaatsen delict. Deze reizen waren op 27 augustus, 2 september, 5 september, 14 september en 30 september 2021. Op 5 en 30 september was [verdachte] samen met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3]. Op 14 september was [verdachte] samen met [medeverdachte 2], [medeverdachte 3], en [medeverdachte 1].
Dat [verdachte] op drie van bovengenoemde data samen was met medeverdachten, heeft [medeverdachte 2] bevestigd in zijn verklaring bij de politie. Wanneer hem wordt gevraagd naar zijn betrokkenheid bij de overval op [slachtoffer], antwoordt [medeverdachte 2] dat hij een keer of drie met [medeverdachte 3], [verdachte] en [medeverdachte 1] is wezen rijden. De eerste keer was hij met [verdachte] en [medeverdachte 3], daarna was [medeverdachte 1] er ook bij en de derde keer was hij weer alleen met [verdachte] en [medeverdachte 3]. Dit komt precies overeen met de reisbewegingen die de telefoons van [verdachte], [medeverdachte 3], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] maken op 5, 14 en 30 september 2021.
Namens [verdachte] is ter terechtzitting aangevoerd dat het niet vreemd is dat [verdachte], woonachtig in Zuid-Holland, meermalen in Noord-Holland was, omdat hij daar immers werkte. De rechtbank gaat hier aan voorbij nu [verdachte] in elk geval op 14 en 30 september 2021 niet werkte, de tijdstippen waarop [verdachte] heen en terug reist niet stroken met gebruikelijke werktijden en het nummer van [verdachte] niet aanstraalt in Middenmeer (de werkplek van [verdachte]).
Gelet op al deze feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, komt de rechtbank tot de conclusie dat [verdachte], [medeverdachte 3], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] in de weken voorafgaand aan de overval op [slachtoffer] de omgeving aldaar hebben verkend.
Ad 8 – bewijsmiddelen met betrekking tot cryptotransacties op en na 1 oktober 2021
Uit de KuCoin-wallet van [slachtoffer] zijn op 1 oktober 2021 om 07:51 uur afgerond 859,96 Monero overgeboekt naar een ander account. Hieraan voorafgaand is vanaf 07:27 uur een andere cryptomunt, XDB Chain, uit de wallet van [slachtoffer] verkocht en zijn de Monero gekocht. [14] Monero is een zogenoemde ‘privacycoin’, waardoor de verzender, ontvanger en het bedrag van transacties verborgen zijn voor buitenstaanders.
De politie heeft onderzoek gedaan naar de bankrekeningen de verdachten. Ook is informatie opgevraagd bij KuCoin en andere cryptoplatforms. Hieruit volgt onder meer het volgende.
Op 1 oktober 2021 was het saldo van de KuCoin-wallet van [verdachte] € 64,60. Tussen 6 oktober en 27 december 2021 ontving [verdachte] in zijn KuCoin-account acht stortingen van de munt Monero. In totaal ontving hij afgerond 651,38 Monero. De waarde hiervan is omgerekend een kleine € 140.000,00. In de periode voorafgaand aan de overval, handelde [verdachte] ook al in cryptovaluta, maar in aanzienlijk kleinere bedragen [15] [16] .
[naam 1] heeft een KuCoin-account geopend op 1 oktober 2021. [naam 1] heeft op dit account op 2 en 11 oktober 2021 in totaal 46 Monero ontvangen. Vanuit dit account is cryptovaluta overgemaakt naar [naam 3]-accounts op naam van [naam 1] en van [medeverdachte 1]. Dit [naam 3]-account van [medeverdachte 1] is geopend op 4 oktober 2021. Op 12 oktober 2021 ontvangt [medeverdachte 1] op zijn ABN Amro-bankrekening een bijschrijving van € 5.955,82, afkomstig van [naam 3]. Op de ABN Amro-bankrekening van [naam 1] wordt tussen 5 oktober en 9 november 2021 in totaal € 6.959,83 ontvangen van [naam 3]. [17]
Bij onderzoek aan een onder [verdachte] in beslag genomen telefoon zijn foto’s aangetroffen van zogenoemde ‘seed phrases’. Met gebruik van deze seed phrases kon onder meer een wallet die op de Monero blockchain draaide, hersteld worden. Vanuit deze wallet zijn op 2 en 11 oktober 2021 uitgaande transacties verricht. Transacties van cryptovaluta hebben een unieke code, oftewel ‘hash’. De hashes van de genoemde twee transacties komen overeen met hashes die zijn waargenomen in de wallet bij KuCoin op naam van [naam 1]. Kort gezegd zijn dus op 2 en 11 oktober Monero overgemaakt naar [naam 1] vanuit een wallet waarvan [verdachte] de seed phrases op zijn telefoon had staan.
[medeverdachte 2] heeft op 1 oktober 2021 een KuCoin-account geopend en de dag erna ook een [naam 3]-account [18] . De op dit account gestorte 33,46 Monero, in zes bijschrijvingen tussen 3 oktober en 17 november 2021, heeft hij naar eigen zeggen gekregen van [verdachte]. Het [naam 3]-account heeft hij geopend ‘omdat hij wat zou krijgen van [verdachte]’. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat het geld dat vanuit dit [naam 3] account op zijn ABN Amro-bankrekening is uitgekeerd (€ 7.721,51) afkomstig is van ‘die diefstal’. Verder heeft [medeverdachte 2] verklaard dat hij het KuCoin-account heeft geopend met hulp van anderen, omdat hem gezegd was dat te doen.
[medeverdachte 3] heeft net als [medeverdachte 2] een KuCoin-account geopend op 1 oktober 2021. Net als [medeverdachte 2] ontvangt [medeverdachte 3] op 3 oktober 2021 zijn eerste Monero. Op zijn account ontvangt hij tussen die datum en 26 oktober 2021 in totaal 46 Monero.
Op de dag van de aanhouding van [verdachte] heeft [medeverdachte 2] met hun moeder gebeld. Dit gesprek is getapt. [medeverdachte 2] zegt over de doorzoeking van de woning van [verdachte] dat het misschien ‘die crypto torrie is’ [19] .
Samenvattend hebben [verdachte], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] kort na de overval op [slachtoffer] Monero ontvangen in hun – in het geval van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] zeer recent geopende – cryptowallets. [verdachte] heeft bovendien de dagen na de overval Monero gestort naar in ieder geval [medeverdachte 2] en [naam 1]. [medeverdachte 2] kreeg dit geld voor ‘de diefstal’ en is op de hoogte van een ‘crypto torrie’ waar [verdachte] mee te maken heeft. De verdachte heeft hierover geen verklaring afgelegd.
Gelet op al deze feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, komt de rechtbank tot de conclusie dat de door de verdachten ontvangen Monero afkomstig zijn van de overval op [slachtoffer]. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] hebben op de dag van de overval KuCoin-accounts geopend op aanwijzen van [verdachte]. [verdachte] heeft de buitgemaakte Monero verdeeld tussen hem en de andere daders, waarbij het grootste deel van de buit bij [verdachte] is gebleven.
3.3.2.3 Tussenconclusie
Onder 3.3.2.2 zijn – kort gezegd – de volgende feiten en omstandigheden vastgesteld. Tijdens de overval op [slachtoffer] zijn drie dadertelefoons gebruikt. Eén van deze dadertelefoons gaat qua reisbewegingen gelijk op met de telefoon van [verdachte]. Een andere dadertelefoon is een toestel dat aan [verdachte] te linken is. [verdachte] is een collega van [slachtoffer] en wist van diens grote vermogen in cryptovaluta. Op data in de vijf weken voorafgaand aan de overval is [verdachte] in wisselend gezelschap met [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] in de omgeving van de plaatsen delict geweest. Op de vroege ochtend van 1 oktober 2021, een paar uur voordat de overval begon, is er telefonisch contact tussen [verdachte], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1]. Van [medeverdachte 1] is celmateriaal aangetroffen op de jas van [slachtoffer] en de kabelbinders die om [slachtoffer]’s polsen zijn gebonden. Na 1 oktober 2021 ontvangen alle verdachten Monero in hun cryptowallets.
Gelet op al deze feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, stelt de rechtbank vast dat [verdachte] bij, althans in de omgeving van, de plaatsen delict is geweest en na de overval op [slachtoffer] de buit heeft verdeeld tussen hemzelf, [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1]. De in de vijf weken voorafgaand aan de overval gemaakte reisbewegingen moeten in het licht van de overval op 1 oktober 2021 worden gezien en houden daarmee verband.
De rechtbank is van oordeel dat de bewijsmiddelen tot geen andere conclusie kunnen leiden dan dat de verdachte de ten laste gelegde feiten samen met medeverdachten heeft gepleegd.
3.3.2.4 Medeplegen
De rechtbank heeft hierboven de conclusie getrokken dat de verdachte betrokken is geweest bij het feitencomplex dat wordt aangeduid als de overval op [slachtoffer], oftewel de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten. Vervolgens ziet de rechtbank zich voor de vraag gesteld of ten aanzien van deze feiten sprake is van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en medeverdachten om te komen tot bewezenverklaring van medeplegen als bedoeld in artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Uit het dossier volgt dat bij [slachtoffer] in de auto drie personen zaten en dat er in ieder geval één auto – en dus in elk geval een vierde persoon – achter hen aan reed. Het bedreigen van [slachtoffer], het afnemen van zijn koffer en sleutels, hem in de auto laten stappen en het wegrijden met hem, gebeuren snel en zonder overleg tussen de daders. Ook in de auto wordt direct naar het doel van de daders toegewerkt: toegang krijgen tot de KuCoin-account van [slachtoffer]. Als die toegang verkregen is, wordt de telefoon van [slachtoffer] direct vanuit zijn auto naar een andere plek gebracht. Terwijl [slachtoffer] nog in de auto werd vastgehouden en rondgereden, hebben de transacties in zijn wallet (wisselen van XDB Chain naar Monero) en vervolgens uit zijn wallet (overboeking van afgerond 859,95 Monero) al plaatsgevonden. Wanneer de Monero uit de wallet van [slachtoffer] worden overgeboekt om 07:51 uur, is [verdachte] alweer onderweg van de plaatsen delict in de richting van Uithoorn. Voorafgaand aan de overval hebben [verdachte], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] de plaatsen delict (meermaals) verkend.
Gelet op hoe soepel en snel door de verdachte en zijn medeverdachten is gehandeld, en gelet op de duidelijke taakverdeling, waarbij ieder wist wat hij moest doen, moet sprake zijn geweest van een vooropgezet plan waarbij de onder 1 tot en met 3 ten laste gelegde feiten zijn gepleegd met feit 4 – diefstal van de cryptovaluta – als doel. [verdachte] is hierbij op afstand van [slachtoffer] gebleven en is direct betrokken geweest bij het overboeken van de cryptovaluta. De rollen van de verdachten waren uitwisselbaar en niet aan elkaar ondergeschikt. Iedere verdachte heeft een deel van de buit ontvangen.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en medeverdachten is komen vast te staan. Daarmee acht de rechtbank ook het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
3.3.2.5 Voorwaardelijk verzoek verdediging
Ter terechtzitting heeft de raadsman de rechtbank verzocht om een deskundige op het gebied van cryptovaluta te doen horen. Aan dit verzoek heeft de raadsman de voorwaarde verbonden dat de rechtbank de conclusie van de politie overneemt, inhoudende dat [verdachte] Monero heeft verkregen vanuit een externe bron. [20]
De rechtbank acht bewezen dat [verdachte] – zij het indirect – Monero heeft ontvangen die van [slachtoffer] zijn gestolen. Dit betekent dat de voorwaarde, verbonden aan het voorwaardelijk verzoek, is vervuld en dat de rechtbank aan beoordeling van het verzoek toekomt.
De rechtbank wijst het verzoek af. Het verzoek van de raadsman is er kennelijk in gelegen om aan te tonen dat de Monero op het account van [verdachte] niet van een externe bron afkomstig zijn maar op andere wijze zijn verdiend. Hetgeen een cryptodeskundige hierover zou kunnen verklaren, ziet op een alternatief scenario waarover door de verdachte zelf niets is verklaard. De rechtbank ziet dan ook geen noodzaak een deskundige hierover te horen.
3.3.2.3 Partiële vrijspraak feit 1
Onder feit 1 wordt de verdachte onder meer verweten dat hij de handbagagekoffer van [slachtoffer] heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen. De rechtbank zal de verdachte van dit deel van de tenlastelegging vrijspreken. Gelet op de uiterlijke verschijningsvorm gaat de rechtbank er van uit dat de koffer van [slachtoffer] om praktische redenen is afgenomen en in de kofferbak van diens auto is gelegd. Van genoemd oogmerk is niet gebleken.
3.3.2.4 De weggenomen valuta
Onder feit 4 wordt de verdachte kort gezegd verweten dat hij samen met anderen 859,9 Monero van [slachtoffer] heeft weggenomen. De rechtbank overweegt dat [slachtoffer] voorafgaand aan de diefstal geen Monero in zijn KuCoin-wallet had. Wel had hij in zijn wallet een andere munt, genaamd XDB Chain. De XDB Chain’s zijn door de verdachten omgewisseld naar Monero. Het omwisselen van deze munten heeft binnen de wallet van [slachtoffer] plaatsgevonden. Vervolgens zijn de Monero uit de wallet van [slachtoffer] overgeboekt naar een ander adres en dus ontvreemd. Het ten laste gelegde feit kan dan ook bewezen worden.
3.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij op 1 oktober 2021 te Hoorn, in vereniging met anderen, een autosleutel, die aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededaders toebehoorde, te weten aan [slachtoffer], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan door en vergezeld van bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte en/of zijn mededaders:
- dichtbij die [slachtoffer] is gaan staan en contact met hem heeft gemaakt en
- een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van die [slachtoffer] heeft gericht;
2.
hij op 1 oktober 2021 in Nederland, in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een Samsung telefoon en een iPhone, die aan die [slachtoffer] en/of aan een derde toebehoorden, in elk geval aan anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders en [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de pincodes van zijn ([slachtoffer]’s) iPhone en KuCoin app, welk geweld en bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte en/of zijn mededaders:
- dichtbij die [slachtoffer] is gaan staan en contact met hem heeft gemaakt en
- een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd en het lichaam van die [slachtoffer] heeft gericht en gericht gehouden en
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd, dat hij goed moest luisteren, omdat hij anders zou komen te overlijden en
- die [slachtoffer] in de auto heeft geduwd en
- tie-rips om de polsen van die [slachtoffer] heeft gedaan en
- heeft gevraagd om de telefoon van die [slachtoffer] en
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd, dat hij de gezichtsherkenning van zijn iPhone eraf moest halen en
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat hij de pincodes van zijn iPhone en KuCoin app moest geven;
3.
hij op 1 oktober 2021 in Nederland, in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door
- een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd en het lichaam van die [slachtoffer] heeft gericht en gericht gehouden en
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd, dat hij goed moest luisteren, omdat hij anders zou komen te overlijden en
- die [slachtoffer] in de auto heeft geduwd en
- in de auto tie-rips om de polsen van die [slachtoffer] heeft gedaan en
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd, dat hij op zijn knieën achterstevoren op de achterbank moest gaan zitten en
- een zwart oogmasker bij de [slachtoffer] heeft op gedaan en
- de schouder van die [slachtoffer] heeft vastgepakt en vastgehouden en
- ongeveer een uur heeft rondgereden met die [slachtoffer] op de achterbank van de auto;
4.
hij op 1 oktober 2021 in Nederland, in vereniging met anderen, 859,9 XMR (Monero) (voor een bedrag van in totaal 218000 USD), die aan een ander toebehoorden, te weten aan [slachtoffer], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededaders die weg te nemen Monero onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten
- een onrechtmatig verkregen toegangscode voor het inloggen op de KuCoin app van [slachtoffer].
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
1.
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
2.
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
3.
opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven
en
opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroofd houden
4.
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 54 maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft gezeten.
6.2
Standpunt van de verdediging
Door en namens de verdachte is geen standpunt ingenomen ten aanzien van een eventueel aan de verdachte op te leggen straf of maatregel.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de straf die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten, die in een onderlinge verhouding van eendaadse samenloop staan, als bedoeld in artikel 55 Sr, en door de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan, en de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een uiterst professioneel ogende en goed voorbereide gewapende overval. Er zijn voorverkenningen geweest en het slachtoffer is toen hij nietsvermoedend naar zijn auto liep om naar zijn werk te gaan, opgewacht door meerdere daders met zwarte sjaals voor hun mond, waarbij de ene dader een vuurwapen op zijn hoofd richtte, een tweede zijn koffer afpakte en de derde zijn autosleutel. Het slachtoffer is vervolgens door de daders gedwongen om achterin zijn eigen auto te gaan zitten. Tijdens het rijden zijn de polsen van het slachtoffer met tie-rips aan elkaar gebonden. Onder voortdurende bedreiging van het vuurwapen is het slachtoffer vervolgens gedwongen om zijn telefoons af te geven en de pincode van zijn telefoon en van zijn KuCoin-app te geven. De daders hebben hierna ruim 859 Monero aan cryptovaluta afgeboekt, met een waarde van op dat moment € 186.507,39. Het slachtoffer is ruim een uur van zijn vrijheid beroofd geweest en is uiteindelijk alleen en zonder telefoons achtergelaten in zijn auto. Uit het dossier blijkt dat, naast de drie daders in de auto van het slachtoffer, meerdere personen bij deze strafbare feiten betrokken zijn geweest.
Het slachtoffer is tijdens deze rit in de auto zeer angstig geweest. Hij heeft in zijn aangifte verklaard dat hij bang was dat hij zou worden doodgeschoten. Uit de toelichting op de vordering benadeelde partij blijkt dat het slachtoffer na deze feiten uit angst voor zijn veiligheid teruggekeerd is naar zijn geboorteland, langdurig niet heeft kunnen werken en nog lang last heeft gehouden van angstgevoelens. De omstandigheid dat de verdachte een collega was van het slachtoffer heeft zijn vertrouwen in zijn medemens en zijn gevoel van veiligheid op het werk ernstig geschaad.
De rechtbank neemt het de verdachte en zijn mededaders uitermate kwalijk dat zij, louter met het oog op eigen financieel gewin, deze gewapende overval hebben gepleegd en daarbij volledig voorbij zijn gegaan aan de gevolgen voor het slachtoffer.
Gezien de ernst van de feiten komt geen andere straf in aanmerking dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Rekening houdend met straffen die in soortgelijke gevallen worden opgelegd, neemt de rechtbank als uitgangspunt de straf die de oriëntatiepunten straftoemeting van het LOVS noemt voor een woningoverval, te weten drie jaar (36 maanden) gevangenisstraf. In het onderhavige geval is weliswaar geen sprake geweest van een overval in een woning, maar van een overval op straat, maar naar het oordeel van de rechtbank zijn er meerdere strafverzwarende omstandigheden aan de orde die maken dat aan de verdachte een hogere straf moet worden opgelegd dan drie jaar. De overval is gepleegd door meerdere daders. Uit het dossier blijkt dat de overval zeer goed en langdurig is voorbereid. Er is sprake van een nietsvermoedend slachtoffer die onder bedreiging van een vuurwapen en met vastgebonden polsen ruim een uur lang van zijn vrijheid beroofd geweest. Daarbij is een grote hoeveelheid cryptovaluta buit gemaakt. De verdachte heeft op grove wijze misbruik gemaakt van de kennis die hij had verkregen over de cryptovaluta van het slachtoffer, doordat zij collega’s waren. Mede hieruit leidt de rechtbank af dat de verdachte de initiator is geweest van deze brute overval. Het enige doel van de verdachten is eigen financieel gewin geweest, met niet alleen financieel maar ook psychisch ernstige gevolgen voor het slachtoffer. Deze strafvermeerderende omstandigheden maken dat de rechtbank voor deze feiten een hogere straf oplegt dan de drie jaar die als uitgangspunt geldt voor een woningoverval.
Gelet op de initiërende en leidende rol van de verdachte komt de rechtbank voor de verdachte tot een hogere gevangenisstraf dan wordt opgelegd aan de medeverdachten.
Persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op het strafblad van de verdachte (Uittreksel Justitiële Documentatie) van 14 maart 2024, waaruit blijkt dat verdachte de afgelopen vijf jaar niet veroordeeld is geweest voor strafbare feiten.
Conclusie
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 48 maanden moet worden opgelegd.
Tenuitvoerlegging van deze gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.
Bevel voorlopige hechtenis
Het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte is geschorst. In de schorsingsbeslissing van 9 oktober 2023 is door de rechtbank destijds – kort samengevat – overwogen dat sprake is van een twaalfjaarsfeit en geschokte rechtsorde, maar dat het bevel voorlopige hechtenis werd geschorst gelet op de persoonlijke belangen van de verdachte en het gegeven dat er toen nog geen zicht was op een inhoudelijke behandeling van de zaak op korte termijn.
De omstandigheid dat er nog geen zicht was op een inhoudelijke behandeling, doet zich niet langer voor. De zaak is immers inhoudelijk behandeld en thans wordt vonnis gewezen. De omstandigheid dat sprake is van een twaalfjaarsfeit en een geschokte rechtsorde is nog steeds aan de orde. De rechtbank zal daarom de schorsing van de voorlopige hechtenis opheffen, hetgeen betekent dat de verdachte weer terug in voorlopige hechtenis dient te gaan.

7.Beslag

Onder de verdachte zijn twee stuks munitie en een ledger in beslag genomen en niet teruggegeven.
De rechtbank is van oordeel dat de munitie dient te worden onttrokken aan het verkeer. De munitie behoort de verdachte toe en is aangetroffen bij gelegenheid van het onderzoek naar de door hem begane feiten. Deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten en tevens is het ongecontroleerde bezit van munitie in strijd met de wet of het algemeen belang.
De rechtbank is van oordeel dat de ledger dient te worden teruggegeven aan de verdachte.

8.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

Namens benadeelde partij [slachtoffer] heeft mr. T.K. Dik een vordering tot schadevergoeding van € 197.035,39 ingediend tegen de verdachte wegens materiële en immateriële schade die [slachtoffer] als gevolg van de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gevorderde materiële schade ziet op (1) het verlies aan cryptovaluta, voor een bedrag van € 186.507,39 en (2) op het verlies van een iPhone XS, voor een bedrag van € 528,00. De gevorderde immateriële schadevergoeding is een bedrag van € 10.000,00. [slachtoffer] verzoekt om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, en om de verdachte en zijn medeverdachten hoofdelijk te veroordelen tot vergoeding van de schade.
8.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich ten aanzien van de ingediende vordering tot schadevergoeding op het standpunt gesteld dat deze moet worden toegewezen, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel en de wettelijke rente, en dat de verdachte en de medeverdachten hoofdelijk tot vergoeding van de schade moeten worden veroordeeld.
8.2
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair bepleit dat de benadeelde partij niet ontvankelijk wordt verklaard, vanwege de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de verdediging verzocht, als het gaat om de gevorderde immateriële schadevergoeding, deze te matigen tot € 3.000,00.
8.3
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade rechtstreeks voortvloeit uit onder 2 (diefstal telefoon) en onder 4 (diefstal Monero) bewezenverklaarde feiten. De rechtbank stelt verder vast dat de benadeelde partij geestelijk letsel heeft geleden, gelet op de onderbouwing en het verhandelde ter terechtzitting. De benadeelde partij is onder bedreiging van een vuurwapen en met vastgebonden polsen ruim een uur van zijn vrijheid beroofd geweest. De gebeurtenissen hebben een grote impact gehad op de benadeelde partij, die nog altijd voortduurt. De benadeelde partij heeft gespecialiseerde hulp ingeschakeld voor de behandeling van zijn klachten. De gevorderde vergoeding van de immateriële schade komt de rechtbank billijk voor.
De conclusie is dat de vordering volledig zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2021 tot aan de dag der algehele voldoening. Daarbij zal de rechtbank bepalen dat indien dit bedrag geheel of gedeeltelijk door één of meer medeverdachten is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd. Daarnaast dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder 1 tot en met 4 bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: diefstal in vereniging met geweld, afpersing in vereniging, medeplegen wederrechtelijke vrijheidsberoving en diefstal in vereniging met valse sleutels] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
Ingevolge artikel 36f, achtste lid, Sr in verbinding met artikel 24c Sr kan bij het opleggen van de verplichting tot betaling aan de Staat worden bepaald dat bij gebreke van betaling en verhaal vervangende hechtenis wordt toegepast. Deze vervangende hechtenis mag in het geval van samenloop als bedoeld in artikelen 57 en 58 Sr, ingevolge artikel 60a Sr in verbinding met artikel 24c, derde lid, Sr ten hoogste 365 dagen bedragen. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank naar evenredigheid, gelet op de hoogte van de toegewezen vorderingen van de benadeelde partijen, de vervangende hechtenis toepassen tot hoogtes waardoor het maximum van in totaal 365 dagen niet wordt overschreden.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 36b, 36d, 36f, 47, 55, 63, 282, 311, 312, 317 Sr.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 1 tot en met 4 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
48 (achtenveertig) maanden.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer]geleden schade tot een bedrag van
€ 197.035,39, bestaande uit € 187.035,39 als vergoeding voor de materiële en € 10.000,00 als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 oktober 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door (een van de) medeverdachte(n) is betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 197.035,39, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 365 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2021 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens (een van de) medeverdachte(n) aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Onttrekt aan het verkeer 2 stuks munitie (omschrijving: NH1R021100_752271).
Gelast de teruggave aan de verdachte van 1 ledger (omschrijving: NH1R021100-752275).
Heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.W.M. Giesen, voorzitter,
mr. J.O. Rutten en mr. D.J. Straathof, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.T. Sluis,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 april 2024.

Voetnoten

1.Zie processen-verbaal van bevindingen op dossierpagina’s 102 – 105, 114 – 115 en 132 – 135.
2.NFI rapport d.d. 25 november 2021, dossierpagina’s 178 – 182.
3.Dossierpagina 186 – 187.
4.Dossierpagina 197 en 927.
5.Dossierpagina 212 – 215.
6.Dossierpagina 161.
7.Dossierpagina 162.
8.Dossierpagina 163.
9.Dossierpagina 176 – 177.
10.Dossierpagina 635 – 636.
11.Dossierpagina 206.
12.Dossierpagina 193.
13.Dossierpagina 264.
14.Dossierpagina 85 en 86.
15.Dossierpagina 584 e.v.
16.Rapport berekening WVV pagina 7 en 8.
17.Dossier pagina 405 – 406.
18.Dossierpagina 955.
19.Dossierpagina 993.
20.Pleitnota punt 87.