ECLI:NL:RBNHO:2024:4276

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 april 2024
Publicatiedatum
26 april 2024
Zaaknummer
10234930
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding na onregelmatige opzegging van een overeenkomst voor subsidieaanvragen

In deze civiele zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 13 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen PNO Consultants B.V. (hierna: PNO) en Innovative Mechatronic Systems B.V. (hierna: IMS). PNO vorderde schadevergoeding van IMS wegens een onregelmatige opzegging van een overeenkomst die in 2016 was gesloten. De overeenkomst hield in dat PNO voor IMS subsidieaanvragen verzorgde in het kader van de Wet Bevordering Speur- en ontwikkelingswerk (WBSO). De overeenkomst bevatte een opzegtermijn van drie maanden, maar IMS heeft deze op 30 november 2021 per direct opgezegd. PNO stelde dat zij hierdoor schade had geleden, omdat zij een subsidieaanvraag voor 2022 had kunnen indienen als de overeenkomst correct was opgezegd.

De kantonrechter oordeelde dat IMS de overeenkomst niet op de juiste wijze had beëindigd, omdat de opzegtermijn niet in acht was genomen. Hierdoor was IMS tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. De schade werd vastgesteld op 10% van de WBSO-subsidie die IMS voor 2022 had ontvangen, wat resulteerde in een schadevergoeding van € 1.296,-. De wettelijke rente werd toegewezen vanaf de datum van dagvaarding. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. Dit vonnis benadrukt het belang van het naleven van opzegtermijnen in overeenkomsten en de gevolgen van een onregelmatige opzegging.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: 10234930 \ CV EXPL 22-7199
Vonnis van 13 december 2023
in de zaak van
PNO CONSULTANTS B.V.,
te Rijswijk,
eisende partij,
hierna te noemen: PNO,
gemachtigde: In-Kas Intermediair BV,
tegen
INNOVATIVE MECHATRONIC SYSTEMS B.V.,
te Rijswijk,
gedaagde partij,
hierna te noemen: IMS,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 10 mei 2023
- de mondelinge behandeling van 25 september 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt en waarbij namens PNO pleitaantekeningen zijn overgelegd
- de akte overlegging producties van PNO
- de akte overlegging producties van IMS
- de antwoordakte overlegging producties van PNO
- de antwoordakte van IMS
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De zaak in het kort

2.1.
Partijen hebben een overeenkomst gesloten op grond waarvan PNO voor IMS
subsidieaanvragen verzorgde in het kader van de Wet Bevordering Speur- en ontwikkelingswerk (WBSO). In de toepasselijke algemene voorwaarden is een opzegtermijn opgenomen van drie maanden. IMS heeft de overeenkomst op 30 november 2021 per direct opgezegd. In verband hiermee vordert PNO schadevergoeding tot een bedrag gelijk aan wat zij op basis van de overeenkomst over de periode 2018 tot en met 2020 gemiddeld per subsidieaanvraag heeft gekregen. Vast staat dat PNO de subsidieaanvraag voor 2022 nog zou hebben kunnen indienen als de overeenkomst op 30 november 2021 met inachtneming van de opzegtermijn zou zijn opgezegd. De kantonrechter wijst daarom de vordering toe voor het bedrag dat PNO zou hebben ontvangen als de subsidieaanvraag die zij voor 2022 had ingediend, niet door IMS zou zijn ingetrokken.

3.De feiten

3.1.
PNO heeft met IMS in 2016 een overeenkomst gesloten waarmee PNO zich jegens IMS verbonden heeft in het kader van de subsidieregeling WBSO tot wederopzegging aanvragen te verzorgen.
3.2.
In de overeenkomst staat onder meer het volgende.
“FINANCING
A.
WBSO
The agreed work will be biolled to you on a ‘no cure no pay’ basis (…) normally a fee will be charged equal to 15% of the subsidy awarded to you as a result of/or in connection with our work. However for YES!Delft companies a fee will be charged equal to 10%.(…)
OTHER PROVISIONS
Our legal relationship is subject to our general terms which are enclosed. These general terms can also be found on our website (www.pnoconsultants.com), to which we hereby refer.(…)
3.3.
De overeenkomst is op 1 november 2016 namens IMS ondertekend. Op de laatste pagina van de overeenkomst staat naast de handtekeningen namens partijen ook vermeld:
“Enclosed: General Terms of PNO Consultants”
3.4.
In de door PNO als productie 7 overgelegde General terms and conditions governing propositions and contracts of PNO Consultants staat onder meer het volgende.
“5. Duration and termination of the engagement
(…)
5.2
Each engagement – or another agreement between the client and PNO – has a fixed term of three years unless, specified otherwise. This fixed term extends automatically for a period of one year, each time if the engagement provided to PNO is not yet completed. In case for extending, each party is entitled to terminate an engagement by letter with observing the notice period of 3 months.”
3.5.
PNO heeft voor IMS de subsidieaanvraag WBSO 2022 ingediend. IMS heeft op of rond 30 november 2021 de overeenkomst met PNO opgezegd. De door PNO ingediende subsidieaanvraag WBSO 2022 is door IMS op 19 januari 2022 bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, de subsidieverstrekker, ingetrokken.
3.6.
In verband met de opzegging heeft PNO IMS een factuur gestuurd van € 4.354,22 ter zake de vergoeding WBSO 2022. Op deze factuur staat onder meer het volgende.
“Op grond van de overeenkomst brengen wij de volgende vergoeding(en) in rekening”.

4.Het geschil

4.1.
PNO vordert - samengevat ‑ betaling door IMS aan haar van een bedrag van € 4.354,22 wegens het niet tijdig opzeggen van de overeenkomst, vermeerderd met de wettelijke (handels)rente, buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten.
4.2.
IMS voert verweer. IMS concludeert tot niet-ontvankelijkheid van PNO, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van PNO, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van PNO in de kosten van deze procedure.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Aktewisseling
5.1.
De kantonrechter stelt voorop dat van de door PNO in het geding gebrachte akte overlegging producties alleen de producties 7 en 8 en de daarop betrekking hebbende toelichting onder randnummer 1 van die akte wordt toegelaten, omdat de akte voor het overige, zoals IMS terecht heeft aangevoerd, het bestek van de op de zitting bevolen aktewisseling te buiten gaat. Dit betekent dat ook de antwoordakte van IMS alleen in de beoordeling wordt betrokken voor het gedeelte dat ziet op het toegelaten deel van de akte van PNO.
Algemene voorwaarden
5.2.
PNO heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat IMS de overeenkomst niet met inachtneming van de overeengekomen opzegtermijn van drie maanden en dus te laat heeft opgezegd. De opzegtermijn van drie maanden volgt volgens PNO uit de toepasselijke algemene voorwaarden. IMS heeft betwist dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn, maar dat verweer heeft zij onvoldoende onderbouwd. In de door IMS getekende overeenkomst is immers opgenomen dat de algemene voorwaarden van PNO van toepassing zijn. Voor zover IMS heeft willen betogen dat de algemene voorwaarden niet van toepassing zijn omdat deze niet aan haar zouden zijn verstrekt, is dat betoog niet op het recht gebaseerd. Algemene voorwaarden zijn van toepassing als partijen dat afspreken, wat in dit geval blijkens de overeenkomst waar het hier om gaat is gebeurd. IMS heeft geen feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit zou kunnen volgen dat de tekst van de overeenkomst (zie 3.2) op dit punt niet juist is, of anders moet worden begrepen.
5.3.
Daarbij komt dat de kantonrechter IMS niet volgt in haar stelling dat zij de algemene voorwaarden niet heeft ontvangen. Gelet op de door IMS ondertekende overeenkomst, moet het ervoor worden gehouden dat de algemene voorwaarden die in PNO in 2016 gebruikte bij de overeenkomst waren gevoegd. Bovendien blijkt uit de administratie van PNO dat de algemene voorwaarden op 1 juli 2016 aan IMS zijn verzonden. IMS heeft bovendien niet uitgelegd waarom zij door ondertekening heeft bevestigd dat de algemene voorwaarden bij de overeenkomst waren gevoegd (“enclosed”).
5.4.
PNO heeft bij de dagvaarding haar algemene voorwaarden uit 2021 gevoegd. Ter zitting heeft zij verklaard dat deze gelijkluidend zijn aan de algemene voorwaarden uit 2016. PNO heeft vervolgens de gelegenheid gekregen om bij akte alsnog de toepasselijke algemene voorwaarden uit 2016 in het geding te brengen. PNO heeft bij akte als productie 7 naar eigen zeggen de algemene voorwaarden uit 2016 in het geding gebracht en als productie 8 stukken uit haar administratie waaruit volgt dat de algemene voorwaarden op 1 juli 2016 om 16:40:28 uur door PNO aan IMS zouden zijn verzonden. IMS heeft betwist dat de overgelegde algemene voorwaarden de algemene voorwaarden uit 2016 zijn.
5.5.
Hoewel aan IMS kan worden toegegeven dat uit de bij akte overgelegde algemene voorwaarden niet blijkt dat dit de algemene voorwaarden zijn die in 2016 op de overeenkomst tussen partijen van toepassing zijn verklaard, heeft IMS de stelling van PNO dat dit de algemene voorwaarden zijn die in 2016 aan IMS zijn verstrekt onvoldoende weersproken. De kantonrechter zal uitleggen hoe hij tot dit oordeel komt.
5.6.
Omdat het ervoor moet worden gehouden dat IMS de algemene voorwaarden destijds heeft ontvangen, had van haar mogen worden verwacht dat zij ter onderbouwing van haar betwisting de algemene voorwaarden in het geding zou brengen die zij in 2016 heeft ontvangen. Omdat zij dat niet heeft gedaan gaat de kantonrechter aan de betwisting van IMS voorbij. Het wordt er daarom voor gehouden dat de als productie 7 door PNO in het geding gebrachte algemene voorwaarden deel uitmaakten van de overeenkomst tussen partijen.
5.7.
Uit deze algemene voorwaarden volgt dat de overeenkomst schriftelijk kan worden opgezegd met een opzegtermijn van drie maanden (zie 3.4). Dit betekent dat IMS met de opzegging per direct op of rond 30 november de overeenkomst niet op de door partijen overeengekomen wijze heeft beëindigd. IMS is daardoor tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. Zij zal daarom de schade die PNO door de onregelmatige opzegging heeft geleden aan PNO moeten vergoeden.
Schade
5.8.
Tussen partijen is niet in geschil dat de door PNO ingediende WBSO-aanvraag voor 2022 niet zou zijn ingetrokken als IMS op 30 november 2021 de overeenkomst met inachtneming van de opzegtermijn zou hebben opgezegd. Dit betekent dat PNO in dat geval aan IMS had kunnen factureren 10% van de subsidie die op grond van die aanvraag zou zijn ontvangen. De kantonrechter zal de schade van PNO als gevolg van de onregelmatige opzegging daarom vaststellen op het bedrag dat PNO aan inkomsten is misgelopen, en dat is 10% van de WBSO-subsidie die IMS voor 2022 op de eerste aanvraag heeft ontvangen (zie 3.2).
5.9.
Uit de door IMS bij akte overgelegde Beslissing aanvraag WBSO van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland blijkt dat voor 2022 aan IMS een bedrag van € 12.960,- aan WBSO-subsidie is toegekend. De schade wordt daarom vastgesteld op € 1.296,-. Het betoog van PNO dat pagina 5 (het “jaaroverzicht”) van de overgelegde subsidiebeslissing ontbreekt treft geen doel. Uit de overgelegde stukken blijkt voldoende voor hoeveel S&O-uren in 2022 subsidie is verleend en die uren zijn maatgevend voor het subsidiebedrag op de eerste aanvraag.
5.10.
De wettelijke rente van artikel 6:119 BW zal worden toegewezen en niet de wettelijke handelsrente van artikel 6:119a BW omdat de vordering ziet op schadevergoeding en niet op een betaling van het op grond van de overeenkomst verschuldigde. Dat voor de begroting van de schade wordt aangesloten bij de overeenkomst, maakt dit niet anders.
De rente zal worden toegewezen vanaf de datum dagvaarding omdat uit het voorgaande volgt dat er geen grond bestond voor de door PNO verzonden factuur. Anders dan de op de factuur staat vermeld voorziet de overeenkomst zelf immers niet in een vergoeding bij onregelmatige opzegging. Om diezelfde reden zal de vordering tot vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten kosten worden afgewezen. Die kosten zijn gemaakt voor de incasso van een ondeugdelijke factuur.
5.11.
Omdat partijen elk deels in het gelijk en deels in het ongelijk worden gesteld, zullen de proceskosten zo tussen hen worden gecompenseerd dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt IMS om aan PNO te voldoen een bedrag van € 1.296,-- te vermeerderen met de wettelijke rente van artikel 6:119 BW vanaf datum dagvaarding tot aan de dag van algehele betaling,
6.2.
compenseert de proceskosten tussen partijen zo dat iedere partij de eigen kosten draagt,
6.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de veroordeling in 6.1 uitvoerbaar bij voorraad,
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en in het openbaar uitgesproken op 13 december 2023.
735