In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 18 januari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Cooldownkids en [naam VOF]. Cooldownkids, vertegenwoordigd door gemachtigde H.G. Zeiger, vorderde betaling van een bedrag van € 744,88, bestaande uit een hoofdsom van € 629,20, buitengerechtelijke incassokosten van € 94,38 en rente. De vordering was gebaseerd op de stelling dat er een overeenkomst tot stand was gekomen tussen partijen, maar de kantonrechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor wilsovereenstemming. De zaak begon met een dagvaarding van Cooldownkids op 24 juli 2023, waarna [naam VOF] schriftelijk heeft geantwoord. Cooldownkids had op 27 februari 2023 een e-mail gestuurd naar [vennoot sub 1] met de vraag of de bedrijfsgegevens up-to-date waren, maar de kantonrechter oordeelde dat de e-mail niet duidelijk genoeg was om als een aanbod voor een overeenkomst te worden beschouwd. De kantonrechter concludeerde dat er geen overeenkomst was gesloten, omdat [vennoot sub 1] niet de intentie had om een betalingsverplichting aan te gaan. De vordering van Cooldownkids werd afgewezen en zij werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten van [naam VOF].