Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
3.Het verzoek
4.De standpunten
5.De beoordeling
6.De beslissing
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] ( [land] ), van 18 april 2024 tot 18 april 2025;
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kinderrechter op 5 april 2024 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren op [geboortedatum] in [plaats] ([land]). De kinderrechter heeft besloten de machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van zes maanden te verlengen, terwijl het verzoek van de gecertificeerde instelling (GI) om de ondertoezichtstelling voor twaalf maanden te verlengen is afgewezen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige, die in een pleeggezin verblijft, behoefte heeft aan duidelijkheid over zijn toekomst, gezien de belastende situatie waarin hij zich bevindt. De kinderrechter heeft ook opgemerkt dat er nog steeds zorgen zijn over de thuissituatie bij de moeder, die de minderjarige niet kan erkennen in zijn ervaringen van mishandeling. De kinderrechter heeft benadrukt dat er in de komende zes maanden moet worden toegewerkt naar een thuisplaatsing, maar dat dit alleen mogelijk is als de GI kan aantonen dat de thuissituatie veilig is. De kinderrechter heeft de beslissing mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de nadruk op het belang van de minderjarige.