3.1.[eiser] vordert dat de kantonrechter, bij vonnis in kort geding (uitvoerbaar bij voorraad), [gedaagde] veroordeelt om:
a. aan [eiser] de salarisspecificaties vanaf juli 2023 tot en met oktober 2023 te verstrekken alsmede de juiste eindafrekening waarin de correcte betalingen zijn verwerkt, op straffe van een dwangsom van € 100,- per dag (met een maximum van € 10.000,-) voor elke dag dat [gedaagde] na 5 dagen na het wijzen van de beschikking (bedoeld is naar de kantonrechter begrijpt: het vonnis) niet aan die veroordeling voldoet;
b. aan [eiser] te betalen € 1.937,- bruto aan achterstallig salaris over november 2023, € 188,50 bruto aan achterstallig salaris over december 2023 en (in totaal) € 1.428,76 bruto betreffende de juiste eindafrekening van het vakantiegeld en de niet opgenomen vakantiedagen;
c. aan [eiser] te betalen de wettelijke verhoging van 50% over het achterstallige salaris, de niet uitgekeerde vakantietoeslag en de niet opgenomen vakantiedagen;
d. aan [eiser] te betalen € 959,45 aan gemaakte onkosten;
e. aan [eiser] te betalen de wettelijke rente over de onder b, c en d genoemde posten vanaf de data van opeisbaarheid;
f. aan [eiser] te betalen de buitengerechtelijke incassokosten (naar [eiser] ter zitting heeft toegelicht: conform de staffel van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten);
g. in de proceskosten, waaronder de nakosten.