ECLI:NL:RBNHO:2024:4000

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 april 2024
Publicatiedatum
22 april 2024
Zaaknummer
10707604 \ CV EXPL 23-3212
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugvordering uitkering verzuimverzekering door Achmea Schadeverzekeringen N.V. van De Interieurloods B.V.

In deze zaak vorderde Achmea Schadeverzekeringen N.V. terugbetaling van een uitkering die zij had gedaan aan De Interieurloods B.V. in het kader van een verzuimverzekering. De Interieurloods betwistte niet dat zij contractueel verplicht was tot terugbetaling, maar voerde aan dat Achmea haar recht op terugvordering had verwerkt. De kantonrechter oordeelde dat De Interieurloods niet had aangetoond dat Achmea zich onredelijk had gedragen, waardoor het verweer niet slaagde. De kantonrechter wees de vordering van Achmea toe, omdat De Interieurloods de vordering niet had betwist en de proceskosten aan Achmea werden toegewezen. De uitspraak vond plaats op 11 april 2024 in de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 10707604 \ CV EXPL 23-3212 BL
Uitspraakdatum: 11 april 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de naamloze vennootschap
Achmea Schadeverzekeringen N.V., handelend onder de naam
Interpolis
gevestigd te Apeldoorn
eiseres
verder te noemen: Achmea
gemachtigde: Syncasso Gerechtsdeurwaarders
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
De Interieurloods B.V.
gevestigd te Middenbeemster
gedaagde
verder te noemen: De Interieurloods
gemachtigde: mr. L.A.H.M. Creemers
De zaak in het kort
Tussen partijen bestond een verzuimverzekering. De verzekeraar vordert terugbetaling van een uitkering die zij heeft gedaan. De verzekerde betwist op zichzelf niet dat zij contractueel verplicht is tot terugbetaling van de uitkering, maar beroept zich erop dat de verzekeraar haar recht op terugvordering heeft verwerkt. Dit verweer van de verzekerde slaagt niet. De kantonrechter oordeelt dat niet is komen vast te staan dat de verzekeraar zich heeft gedragen op een manier die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onverenigbaar is met het geldend maken van haar terugvorderingsrecht. De verzekerde heeft de vordering verder niet betwist, zodat deze moet worden toegewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
Achmea heeft bij dagvaarding van 11 september 2023 een vordering tegen De Interieurloods ingesteld. De Interieurloods heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 20 maart 2024 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. De Interieurloods heeft gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Voorafgaand aan de zitting heeft Achmea bij brief van 7 maart 2024 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
De Interieurloods heeft met ingang van 12 juli 2011 een verzuimverzekering afgesloten bij Achmea.
2.2.
Met ingang van 10 januari 2017 heeft een werknemer van De Interieurloods zich ziekgemeld. De Interieurloods heeft dit gemeld bij haar verzuimverzekeraar Achmea.
2.3.
De Interieurloods heeft de verzuimverzekering bij Achmea beëindigd per 1 maart 2017.
2.4.
Over de periode van 1 maart 2017 tot oktober 2017 heeft Achmea een bedrag van in totaal € 14.773,68 uitgekeerd aan De Interieurloods ten behoeve van haar zieke werknemer.
2.5.
Achmea vordert terugbetaling van dit uitgekeerde bedrag en heeft De Interieurloods daarover vanaf 12 november 2017 bij herhaling aangemaand. Deze aanmaningsbrieven zijn per post gezonden naar De Interieurloods aan het adres [adres]
2.6.
In een e-mail van 6 juli 2018 heeft De Interieurloods aan Achmea gevraagd de incasso- en informatiekosten in dossiernummer [nummer] kwijt te schelden, omdat De Interieurloods sinds maart 2017 is verhuisd en daardoor geen brieven van Achmea meer heeft ontvangen.
2.7.
In reactie daarop heeft Achmea in een e-mail van 14 augustus 2018 aan De Interieurloods meegedeeld dat zij de incassokosten niet hoeft te betalen, maar wel de vordering van € 14.773,68.
2.8.
In een brief van 6 augustus 2019 heeft de gemachtigde van Achmea (hierna te noemen: Syncasso) De Interieurloods gesommeerd tot betaling van € 14.773,68, vermeerderd met vertragingsrente, incasso- en informatiekosten. Deze brief vermeldt het dossiernummer
“ [nummer] ”en is per post gezonden aan het adres [adres 2]
2.9.
Op 15 augustus 2019 schrijft De Interieurloods in een e-mail aan Syncasso dat het dossier met nummer [nummer] al is kwijtgescholden en dat daarover een jaar eerder ook al contact is geweest. Daarbij verwijst De Interieurloods naar dossiernummer [nummer] .
2.10.
Daarop schrijft Syncasso in een e-mail van 19 augustus 2019 het volgende aan De Interieurloods:
“Dossier [nummer] is inderdaad in opdracht van onze opdrachtgever bij ons gesloten.
Dossier [nummer] betreft een nieuw dossier, hierin is geen bedrag kwijtgescholden. Het openstaande bedrag bedraagt € 17.944,90. Graag zien wij van u hierin een voorstel voor een betalingsregeling tegemoet binnen 5 dagen.”
2.11.
Vervolgens heeft De Interieurloods haar advocaat ingeschakeld, die in een brief van 26 augustus 2019 aan Syncasso schrijft dat iedere verdere onderbouwing van het gevorderde bedrag van € 17.944,90 ontbreekt en De Interieurloods nooit in gebreke is gesteld zodat geen sprake is van verzuim.
2.12.
Op 10 september 2019 schrijft Syncasso in een e-mail ter zake het dossier met nummer [nummer] aan De Interieurloods:
“Wij laten u weten dat de vordering in onderhavig dossier op verzoek van onze opdrachtgever bij ons is gesloten.”
2.13.
Op 30 september 2019 stuurt Syncasso de volgende toelichting van Achmea aan de advocaat van De Interieurloods, in reactie op zijn brief van 26 augustus 2019.
“Op polis [nummer] staat momenteel al geruime tijd een vordering open van € 14.773,68. Deze vordering was eerder groter maar er is voor gekozen de incassokosten, rente etc. kwijt te schelden. De nog openstaande vordering van € 14.773,68 is terecht. Deze is niet kwijtgescholden. En op basis van de bij ons bekende informatie zal deze ook niet worden kwijtgescholden.
Onderbouwing van de vordering van € 14.773,68:Voor de verzuimmelding van werknemer (…) per 10 januari 2017 keerden wij in eerste instantie uit tot en met september 2017. De werkgever ontving hiervoor een uitkering van in totaal € 15.353,04. Deze polis is per 1 maart 2017 geroyeerd. Per 1 maart 2017 ontving werkgever dus een uitloopuitkering. Vanaf dat moment werd de werkgever zelf verantwoordelijk voor de re-integratie. Op een bepaald moment is er gecontroleerd of deze werkgever voldeed aan zijn re-integratieverplichtingen. Toen bleek dat de werkgever geen nieuwe arbodienst had ingeschakeld, zijn werknemer niet sprak en er geen re-integratieactiviteiten plaatsvonden. De klant is hier meerdere malen op aangesproken maar bleef onverschillig. Omdat de klant niet voldeed aan onze voorwaarden voor een uitkering is besloten de uitkering terug te vorderen vanaf het moment dat de polis geroyeerd is. De klant heeft er niets aan gedaan zijn recht op uitkering aan te tonen / te herstellen.
Wij verzoeken u binnen 10 dagen tot volledige betaling van € 14.773,68 over te gaan of binnen 10 dagen een voorstel voor een betalingsregeling te doen toekomen. Bij uitblijven van een betaling/reactie zal het incassotraject hervat worden.”
2.14.
Vervolgens is De Interieurloods door Syncasso in het dossier met nummer [nummer] aangemaand tot betaling van de vordering van Achmea bij brieven van achtereenvolgens 15 oktober 2019, 2 december 2019, 11 februari 2020, 2 juni 2020, 18 juni 2020, 17 september 2020, 3 maart 2021, 23 maart 2021, 14 juli 2021, 19 augustus 2021 en 30 januari 2023.
2.15.
De Interieurloods heeft niet voldaan aan deze aanmaningen.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Achmea vordert dat de kantonrechter De Interieurloods veroordeelt tot terugbetaling van € 14.773,67. Zij legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat De Interieurloods sinds de beëindiging van de verzuimverzekering niet aan haar verplichtingen tegenover Achmea heeft voldaan en dat Achmea hiervan nadeel heeft ondervonden, zodat De Interieurloods op grond van de verzekeringsovereenkomst de uitgekeerde vergoeding moet terugbetalen.
3.2.
De Interieurloods voert als verweer tegen de vordering aan – samengevat – dat Achmea haar vorderingsrecht in deze kwestie tegenover De Interieurloods heeft verwerkt.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat De Interieurloods de uitkering van € 14.773,68 van Achmea heeft ontvangen. De Interieurloods betwist ook niet dat zij haar contractuele verplichtingen tegenover Achmea niet is nagekomen en dat Achmea op grond van de toepasselijke verzekeringsvoorwaarden recht heeft op terugbetaling van de hiervoor genoemde uitkering. Daarmee is het uitgangspunt dat De Interieurloods de vordering van Achmea moet betalen.
4.2.
De Interieurloods vindt echter dat Achmea geen recht meer heeft op terugbetaling van de uitkering. De Interieurloods beroept zich daarvoor op het leerstuk rechtsverwerking en stelt dat Achmea zich heeft gedragen op een manier die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onverenigbaar is met het vervolgens toch geldend maken van haar recht op terugvordering van de uitkering. Omdat dit een bevrijdend verweer is, moet De Interieurloods de feiten en omstandigheden stellen en zo nodig bewijzen die meebrengen dat Achmea in haar rechtsuitoefening moet worden beperkt.
4.3.
De Interieurloods beroept zich daarvoor op het e-mailbericht van Syncasso van 10 september 2019 waarin staat dat
“de vordering in het onderhavige dossier op verzoek van onze opdrachtgever bij ons is gesloten”, in combinatie met het feit dat de dagvaarding die Achmea in deze kwestie in december 2019 aan De Interieurloods heeft laten betekenen door Achmea is ingetrokken vóór de eerste rolzitting in januari 2020. De Interieurloods stelt dat zij op basis daarvan gerechtvaardigd mag aannemen dat Achmea geen aanspraak meer maakt op haar recht om de uitkering van € 14.773,68 terug te vorderen. De kantonrechter volgt De Interieurloods hierin niet en overweegt daarover het volgende.
4.4.
In juli 2018 was De Interieurloods ervan op de hoogte dat Achmea de uitkering van € 14.773,68 terugvorderde. Syncasso had de kwestie destijds als incassogemachtigde van Achmea in behandeling onder dossiernummer [nummer] . Onder vermelding van dit dossiernummer heeft De Interieurloods in haar e-mail van 6 juli 2018 aan Achmea gevraagd om kwijtschelding van de incasso- en informatiekosten in verband met haar adreswijziging. In deze e-mail protesteert De Interieurloods niet tegen de door Achmea gevorderde hoofdsom. Vervolgens heeft Achmea in haar e-mail van 14 augustus 2018 in niet mis te verstane bewoordingen aan De Interieurloods meegedeeld dat zij de incassokosten niet hoeft te betalen, maar wel de vordering van € 14.773,68. Vast staat dat De Interieurloods deze e-mail heeft ontvangen, opnieuw geen bezwaar heeft gemaakt tegen de gevorderde hoofdsom en vervolgens niets aan Achmea heeft betaald. Dit heeft ertoe geleid dat Achmea haar vordering een jaar later opnieuw ter incasso uit handen heeft gegeven aan Syncasso. In dit nieuwe dossier met nummer [nummer] is De Interieurloods voor het eerst op 6 augustus 2019 aangemaand.
4.5.
Direct naar aanleiding van deze aanmaning stelt De Interieurloods zich in haar e-mail van 15 augustus 2019, onder vermelding van zowel het oude als het nieuwe dossiernummer van Syncasso, op het standpunt dat het dossier een jaar eerder al zou zijn kwijtgescholden. Dit standpunt vindt echter geen enkele steun in de gang van zaken zoals hiervoor omschreven. Achmea heeft op 14 augustus 2018 duidelijk kenbaar gemaakt aan De Interieurloods dat alleen de incassokosten werden kwijtgescholden, en niet de gevorderde hoofdsom. De omstandigheid dat de correspondentie in 2018 via de vader van de huidige directeur van De Interieurloods is verlopen, zoals op de zitting door De Interieurloods is aangevoerd, maakt dit niet anders. Deze interne communicatiestoornis komt voor risico van De Interieurloods en kan Achmea niet worden tegengeworpen.
4.6.
Vervolgens is enige ruis ontstaan in de communicatie tussen partijen. De door Syncasso in haar eerdergenoemde e-mail van 10 september 2019 gekozen bewoordingen zijn ongelukkig doordat er staat dat
de vordering is gesloten. Er staat echter ook dat het gaat om de vordering
in het onderhavige dossier, te weten met nummer [nummer] zoals blijkt uit het onderwerp van de e-mail. Bovendien heeft Syncasso kort daarvoor, in de e-mail van 19 augustus 2019, duidelijk aan De Interieurloods toegelicht dat dossier [nummer] in opdracht van Achmea bij Syncasso is gesloten en dat dossier [nummer] een nieuw dossier betreft waarin geen bedrag is kwijtgescholden. Verder is van belang dat Syncasso op 30 september 2019, dus kort na de bewuste mail van 10 september 2019, ter zake dossier [nummer] inhoudelijk heeft toegelicht waarom de vordering van € 14.773,68 terecht is. Daarbij is opnieuw opgemerkt dat de vordering eerder groter was en besloten is tot kwijtschelding van incassokosten en rente.
4.7.
In het licht van het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat het voor De Interieurloods voldoende duidelijk moet zijn geweest dat Achmea aanspraak bleef maken op de hoofdsom, zoals ook in augustus 2018 al uitdrukkelijk was meegedeeld. Anders dan De Interieurloods betoogt mocht zij aan de e-mail van Syncasso van 10 september 2019 niet het gerechtvaardigd vertrouwen ontlenen dat Achmea haar terugvorderingsrecht ter zake de hoofdsom niet meer zou uitoefenen. Gelezen in samenhang met alle andere correspondentie heeft De Interieurloods moeten begrijpen dat Syncasso alleen het dossier met nummer [nummer] heeft gesloten in verband met het feit dat Achmea op verzoek van De Interieurloods de incassokosten had kwijtgescholden.
4.8.
De omstandigheid dat De Interieurloods in december 2019 is gedagvaard en die zaak niet door de rechtbank is behandeld omdat Achmea haar vordering voor de eerst dienende dag in januari 2020 heeft ingetrokken leidt niet tot een ander oordeel. Op de zitting is toegelicht dat Achmea destijds tot intrekking is overgegaan omdat een standaarddagvaarding was gebruikt waarin het verweer van De Interieurloods niet was opgenomen. Dit is slordig en de intrekking zou op zichzelf beschouwd bij De Interieurloods de indruk hebben kunnen wekken dat Achmea haar vordering prijsgaf. In dit geval staat echter vast dat Achmea vervolgens vanaf 11 februari 2020 is doorgegaan met aanmanen. De Interieurloods betwist niet dat zij de onder de feiten genoemde negen aanmaningen heeft ontvangen voordat zij op 11 september 2023 opnieuw werd gedagvaard. Na het intrekken van de eerste dagvaarding is Achmea dus actief aanspraak blijven maken op haar vordering. De Interieurloods heeft onvoldoende toegelicht waarom Achmea desondanks het vertrouwen zou hebben gewekt dat zij afziet van haar recht op terugvordering van de uitkering.
4.9.
De conclusie is dat het verweer van De Interieurloods niet slaagt, omdat niet is komen vast te staan dat Achmea haar vorderingsrecht heeft verwerkt. De vordering als zodanig is niet betwist, zodat deze moet worden toegewezen.
4.10.
De Interieurloods is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Achmea worden begroot op:
dagvaarding € 132,42
griffierecht € 1.384,00
salaris gemachtigde € 812,00 (2 punten x tarief € 406,00)
nakosten €
132,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 2.460,42

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt De Interieurloods tot betaling aan Achmea van € 14.773,68;
5.2.
veroordeelt De Interieurloods in de proceskosten van € 2.460,42, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als De Interieurloods niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Flipse en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter