ECLI:NL:RBNHO:2024:40

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 januari 2024
Publicatiedatum
2 januari 2024
Zaaknummer
10638446 \ CV EXPL 23-3395
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van te late bijdragen aan bedrijfstakpensioenfonds en incassokosten

In deze zaak vorderen de stichtingen, waaronder de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid, betaling van te late bijdragen door Nautilus Eco-Solutions B.V. De vordering is ingesteld op 4 juli 2023, waarbij Nautilus schriftelijk heeft geantwoord. Tijdens de zitting op 12 december 2023 zijn de standpunten van beide partijen toegelicht. Nautilus, als werkgever in de Bouwnijverheid, is verplicht om premies af te dragen aan de stichtingen op basis van de Wet verplichte deelneming in een Bedrijfstakpensioenfonds 2000 en de CAO BTER. De stichtingen hebben in de periode van 1 december 2021 tot en met 4 april 2023 facturen ter waarde van € 80.577,06 verzonden, die door Nautilus te laat zijn betaald. De stichtingen vorderen nu € 5.163,- aan wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, omdat Nautilus de facturen niet tijdig heeft voldaan.

Nautilus betwist de vordering en stelt dat de facturen onduidelijkheden bevatten, waardoor tijdige betaling onmogelijk was. De kantonrechter oordeelt echter dat Nautilus de incassokosten en rente moet betalen, omdat de facturen te laat zijn voldaan en Nautilus geen bewijs heeft geleverd van haar klachten over de facturen. De kantonrechter wijst de vordering van de stichtingen toe, inclusief de gevorderde incassokosten en rente, en legt de proceskosten bij Nautilus neer. Het vonnis is uitgesproken door kantonrechter P.J. Jansen op 10 januari 2024.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10638446 \ CV EXPL 23-3395 (rvk)
Uitspraakdatum: 10 januari 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.de stichting Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid

gevestigd te Amsterdam
2. de stichting
Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Bouw & Infra
gevestigd te Harderwijk
3. de stichting
Stichting Aanvullingsfonds Bouw & Infra
gevestigd te Harderwijk
eisende partijen
verder te noemen: de stichtingen
gemachtigde: Flanderijn gerechtsdeurwaarders
tegen
de besloten vennootschap
Nautilus Eco-Solutions B.V.
gevestigd te Warmenhuizen
gedaagde
verder te noemen: Nautilus
procederend bij de heer [persoon]

1.Het procesverloop

1.1.
De stichtingen hebben bij dagvaarding van 4 juli 2023 een vordering tegen Nautilus ingesteld. Nautilus heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 12 december 2023 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting hebben de stichtingen bij brief van 1 december 2023 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Nautilus is een bedrijf dat volgens regelgeving van het Ministerie van Sociale Zaken gedefinieerd wordt als een werkgever in de Bouwnijverheid. Als gevolg daarvan valt Nautilus onder de werkingssfeer van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid. Op grond van artikel 8 van de ‘Wet verplichte deelneming in een Bedrijfstakpensioenfonds 2000’, moet Nautilus aan de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds premies afdragen voor haar werknemers.
2.2.
Nautilus valt daarnaast onder de werking van de Collectieve Arbeidsovereenkomst Bedrijfstakeigen Regelingen voor de Bouwnijverheid 2016-2019 (ook geldend voor 2020-2025) (hierna: de CAO BTER). Op grond van de CAO BTER en de statuten van de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Bouw & Infra moet Nautilus aan deze stichting bijdragen betalen.
2.3.
Nautilus moet tot slot op grond van de CAO BTER en de statuten van de Stichting Aanvullingsfonds Bouw & Infra aan deze stichting bijdragen betalen.
2.4.
De stichtingen hebben in de periode 1 december 2021 tot en met 4 april 2023 facturen aan Nautilus gestuurd met betrekking tot de verplichte bijdragen. Het gaat in totaal om een bedrag van € 80.577,06. Nautilus heeft deze facturen uiteindelijk wel betaald, maar telkens te laat.

3.De vordering

3.1.
De stichtingen vorderen dat de kantonrechter Nautilus veroordeelt tot betaling van € 5.163,-.
3.2.
De stichtingen leggen aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat Nautilus op grond van de wet en regelgeving gehouden is premies en bijdragen aan de stichtingen af te dragen. Ondanks verzoeken tot betaling is Nautilus niet overgegaan tot tijdige betaling van facturen voor in totaal € 80.577,06. Nautilus heeft de verschuldigde bedragen telkens pas na het verstrijken van de betaaltermijn voldaan. Gelet op de te late betaling is Nautilus de wettelijke rente van € 959,63 (berekend van 15 december 2021 tot 4 juli 2023) en de buitengerechtelijke incassokosten van € 4.203,35 inclusief btw verschuldigd. De stichtingen vorderen betaling van de rente en de incassokosten, in totaal € 5.163,-.

4.Het verweer

4.1.
Nautilus betwist de vordering. Zij voert aan – samengevat – dat zij de rente en de buitengerechtelijke incassokosten niet hoeft te betalen omdat de facturen die Nautilus ontving, onduidelijkheden en onjuistheden bevatten. Nautilus heeft om opheldering en verduidelijking gevraagd maar nooit gehoor gekregen. Hierdoor was het voor Nautilus onmogelijk om op tijd te betalen en was het inschakelen van de incassogemachtigde en het maken van buitengerechtelijke incassokosten onredelijk. Bovendien is het gevorderde bedrag aan incassokosten te hoog; de stichtingen hadden kunnen volstaan met één enkel incassotraject voor alle facturen, de kosten waren dan lager geweest. Nu hebben de stichtingen meerdere incassotrajecten in gang gezet en dat is onnodig kostenverhogend.

5.De beoordeling

5.1.
Beoordeeld moet worden of Nautilus de buitengerechtelijke incassokosten en de rente moet betalen. De kantonrechter is van oordeel dat dat het geval is. Dit oordeel wordt hieronder toegelicht.
Buitengerechtelijke incassokosten
5.2.
Niet ter discussie staat dat de facturen telkens te laat, na het verstrijken van de betaaltermijn voldaan zijn. De stichtingen mochten vanwege die te late betaling overgaan tot het laten verrichten van incassohandelingen en Nautilus dient de kosten daarvan in beginsel te vergoeden. Nautilus heeft naar voren gebracht dat zij heeft geklaagd over onduidelijkheden in de facturen en dat zij daar nooit antwoord op heeft gehad. De stichtingen hebben betwist dat Nautilus contact heeft gezocht over de facturen en Nautilus heeft daar geen bewijsstukken van overgelegd, noch heeft zij nader onderbouwd hoe en wanneer zij heeft geklaagd. Het verweer van Nautilus dat het in strijd is met de redelijkheid en billijkheid om incassomaatregelen te treffen (en de kosten daarvan te vorderen) wordt daarom verworpen.
5.3.
Nautilus heeft ook aangevoerd dat de stichtingen onnodig veel aparte incassotrajecten in gang hebben gezet. De stichtingen hebben in antwoord daarop een overzicht overgelegd van de verzonden facturen en daarop is te zien dat er in de periode 1 december 2021 tot en met 4 april 2023, zeventien facturen zijn verzonden die Nautilus te laat heeft betaald en dat de stichtingen vijf keer separaat buitengerechtelijke incassokosten in rekening hebben gebracht. De kantonrechter is van oordeel dat dit niet onredelijk is. Het gaat hier om zeventien vorderingen over een periode van bijna anderhalf jaar en daarom mag niet verwacht worden van de stichtingen dat zij volstaan met één aanmaningstraject.
5.4.
De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van € 4.203,35 inclusief btw zal dan ook worden toegewezen.
rente
5.5.
Nautilus heeft ook bezwaar gemaakt tegen de gevorderde rente. Volgens Nautilus lijkt het er op dat de rente exponentieel groeit hetgeen alleen maar verklaard kan worden doordat de stichtingen ook rente blijven berekenen over reeds betaalde facturen. Nog daargelaten dat Nautilus dit standpunt voor het eerst op de zitting inneemt – in de conclusie van antwoord wordt de rente niet betwist – hetgeen te laat is, hebben de stichtingen hierover gezegd dat de verhoging van de rente komt door het verschijnen van nieuwe facturen die niet tijdig werden betaald en dat het berekenen van rente is gestopt wanneer een factuur werd betaald. Nautilus heeft hierop niet nader gereageerd zodat de kantonrechter uitgaat van de juistheid van de stelling van de stichtingen. De rente zal dan ook worden toegewezen.
5.6.
De proceskosten komen voor rekening van Nautilus, omdat zij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Nautilus tot betaling aan de stichtingen van € 5.163,-, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 4 juli 2023 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt Nautilus tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de stichtingen tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 132,42
griffierecht € 514,00
salaris gemachtigde € 660,00
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Jansen en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter