Uitspraak
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van
[verzoeker] , uit Hoofddorp, verzoeker
de directie van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, verweerder
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
9 februari 2024 heeft verweerder verzoeker bericht dat de uitslag van het onderzoek is dat hij niet geschikt is om te rijden.
14 februari 2024 en de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Het spoedeisend belang is volgens verzoeker gelegen in het stilliggen van zijn werkzaamheden alsmede het niet kunnen rijden van zijn ernstig zieke vader naar het ziekenhuis. De voorzieningenrechter wordt daarom verzocht het besluit te schorsen in elk geval tot de herkeuring is afgerond en hieromtrent een besluit is genomen door verweerder. Verzoeker betwist de uitkomst van het eerste onderzoek niet en betwist ook niet dat hij destijds niet geschikt was om te rijden. Verzoeker heeft in het kader van de belangenafweging aangevoerd dat uit het onderzoeksrapport volgt dat de recidiefvrije periode is gestart op 9 januari 2023 en dat de periode van een jaar inmiddels is verstreken. Dit was voordat er een besluit is genomen over de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs. Verzoeker heeft het afgelopen jaar ook gebruik kunnen maken van zijn rijbewijs en is daarbij niet meer in aanraking geweest met justitie voor het rijden onder invloed. Omdat het zo lang heeft geduurd om een besluit te nemen ziet verzoeker onvoldoende zwaarwegend belang bij het ongeldig verklaren van zijn rijbewijs. Daartegenover staat dat verzoeker vanwege zijn werkzaamheden voor zijn eigen onderneming en de gezondheidsproblemen van zijn vader wel een zwaarwegend belang heeft bij het behoud van zijn rijbewijs.