ECLI:NL:RBNHO:2024:3819
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van facturen en meerwerk door onderaannemer aan aannemer in het kader van aannemingsovereenkomsten
In deze civiele zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 17 april 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschappen Haastere B.V. en Vesting Bouw B.V. De onderaannemer, Haastere, vorderde betaling van zijn laatste termijnfactuur en diverse meerwerkposten van de aannemer, Vesting Bouw. De rechtbank heeft geoordeeld dat Haastere recht heeft op een deel van de gevorderde bedragen, waarbij de rechtbank de tegenvorderingen van Vesting Bouw heeft afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat Haastere een bedrag van € 79.812,85 vorderde, maar heeft uiteindelijk € 25.274,52 toegewezen, bestaande uit verschillende posten die verband hielden met de projecten Zaandam en Heemstede. De rechtbank heeft ook de wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten toegewezen aan Haastere. Vesting Bouw is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen. De uitspraak benadrukt de verplichtingen van partijen onder de aannemingsovereenkomst en de voorwaarden voor het toewijzen van meerwerk.