ECLI:NL:RBNHO:2024:3783
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontkenning vaderschap en geslachtsnaamswijziging in internationaal privaatrechtelijke context
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 17 april 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontkenning van het vaderschap en wijziging van de geslachtsnaam van een minderjarig kind. De moeder, die in 2015 zonder de man naar Nederland kwam en asiel heeft aangevraagd, verzocht de rechtbank om te verklaren dat de man niet de biologische vader van het kind is. De man, die onvindbaar is, heeft geen verweer gevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder en het kind hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben, waardoor de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft. De rechtbank heeft ook beoordeeld welk recht van toepassing is op het verzoek, en kwam tot de conclusie dat Nederlands recht van toepassing is, gezien de verblijfstitel van de moeder en de onbekende nationaliteit van het kind.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder haar verzoek tot ontkenning van het vaderschap niet tijdig heeft ingediend, maar dat het verzoek van de bijzondere curator namens het kind wel ontvankelijk is. De rechtbank heeft geoordeeld dat er voldoende bewijs is dat de man niet de biologische vader van het kind kan zijn, en heeft het verzoek van de bijzondere curator toegewezen. Wat betreft de geslachtsnaamswijziging heeft de rechtbank geoordeeld dat het kind geen geslachtsnaam kan krijgen, omdat de moeder een namenreeks heeft en het kind alleen in familierechtelijke betrekking tot de moeder staat. De rechtbank heeft het verzoek tot geslachtsnaamswijziging afgewezen en verklaarde de ontkenning van het vaderschap gegrond.