ECLI:NL:RBNHO:2024:3721

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 mei 2024
Publicatiedatum
16 april 2024
Zaaknummer
10814912 \ CV EXPL 23-5125
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van rente uit overeenkomst van geldlening en tegenvordering wegens onrechtmatig beslag

In deze zaak heeft Admin Beheer B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] voor de betaling van rente uit een overeenkomst van geldlening. De lening van € 510.000,- was verstrekt voor de aankoop van een woning en zou rentedragend zijn. [gedaagde] betwist echter dat het de bedoeling was dat de lening rente zou dragen en voert aan dat er nooit rente is betaald. De kantonrechter heeft de procedure gevolgd, waarbij op 2 april 2024 een zitting heeft plaatsgevonden. De rechter heeft vastgesteld dat de overeenkomst van geldlening op 27 november 2021 is gesloten en dat de lening aflossingsvrij is tot 31 december 2041. De vordering van Admin Beheer is gebaseerd op de stelling dat [gedaagde] gehouden is de overeengekomen rente te betalen, maar [gedaagde] heeft dit betwist en een tegenvordering ingesteld wegens onrechtmatig beslag. De kantonrechter heeft geoordeeld dat Admin Beheer onvoldoende bewijs heeft geleverd dat het de bedoeling was dat de lening rentedragend zou zijn. De rechter heeft de vordering van Admin Beheer afgewezen en de tegenvordering van [gedaagde] toegewezen, waarbij Admin Beheer is veroordeeld tot betaling van € 80,- voor de schade als gevolg van het onrechtmatig gelegde beslag.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10814912 \ CV EXPL 23-5125 (rvk)
Uitspraakdatum: 1 mei 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Admin Beheer B.V.
statutair gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats]
eiseres
verder te noemen: Admin Beheer
gemachtigde: mr. D.D. Dielissen-Breukers
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. H.A. van Hapert

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit (alinea 1.1 en 1.2. van) het vonnis in incident van de afdeling Handel van deze rechtbank van 15 november 2023, waarbij de zaak is verwezen naar de kamer voor kantonzaken van de rechtbank. De kantonrechter heeft vervolgens bij vonnis van 20 december 2023 een mondelinge behandeling van de zaak bepaald.
1.2.
Op 2 april 2024 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft Admin Beheer bij brief van 15 maart 2024 nog stukken toegezonden (productie 6A en 7A).

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] had een affectieve relatie met de heer [bestuurder en enig aandeelhouder] (hierna: [bestuurder en enig aandeelhouder] ). Deze relatie is beëindigd op 26 juni 2022.
2.2.
[bestuurder en enig aandeelhouder] is bestuurder en enig aandeelhouder van Admin Beheer.
2.3.
[gedaagde] en [bestuurder en enig aandeelhouder] hebben, toen zij nog een relatie hadden, een woning gekocht in [plaats] .
2.4.
In verband met de aankoop van die woning is op 27 november 2021 een overeenkomst van geldlening gesloten, waarbij Admin Beheer aan [gedaagde] en [bestuurder en enig aandeelhouder] een lening heeft verstrekt van € 510.000,- voor de aankoop van die woning. In de overeenkomst zijn de volgende relevante bepalingen opgenomen:
‘Artikel 2: Rente
De geldlening draagt een rente gelijk aan de rente van de door leningnemer nog te sluiten lening in [plaats] met een opslag van 0,5% per jaar. De renteperiode gaat bij ondertekening van deze overeenkomst in en eindigt op de dag van aflossing. De rente is verschuldigd per kwartaal achteraf, voor het eerst verschuldigd per 31 december 2021, en daarna tegen het eind van ieder kwartaal daarop volgend.
Partijen hebben bovenbedoelde opslag bepaald op grond van de rangorde die leninggever heeft ten opzichte van de bancaire verstrekking.
Artikel 3: Looptijd en aflossing
De lening is aflossingsvrij tot 31 december 2041. Per 31 december 2041 dient de lening in haar geheel in één keer te worden afgelost, tenzij partijen later anders overeenkomen.
Leningnemer zal echter in [plaats] een lening bij een [plaats] bancaire instelling aanvragen en het bedrag dat aldaar gefinancierd kan worden op de onroerende zaak zal als aflossing worden aangewend door dit bedrag te storten op de bankrekening van Admin Beheer B.V.
Vervroegde aflossing tot het hele resterende bedrag, zonder berekening van boeterente. (…)
Artikel 5: Vergoeding met betrekking tot te late betaling
Als de leningnemer de periodiek verschuldigde termijnen van rente en aflossing niet op tijd heeft voldaan, is de leninggever bevoegd zonder ingebrekestelling van de leningnemer een vergoeding te vorderen gelijk aan de dan geldende wettelijke rente voor handelstransacties, berekend over het achterstallige bedrag vanaf de dag waarop dat bedrag verschuldigd werd tot de dag van betaling, met een minimum van € 15 (zegge: vijftien euro).
Artikel 6: Vervroegde opeising
Het door de leningnemer verschuldigde is direct en zonder opzegging, ingebrekestelling of andere formaliteit opeisbaar in de navolgende gevallen:
a: indien de leningnemer in verzuim is met het nakomen van enige verplichting uit hoofde van deze overeenkomst (…)’
2.5.
[bestuurder en enig aandeelhouder] en Van der Val hebben niet een lening bij een [plaats] bancaire instelling gesloten.
2.6.
De woning in [plaats] is door [bestuurder en enig aandeelhouder] en [gedaagde] verkocht en de levering heeft op 30 juni 2023 plaatsgevonden. Met de verkoopopbrengst is de hoofdsom van de lening afgelost.

3.De vordering

3.1.
Admin Beheer vordert, na vermindering van eis, dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van primair € 12.105,50 (de helft van de contractuele rente inclusief overeengekomen opslag), subsidiair € 12.834,18 (de helft van de wettelijke rente met opslag) en meer subsidiair € 10.758,06 (de helft van de wettelijke rente), telkens te vermeerderen met de wettelijke rente over het toegewezen bedrag vanaf 30 juni 2023 althans een in goede justitie te bepalen datum.
3.2.
Admin Beheer legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] op grond van de overeenkomst van geldlening gehouden is om de overeengekomen rente met opslag te betalen, vanaf de datum van het verstrekken van het geldbedrag tot aan de datum van aflossing. Het gaat dus om de verschuldigde rente over de periode 27 november 2021 tot 30 juni 2023 en dit komt neer op een bedrag van € 24.210,99. Hoewel [gedaagde] , naast [bestuurder en enig aandeelhouder] , hoofdelijk verbonden is tot betaling van de rente en Admin Beheer de verschuldigde rente in zijn geheel op [gedaagde] zou kunnen verhalen, maakt Admin Beheer uit praktische overwegingen aanspraak op de helft van dit bedrag. Subsidiair is [gedaagde] gehouden de wettelijke rente met de opslag van 0,5% te betalen. Meer subsidiair is [gedaagde] gehouden de wettelijke rente te betalen.

4.Het verweer en de tegenvordering

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering. Zij voert aan – samengevat – dat het nooit de bedoeling is geweest dat rente zou worden gerekend en er is ook nooit rente betaald. Daarnaast is er geen sprake van verzuim; er zijn geen kwartaalfacturen voor de rente verzonden en er zijn nooit aanmaningen verstuurd. Admin Beheer heeft de lening ook niet opgezegd vanwege het niet betalen van rente of aflossingen door [gedaagde] , maar vanwege de onmin van [bestuurder en enig aandeelhouder] over de uitkomst van een gerechtelijke procedure tussen [gedaagde] en Admin Power, een andere vennootschap van [bestuurder en enig aandeelhouder] .
4.2.
[gedaagde] vordert bij wijze van tegenvordering dat de kantonrechter Admin Beheer veroordeelt tot betaling van € 80,- te vermeerderen met rente. Zij legt aan de tegenvordering ten grondslag – kort weergegeven – dat Admin Beheer onrechtmatig heeft gehandeld door ten laste van [gedaagde] een conservatoir derdenbeslag te leggen onder de ING-bank. Als gevolg van dit onrechtmatige beslag dient Admin Beheer de schade die [gedaagde] als gevolg van dit beslag heeft geleden, te vergoeden. Deze schade kan begroot worden op € 80,- het bedrag dat de ING-bank op 18 november 2022 bij [gedaagde] in rekening heeft gebracht als ‘kosten beslag’.

5.De beoordeling

de vordering
5.1.
Admin Beheer vordert na vermindering van eis betaling van de helft van de volgens haar door [gedaagde] en [bestuurder en enig aandeelhouder] verschuldigde (contractuele) rente van [gedaagde] (€ 12.105,50).
5.2.
[gedaagde] voert naar aanleiding van de eiswijziging aan dat het erop lijkt dat Admin Beheer een ander standpunt inneemt, omdat ze geen verband meer legt met de opzegging van de overeenkomst en het recht van vervroegde opeising. [gedaagde] vindt dit in strijd met de goede procesorde. De kantonrechter volgt haar hierin niet. De eiser is bevoegd zijn eis of de gronden daarvan schriftelijk te veranderen of te vermeerderen zolang de rechter nog geen eindvonnis heeft gewezen. [1] Admin Beheer vordert nu in plaats van hoofdelijke betaling van de hoofdsom en rente alleen nog [gedaagde] helft van de rente en baseert haar vordering zowel in de dagvaarding als in de akte van eiswijziging op de overeenkomst van geldlening. Niet valt in te zien waarom dit in strijd met de eisen van een goede procesorde zou zijn. [gedaagde] heeft daarvoor geen redenen genoemd.
5.3.
In geschil is of [gedaagde] (contractuele) rente verschuldigd is over de periode van de verstrekking van de lening (27 november 2021) tot de datum van aflossing van de lening (30 juni 2023).
5.4.
Voor de beantwoording van die vraag is van belang wat partijen zij overeengekomen. Hierbij is niet alleen de tekst van de overeenkomst van belang, maar ook de betekenis die partijen in dat kader over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en wat zij in dat kader redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
5.5.
Uit de tekst van artikel 2 van de overeenkomst volgt dat de geldlening rentedragend is vanaf de ondertekening van de overeenkomst en eindigend op de dag van aflossing. Deze overeenkomst levert op zichzelf bewijs op ten opzichte van de wederpartij. [2] Het uitgangspunt is dus dat de lening rentedragend is.
5.6.
[gedaagde] voert het (bevrijdend) verweer dat het niet de bedoeling van partijen was dat de lening rentedragend zou zijn; de lening zou renteloos zijn en de overeenkomst is voor de vorm opgemaakt. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Admin Beheer dit verweer onvoldoende gemotiveerd betwist. Dit wordt als volgt toegelicht.
5.7.
De overeenkomst van geldlening is gesloten tussen Admin Beheer aan de ene kant en [gedaagde] en [bestuurder en enig aandeelhouder] aan de andere kant, waarbij [bestuurder en enig aandeelhouder] twee petten op had: hij trad als bestuurder van Admin Beheer op als uitlener en als particulier als een van de leners. Op dat moment hadden [bestuurder en enig aandeelhouder] en [gedaagde] een affectieve relatie. Dit maakt de stelling van [gedaagde] dat sprake was van een financiële constructie om vanuit de destijds affectieve relatie een huis in [plaats] te kunnen kopen en de overeenkomst voor de vorm is opgemaakt, aannemelijk. Admin Beheer heeft aangevoerd dat zij vanuit fiscaal oogpunt gehouden is om een zakelijke rente in rekening te brengen, maar dat betekent niet – zonder meer – dat het de bedoeling van partijen was dat er rente zou worden betaald. Admin Beheer heeft onvoldoende gesteld om dat aan te nemen.
5.8.
[gedaagde] heeft steeds gesteld dat het niet de bedoeling was dat er rente zou worden betaald. Admin Beheer heeft die stelling in de stukken niet concreet weersproken, maar zich daarin alleen beroepen op de schriftelijke overeenkomst. Zij heeft voor het eerst op de zitting aangevoerd dat [bestuurder en enig aandeelhouder] met [gedaagde] heeft besproken dat er rente moest worden betaald en dat er een accountant aanwezig was bij het opstellen van de overeenkomst van geldlening. Het had op de weg van Admin Beheer gelegen om dit betoog te onderbouwen, bijvoorbeeld met een verklaring van de accountant waarin die verklaart over de gang van zaken tijdens die bespreking. Zij heeft dat echter nagelaten.
5.9.
Daarbij komt dat niet is gebleken dat partijen uitvoering hebben gegeven aan de overeengekomen rentebepaling. Zo is niet gebleken dat Admin Beheer aanspraak op rente heeft gemaakt of [gedaagde] tot betaling heeft aangesproken of aangemaand. Admin Beheer heeft voor het eerst op de zitting gesteld dat er wel aanspraak is gemaakt op rente en er verschillende aanmaningen of sommaties zijn verstuurd naar het privé e-mailadres van [gedaagde] . Echter, zij had deze stelling tegenover het standpunt van [gedaagde] moeten onderbouwen, bijvoorbeeld met de bedoelde e-mail. Dat geldt te meer omdat de voorzieningenrechter op 18 november 2023 al heeft geoordeeld dat [gedaagde] onweersproken heeft gesteld dat het ook helemaal niet de bedoeling van partijen is geweest dat er daadwerkelijk rente zou worden betaald en dat de renteverplichting alleen in de overeenkomst zou zijn opgenomen als financiële constructie ten behoeve van de pensioenvoorziening van [bestuurder en enig aandeelhouder] . Volgens de voorzieningenrechter sluit dit ook aan bij het feit dat gesteld noch gebleken is dat van de zijde van Admin Beheer op enigerlei wijze voorafgaand aan de opzegging is getracht betaling van die rente te verkrijgen. Hoewel dit oordeel van de voorzieningenrechter een voorlopig oordeel betreft dat geen gezag van gewijsde heeft (anders dan [gedaagde] meent) is het wel een aanwijzing voor Admin Beheer dat zij haar standpunt moet onderbouwen. Zij heeft daartoe in deze procedure voldoende gelegenheid gehad. Uit geen van de overgelegde stukken blijkt echter, bijvoorbeeld, dat Admin Beheer [gedaagde] heeft aangesproken tot betaling van rente. Dat had wel voor de hand gelegen als partijen de bedoeling hadden gehad dat zij rente verschuldigd zou zijn.
5.10.
Admin Beheer heeft nog betoogd dat de lening is opgezegd omdat er geen betaling volgde en daarvoor verwezen naar de e-mail van haar gemachtigde van 7 oktober 2022. Die e-mail is een reactie op de e-mail van de gemachtigde van [gedaagde] van diezelfde datum en Admin Beheer schrijft daarin onder meer: ‘
Het is aan u om niet op de uitnodiging in te gaan. Cliënte zal nu haar eigen plan trekken. Admin Beheer (…) eist thans de door haar verstrekte lening ad € 510.000,- op (…) Er is immers tot op heden geen rente betaald.’De kantonrechter is het met [gedaagde] eens dat deze e-mail niet bevestigt dat Admin Beheer aanspraak heeft gemaakt op rentebetalingen; de e-mail houdt immers verband met het door partijen (en [bestuurder en enig aandeelhouder] en Admin Power) gevoerde minnelijk overleg over een aantal zaken die nog bespreking behoeven. Uit de e-mail volgt niet dat partijen hebben bedoeld een rentedragende lening aan te gaan.
5.11.
De conclusie is dat als onvoldoende weersproken is komen vast te staan dat het niet de bedoeling van partijen was dat de lening rentedragend zou zijn; de lening zou renteloos zijn en de overeenkomst is voor de vorm opgemaakt.
5.12.
Daarmee is de grondslag aan de primaire en subsidiaire vordering van Admin Beheer komen te ontvallen. De vordering is in zoverre niet toewijsbaar.
5.13.
Admin Beheer heeft de meer subsidiair gevorderde wettelijke rente gegrond op artikel 7:129d van het Burgerlijk Wetboek (BW). Die bepaling gaat uit van de situatie dat overeengekomen is dat rente verschuldigd is. Dat is hier - zoals gezegd - niet het geval. Er is dus ook in zoverre geen grond om de vordering toe te wijzen. Een andere grondslag voor de verschuldigdheid van de wettelijke rente is niet gesteld.
5.14.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering zal afwijzen. De verdere standpunten van partijen behoeven geen bespreking.
5.15.
De proceskosten (inclusief nakosten) komen voor rekening van Admin Beheer, omdat zij ongelijk krijgt. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op:
- salaris gemachtigde € 1.762,00 [3] - nakosten
€ 135,00Totaal € 1.897,00.
de tegenvordering
5.16.
Admin Beheer heeft de vordering tot vergoeding van de schade als gevolg van het onrechtmatig gelegde beslag, erkend. De vordering van € 80,- zal daarom worden toegewezen. De gevorderde rente is eveneens toewijsbaar. Deze zal zoals verzocht worden toegewezen vanaf 18 november 2022, de datum waarop de schade is ingetreden.
5.17.
De proceskosten (inclusief nakosten) komen voor rekening van Admin Beheer, omdat zij ongelijk krijgt. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op:
- salaris gemachtigde € 40,00 (1 punt x tarief € 40,00)
- nakosten
€ 20,00Totaal € 60,00.

6.De beslissing

De kantonrechter:
de vordering
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt Admin Beheer in de proceskosten van [gedaagde] van € 1.897,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Admin Beheer niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, moet zij ook de kosten van betekening aan [gedaagde] betalen;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
de tegenvordering
6.4.
veroordeelt Admin Beheer tot betaling aan [gedaagde] van € 80,-, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 18 november 2022 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.5.
veroordeelt Admin Beheer in de proceskosten van [gedaagde] van € 60,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Admin Beheer niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, moet zij ook de kosten van betekening aan [gedaagde] betalen;
6.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.7.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H. Lips en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 130 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
2.Artikel 157 lid 2 Rv.
3.1 punt x tarief € 1.356,00 voor het antwoord o.b.v. de oorspronkelijke hoofdsom + 1 punt x tarief € 406,00 voor de mondelinge behandeling o.b.v. de verminderde eis.