In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 15 april 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontslag van de huidige mentor van verzoeker, die onder mentorschap staat. Verzoeker heeft aangevoerd dat de mentor haar niet betrekt bij de keuzes en afspraken die gemaakt worden, wat leidt tot een gebrek aan vertrouwen. Verzoeker ervaart stress en paniek in de aanloop naar gesprekken met de mentor en stelt dat er geen samenwerking mogelijk is. De mentor daarentegen betwist deze claims en stelt dat verzoeker niet goed samenwerkt en gesprekken probeert te vermijden. De bewindvoerder, die ook betrokken is bij de gesprekken, ondersteunt de mentor en stelt dat de mentor juist structuur en regelmaat probeert aan te brengen in het leven van verzoeker.
De kantonrechter heeft de stukken en verklaringen zorgvuldig beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat er onvoldoende gewichtige redenen zijn om de mentor te ontslaan. De kantonrechter benadrukt dat het sturend optreden van de mentor niet betekent dat zij haar taak niet goed uitvoert. De verzoeker heeft niet aannemelijk gemaakt dat de belangen van betrokkene niet goed worden behartigd. De kantonrechter wijst het verzoek tot ontslag van de mentor af, met de overweging dat de mentor haar rol naar behoren vervult en dat het verzoeker niet toekomt om in alle beslissingen betrokken te worden.
De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. A.E. Merkus, kantonrechter, en de beslissing is dat het verzoek tot ontslag van de mentor wordt afgewezen.